Wie Europa zegt, zegt open grenzen. Al eeuwen lang behoren studenten tot de meest reislustige Europeanen.
Al in de klassieke oudheid gingen kinderen van aristocraten in de leer bij redenaren en filosofen. In de Hellenistische tijd ontstaan filosofenscholen, de voorlopers van universiteiten. Na de val van het West-Romeinse Rijk verdwijnt het seculier wetenschappelijk onderwijs weer in Europa. Alleen via de geestelijkheid, in kloosters, blijft hoger onderwijs bestaan.
In de Middeleeuwen ontstaan de eerste universiteiten in Europa: Cordoba (islamitisch), Bologna in 1088, Montpellier. Je kon er rechten, medicijnen en theologie studeren. Parijs (de Sorbonne), Oxford en Cambridge volgen, en daarna de rest van Europa. Nederlandse studenten gingen aanvankelijk naar Parijs, Keulen, Oxford of Italië. In 1425 was de universiteit van Leuven de eerste universiteit in de Lage Landen. De universiteit van Leiden werd opgericht in 1575 en onze Utrechtse universiteit is van 1636. De Middeleeuwse universiteiten herbergden bij elkaar niet meer dan een paar duizend studenten.
Wie een paar eeuwen geleden op reis ging, kwam onderweg nagenoeg geen toeristen tegen. Reizen ging zo moeizaam en was vaak zo gevaarlijk dat je alleen op reis ging als het echt niet anders kon. Met paard en wagen door modderige wegen, die vergeven waren van struikrovers, en in oorlogstijd ongeregelde troepen soldaten. Wetenschappers en studenten behoorden tot de meest reislustige categorie Europeanen. Onderweg kwam je verder alleen handelaars, bodes, tandartsen, narren, straatmuzikanten en kunstenaars tegen.
Studenten moesten uiteraard op reis om kennis te vergaren bij gerenommeerde leermeesters en universiteiten. De postbezorging was traag en persoonlijk contact was onontbeerlijk voor wie een wetenschappelijke carrière nastreefde.
Desiderius Erasmus (1466-1537) leidde een leven dat typerend was voor de toenmalige reizende student. Na een opleiding aan de parochieschool in Gouda ging hij naar de goed bekend staande Latijnse school in Deventer, en later aan de Latijnse school in ’s-Hertogenbosch. Voorbestemd voor het kloosterleven, trad hij hierna in in het klooster van Stein (bij Gouda). Na zijn priesterwijding mocht hij in 1495 een theologieopleiding in Parijs beginnen en begon een leven dat bestond uit reizen, op zoek naar ontmoetingen met mensen die zijn kennis konden verrijken. In deze periode verbleef hij ook een half jaar in Engeland, waar hij Thomas More leerde kennen. In 1506 vertrok hij voor drie jaar naar Italië. Daarna keerde hij terug naar Engeland. Onderweg schreef hij zijn bekendste boek Lof der Zotheid. Hierna leefde Erasmus nog in Bazel, Antwerpen, Brugge, Leuven, Mechelen en Anderlecht. De laatste jaren woonde hij in Freiburg; hij overleed in Bazel.
Het leven van Erasmus is een zo’n symbool geworden van de reizende student in de late Middeleeuwen, dat in 1987 het studentenuitwisselingsprogramma van de EU naar hem ‘Erasmus’ werd genoemd (in Brussel zijn ze erg goed in het verzinnen van afkortingen bij een mooie naam; in dit geval werd het ‘European Community Action Scheme for the Mobility of University Students’). In 2013 hadden 3 miljoen studenten van een Erasmusbeurs gebruik gemaakt.
Opstanden
Universiteiten zijn, doordat studenten en wetenschappers overal vandaan kwamen, altijd heel internationale plaatsen geweest. Tegelijkertijd waren ze verbonden met de stad waar ze gevestigd waren. Als ontmoetingsplaats tussen stad, samenleving, wereld en wetenschap waren universiteiten zodoende van grote invloed op de geschiedenis van Europa als geheel. Studenten beschouwden zichtzelf als een aparte sociale groep binnen de stad waarin ze leefden. De stad en de universiteit waren parallelle samenlevingen, die soms met elkaar botsten. Studentenopstanden zijn in de loop van de eeuwen regelmatig voorgekomen.
Na de Tweede Wereldoorlog groeiden universiteiten enorm, en in de jaren ’60 waren kolossale universiteiten normaal geworden. De spanning tussen de traditionele samenleving en studenten kwam daardoor tot ontlading. Studenten wisten dat ze bevoorrecht waren, en dat ze de samenleving konden veranderen. Studenten creëerden een subcultuur die zich afzette tegen de samenleving in de vorm van politiek activisme, drugsgebruik en het kraken van huizen.
Tegenwoordig is de wetenschap en het studentenleven volledig geïnternationaliseerd. Veel van het onderwijs wordt in het Engels gegeven zodat studenten uit alle landen het onderwijs kunnen volgen. Het Engels heeft de positie van het Latijn uit de Middeleeuwen als lingua franca overgenomen.
Wie hoopt dat er ooit een Europese identiteit zal ontstaan, moet zijn hoop vestigen op de Erasmus-student. Maar eerder dan Europeaan, zal de toekomstige student zich wereldburger voelen.
Dit artikel verscheen in Reünisten Vivos Voco, mei 2014 (pag. 11-12).
Ga naar: Wanssumse studenten
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.