Schreef ik 2 weken geleden nog over mijn ‘nieuwe’ oudste boek; inmiddels gaat die titel naar een nieuwe aanwinst voor mijn bibliotheek. Een kloeke pil van 39 cm hoog en 12 cm dik. En dit exemplaar van het boek blijkt ook nog eens een mooie geschiedenis te hebben.
Zoals in die tijd gebruikelijk is de titel lekker lang: ‘Divi Bernardi, religiosissimi Ecclesiae doctoris, ac primi Calrevallensis coenobij Abbatis, Opera, quae quidem colligi undequaque in hunc usque diem potuere, omnia: Accuratiore, quam unquam antea, recognituone, ac solerti ad vetustiorum exemplarium fidem collatione, integritati suae restituta. Quantum verò hac nostra editione, ultra superiores omnes, sit praestitum, tum ex Praefatione, tum Operum catalogo, lectori pio licebit cognoscere.’
Kort samengevat, het zijn de verzamelde werken van St. Bernardus van Clairvaux, in een uitgave uit 1552.
Dat is van een ouderdom die je de onofficiële naam post-post-incunabel zou kunnen geven. (Incunabel: boek, gezet met losse letters vóór 1 januari 1501; post-incunabel: uit de periode daarna, gewoonlijk tot 1520, de Koninklijke Bibliotheek hanteert als grens 1540, soms neemt men rond 1550 als grens).
Het is prachtig drukwerk, in 2 kolommen, hier en daar verlucht met fraaie initialen.
Bernardus van Clairvaux
Bernardus van Clairvaux was een Franse abt die leefde van 1090-1153. Hij speelde een belangrijke rol in de opkomst van de cisterciënzer-kloosterorde. Hij stichtte een nieuw cisterciënzer dochterklooster dat hij Claire Vallée (Clairvaux) noemde.
Luther noemde hem ‘de Augustinus van de Middeleeuwen’ en paus Pius VIII benoemde hem in 1830 tot ‘Doctor van de Kerk’. Sindsdien geldt hij als kerkleraar. Bernardus was een mysticus, die streefde naar het rechtstreeks aanschouwen van van het Goddelijk Licht. Afleiding en verleiding staat dat contact in de weg.
‘De diligendo deo’ (‘over het liefhebben van God’) is een van zijn bekendste werken, waarin hij de vraag behandelt hoe de mens zich moet verhouden tot God.
Het antwoord staat al in de openingsregels op bladzijde 1: “U wilt dus van mij horen waarom wij van God moeten houden, en hoe. Dan zeg ik: de reden om van God te houden, dat is God. En de mate waarin? Mateloos moet het zijn!” Het is enkele jaren geleden verschenen in een vertaling van Vincent Hunink.
Drukker
Dan iets over deze uitgave. Het boek is gedrukt in Basel bij Johann Herwagen (‘Basileae, per Ioannem Heruagium’). Op het laatste blad is een colofon afgedrukt, waarop zelfs specifiek de maand staat vermeld: maart 1552.
Drukker Johann Herwagen werd geboren in 1497. Hij overleed in 1558 in Basel. Hij was getrouwd met Gertrud, de weduwe van Johann Froben (c. 1460-1527), bij wie Erasmus zijn geschriften liet drukken. Erasmus overleed in 1536 in het huis van Froben in Basel, waar diens zoon Hieronymus Froben inmiddels heer des huizes was. Het is al met al waarschijnlijk dat Herwagen en Erasmus elkaar gekend hebben.
Herwagen opende zijn eerste drukkerij in Straatsburg. Vanaf 1528 woonde hij in Basel. Aanvankelijk drukte hij samen met zijn stiefzoon Hieronymus Froben en zijn zwager Nikolaus Episcopius. Vanaf 1531 drukte hij zelfstandig. Zijn drukkerij was waarschijnlijk gevestigd in het huis ‘Zur alten Treue’, dat stond aan de Nadelberg in Basel.
Zijn levensverhaal krijgt een soap-achtige wending als hij in 1542 uit de stad verbannen wordt en 200 gulden geldboete krijgt wegens een verhouding met de vrouw van zijn stiefzoon.
In 1545 mag hij terugkeren, en als hij in 1547 een wapenbrief ontvangt van de keizer is hij volledig gerehabiliteerd.
Zijn drukkerij groeide uit tot een grote uitgeverij die veel geschiften uit de klassieke oudheid drukte (Aristoteles, Cicero, Euclides, Euripides, Homerus, Seneca) en kerkvaders, zoals Basilius, Cyrillus, Epiphanus, Beda Venerabilis en uiteraard Bernardus van Clairvaux.
Ook gaf hij geschriften uit van tijdgenoten, als Melanchton en Erasmus.
Zie ook: Deutsche Biographie.
De geschiedenis van dit boek
Hoe zit het nu met de geschiedenis (in boekenjargon ‘provenance’) van mijn exemplaar?
Het is een zeer mooi bewaard gebleven boekblok. Enkele voormalige bezitters hebben hun naam op het titelblad achtergelaten, waardoor we de historie van dit exemplaar redelijk goed kunnen nagaan.
Jacobus van den Boomen
De oudste naam die we zien is van Jacobus van den Boomen uit Lierop. Om met zekerheid te bepalen wie dit was is lastig, maar een snelle google-actie levert in ieder geval een interessante kandidaat op, namelijk een Jacobus van den Boomen (1641-1712), die kennelijk een verre voorvader was van de schrijver Toon Kortooms!
Jacobus’ grootvader Simon van den Boomen was in 1580 secretaris in Someren en was later landbouwer in Lierop, waar hij de hoeve Ten Boomen pachtte. Van hem is in de schepenregisters een verslag achtergebleven over een behekste koe. In bovengenoemde link vind je het relaas.
Wat ervoor pleit dat we de juiste Jacobus te pakken hebben, kan zijn dat zijn grootvader als secretaris in ieder geval een geletterd man was, die wellicht een eerdere (en dan een van de eerste) bezitter(s) van mijn boek moet zijn geweest.
Joannes Haseldonck
‘Nunc Joannes Haseldonck’ staat onder de naam van Jacobus van den Boomen, en op de volgende bladzijde lezen we nogmaals ‘Joannes Haseldonck me possidet’. Het is duidelijk, het boek is van eigenaar gewisseld.
Joannes Haseldonck vinden we terug als de naam van een pastoor in Vlierden, in 1696. Omdat de volgende bezitter ook pastoor was (zie hieronder) zou dit wel eens degene kunnen zijn die we zoeken.
Caspar Molmans
De volgende eigenaar maakt zichzelf onmiskenbaar bekend: C. Molmans, pastor ad St. Antonium, 1723.
Dit is Caspar Molmans, pastoor in Sint-Anthonis van 1708-1760. Kennelijk krijgt hij het boek in 1723 in zijn bezit. In 1742 benoemt de vicaris-generaal van Roermond hem tot deken en officiaal van Cuijk.
Er zijn wel wat archiefstukken van hem bewaard gebleven:
Interessante stukken in relatie tot het boek lijken mij de ‘Theologische uiteenzettingen door C. Molmans, deken van Cuyk en A.H. Schmerling, pastoor van Oploo, op de pastoorsvergadering in de pastorie van Sint Anthonis, 1744-1746, 1761’, en het ‘Referaat van deken C. Molmans over een theologisch onderwerp, gehouden tijdens een pastoorsvergadering in de pastorie te St. Anthonis (concept), 1746’.
Klein-seminarie Sint-Michielsgestel
Dan vinden we ons boek terug, getuige een stempel, in de bibliotheek van het klein-seminarie te Sint-Michielsgestel.
Het klein-seminarie ‘Beekvliet’ werd opgericht in 1815. In 1972 werd het seminarie gesloten. Natuurhistorisch Museum Beekvliet, door leraar Willem Knippenberg ingericht, moest door hemzelf ontmanteld worden, net als het Bisschoppelijk Museum, dat hij op Beekvliet beheerde en de schoolbibliotheek.
Leuk om te vermelden, maar verder niet relevant voor het boek, is dat mijn oom vanaf 1970 pastoor was in Sint-Michielsgestel.
Willem Knippenberg
Deze eigenaar is een gok, maar wel een beredeneerde.
Degene van wie ik het boek op Marktplaats kocht vertelde me, dat hij het in bezit kreeg ‘uit de nalatenschap van een professor’. Dan is de bovengenoemde Willem Knippenberg wel de voor de hand liggende kandidaat. Hij zal het boek in bezit gekregen hebben uit de overblijfselen van de bibliotheek van Beekvliet.
W.H.T. Knippenberg (1910-2005) werd in 1935 priester gewijd. Op Beekvliet was hij leraar klassieke talen, geschiedenis en biologie.
Hij was conservator van het Bisschoppelijk Museum, bestuurslid van het Museum voor Religieuze Kunst in Uden en van het Noordbrabants Genootschap en publiceerde over Brabantse heemkunde.
Het zou me niet verwonderen als het boek door hem opnieuw werd ingebonden in deze overigens bijzonder fraaie band.
Ga naar: Oude boekdrukken
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.