Het verhaal van Lucas Bolwerk 9, het Nobelpand, is al vaak verteld. In de Hijweege vertellen leden het elkaar door, en de twee boeken die in de loop der jaren de geschiedenis van USR hebben beschreven, waren niet compleet zonder een hoofdstuk over de lastige buurman Nobel. Beide artikelen beschrijven van de slepende kwestie en hoe die juridisch afliep uitgebreid. Wat ontbreekt, is het verhaal over het gebouw Lucas Bolwerk 9 in de periode daarna. Daar gaan we met dit artikel verandering in brengen.
Dit artikel is verschenen in ‘Reünisten Vivis Voco’, oktober 2016.
Nobel
Maar om te beginnen toch even het verhaal recapituleren.
Op 29 mei 1932 kreeg USR nieuwe buren. De heer en mevrouw Nobel hadden het pand op nummer 9 gekocht, naast de sociëteit waar USR sinds 1919 was gevestigd. Het pand was waarschijnlijk niet al te duur, vanwege de te verwachten overlast van het wonen naast een studentensociëteit.
Mevrouw Nobel werd niet veel later zwanger, en op 12 mei 1933 werd een zoontje geboren. Op USR vond men dit een goede aanleiding voor een groot feest. De leden hadden in de voorbije maanden hun best gedaan om het enigszins rustig te houden voor de aanstaande moeder en het zal niet verbazen dat het feest een ontlading werd die tot diep in de nacht voortduurde.
Nobel zou later verklaren dat het huis op zijn voegen stond te trillen. Ongetwijfeld als gevolg van een opgebouwde ergernis, besloot Nobel het er niet bij te laten zitten. Op 3 juni 1933 viel een dagvaarding bij USR op de mat. Dit was het startsein tot een burenruzie die ‘zijn weerga niet kent in de geschiedenis van het burenrecht’, zo lezen we in ‘Honderd jaar’.
In 1937 bereikt de procedure de Hoge Raad. In het (bij rechtenstudenten bekende) Nobel/Unitasarrest van 31 december 1937 immateriële schade door geluidsoverlast in beginsel tot schadevergoeding kan leiden. Unitas werd echter overigens in het gelijk gesteld: USR had steeds aangevoerd dat Nobel had kunnen weten waar hij aan toe was toen hij naast een studentensociëteit ging wonen, en dat de overlast niet baldadigheid gericht op Nobel was, maar dat geluid en feesten nu eenmaal tot de normale gang van zaken op een sociëteit behoorden.
Op die avond werd volgens de overlevering het Nobellied gecomponeerd, dat nog altijd tot het repertoire van de vereniging behoort.
Nobel is dood, hij ligt in zijn kissie
Hij kijkt op z’n klokkie hoe laat of het is
Zijn er nog mensen die ’t lijk willen zien?
Haidila, haidila, hopsa!
Morgen is ’t kijkdag van 9 tot 10,
Haidila, haidila, hopsa!
De kous was echter nog niet af. Nobel procedeerde door voor een schadevergoeding en in 1942 werd USR veroordeeld tot een boete van 400 gulden. USR was in de oorlog echter ondergronds, dus dit had weinig effect.
Na de Tweede Wereldoorlog bleef het enige tijd rustig in de verhouding. In 1957 was er rond het invechten een incident met de politie, waarop Nobel een nieuw proces begon. Hij kreeg ongelijk, en zo brak een periode aan van onderhandelingen en gesprekken met de gemeente en Gedeputeerde Staten. Nobel vond dat USR zou moeten verhuizen.
USR hield altijd vol daar geen geld voor te hebben. In 1961 kocht USR echter Lucas Bolwerk 7 en maakte het plannen kenbaar om te gaan verbouwen. De verbouwplannen bleken ook een kans te bieden om een eind te maken aan het geschil. Er kwamen geluidswerende voorzieningen, waaraan Nobel ook zelf meebetaalde.
Jaap Pop schrijft dat hij (als toenmalig rector) op 31 augustus 1964 op bezoek was bij Nobel, hem uitnodigde om op Symposion naar de plannen te komen kijken. Zo was Nobel voor het eerst in 35 jaar op de sociëteit. In april 1965 werd de verbouwde sociëteit geopend.
Eind goed, al goed? Nee.
Kort hierop startte Nobel een nieuw proces, maar hij voerde geen nieuwe feiten aan en werd in 1968 niet ontvankelijk verklaard. Hij ging in hoger beroep maar stelde de behandeling steeds uit. Pas in 1976 trok Nobel de procedure in.
Na 43 jaar normaliseerde de verhouding. De rectoren gingen in het vervolg regelmatig op visite bij hun buren voor een kopje thee. Ze namen een ‘lawaaibrief’ mee waarin luidruchtige evenementen werden aangekondigd. Op haar 90e verjaardag kreeg mevrouw Nobel bloemen.
In 1984 en 1985 overleed het echtpaar.
De aankoop
Hoe het verder ging lezen we in het USR jaarboek 1992.
De nieuwe buren begonnen langzaamaan ook te klagen over het geluid. De kansen voor USR om het er bij juridische problemen zo goed vanaf te brengen als voorheen waren inmiddels geslonken; de tijden zijn veranderd. De afdeling Bijzondere Wetten van de politie dreigde de sociëteitsvergunning in te trekken.
Zo ontstond in 1990 het plan om te onderzoeken of de vereniging het pand Lucas Bolwerk 9 niet zou kunnen kopen.
Dat bleek niet eenvoudig. De vraagprijs zou ca 550.000 gulden zijn, maar de verkopende partij bepaalde uitdrukkelijk dat men het niet aan USR wilde verkopen.
USR, niet voor één gat te vangen, besloot vervolgens om te proberen door middel van een stroman het pand te kopen. Deze operatie moest in het diepste geheim plaatsvinden. Alleen de Senaat, het college van Honorair Senatoren, de Financiële Commissie en de praeses SB wisten van het plan.
Op 17 december 1990 kon de stroman het koopcontract ondertekenen. Om de aankooprijs van 530.000 gulden te financieren was een overeenkomst met Bavaria nodig. Bavaria leende 300.000 gulden over 30 jaar, onder voorwaarde dat USR 30 jaar alleen Bavaria mag schenken. Omdat een dergelijke lening onder EG-recht niet mocht, werd er een erfpachtconstructie in het leven geroepen. Bavaria werd eigenaar van de grond onder de sociëteit en geeft die in erfpacht uit aan USR. Na 30 jaar krijgt USR de grond terug.
De mensen die op LB9 woonden, bleven daar vooralsnog: koop breekt geen huur. Voor het beheer van de panden LB9 en LB7 werd een Raad van Beheer in het leven geroepen. Na verloop van tijd werden de bewoners van LB9 allemaal USR-leden.
LB9 als Unitashuis
Hoe is het leven nu in het Nobelpand? Dat vragen we aan Tim van Beek, die nu zo’n vier en een half jaar op LB9 woont.
Wanneer ben je hier komen wonen?
Ik ben in het 2e jaar van mijn studie lid geworden van Unitas. Toen ben ik al vrij snel gepolst; het huis bestaat uit 7 vrouwen en 7 mannen, van iedere jaarlaag van Unitas. Dat is niet altijd zo geweest, vanaf dat het een Unitashuis werd. Er zijn natuurlijk regels bijgekomen, tradities geboren, en hoogstwaarschijnlijk ook wel weer verdwenen. In het begin was het nog niet heel duidelijk hoe lang je er nu mocht wonen. Toen is het ook wel geweest dat er een compleet jaar van Unitas niet aanwezig was in LB9. En dat vonden we toch erg jammer.
We werken hier met anciënniteit, dat komt bij veel aspecten naar voren. Zo begin je als Huisjongste (HJ) en eindig je als Huisoudste, of één van de oudsten in huis. De jongst man is bierkoning, die moet regelen dat er altijd genoeg bier in huis is. Je mag aan hem altijd om een biertje vragen. De jongste man draagt ook een HJ-petje, dat is zo’n petje met een propeller erop. Als hij thuis, is, hangt die niet aan de kapstok, en als hij niet thuis is hangt die wel aan de kapstok. Zo weten wij of we hem om bier kunnen vragen of dat we het zelf even moeten regelen.
Sinds een aantal jaren is de regel dat je hier 5 jaar mag wonen, zodat er weer een nieuwe HJ in kan. Je woont natuurlijk ook naast Unitas, dus na verloop van tijd denk je ook wel, misschien wordt het toch langzaam tijd voor een iets serieuzer leven. Als je elke avond je bed uitgedreund wordt door de Joosbar, dan wordt het toch iets minder leuk.
Ja, die vraag brandt op onze lippen: hoe erg is het nu echt met dat lawaai?
Dat verschilt per jaar, ten eerste… wie er in het bestuur is. Daarnaast verschilt het in het beleid van de KK’s, in hoeverre die toelaten dat het geluid hard gezet wordt. Het is eigenlijk vooral de Joosbar. De Hijweege minder, een beetje met pieken en dalen. Ik kan wel begrijpen dat Nobel klachten had, maar ja hij ging er wonen toen Unitas er al was toch? Maar soms is het wel echt herrie.
Toen USR het net gekocht had, waren er nog oude huurders. Weet je iets over die overgangsperiode?
Ik heb alleen maar verhalen gehoord. ‘Rogier de Pionier’, dat was Rogier Bokelman, was de eerste USR-bewoner van LB9. Ik heb begrepen dat hij met wat hulp van zijn jaarclub een kamer bezette en het huis in bezit heeft genomen.
Zijn er nog bepaalde mores die typisch zijn voor LB9?
Er zijn er heel wat. We hebben een hond en een kat. De hond heet Berry en de kat heet Beverley. Voor de hond en de kat hebben we een heel strak schema voor uitlaten en eten geven. Niet heel studentikoos, maar het moet natuurlijk wel. Als je Berry te laat of te kort uitlaat, dan heb je strafwas. We hebben geen vaatwasser dus dan mag je lekker afwassen. Dat werkt heel goed. Wij hebben ook allemaal huisnamen trouwens, een bijnaam. En sinds jaar en dag hangen alle Unitasbullen van de bewoners aan de muur. Die hangen ook op anciënniteit.
Zijn er nog Nobelrelikwieën te vinden in het huis?
Alles wat echt van hem was is wel weg. We hebben hier wel ooit een schilderij op studentikoze wijze bemachtigd, en daar staat zogenaamd de vrouw van Nobel op. Die hangt prominent aan de schouw. Maar echte relikwieën uit die tijd niet.
Gebruikte bronnen:
- ‘Honderd jaar; de geschiedenis van de Unitasgedachte’ door G. Veldhuizen, H.F. de Wit en M.K.M. Wortmann (1979)
- Jaarboek USR, 1992
- ‘Nobel, een bijzondere buurman’ door J.J.H. Pop, in Unitas S.R. Vereeuwigd (2011).
- Interview met Tim van Beek, bewoner van LB9.
Foto’s: Gerard Langeveld
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.