Vorige week heb ik de genealogische gegevens die voorheen op de website stonden weer online gezet, maar nu in een nieuwe vorm en veel uitgebreider. Wat nog ontbrak was het artikel over de oorsprong en betekenis van de naam Fasol. Dat artikel zet ik nu, bewerkt en opgeknipt in enkele blogs, weer online.

I.

In Nederland wonen drie, niet aan elkaar verwante families Fasol. De oudste voorvaderen van deze families duiken in het Nederlands taalgebied op het tijdvak 1550-1650. Deze stamvaders zijn:
•  Jacobus Fasol, trouwde in Bree (Belgisch Limburg) op 17 februari 1647. Oudere gegevens ontbreken. Van oorsprong katholiek.
•  Jan Janz. Fasol, werd in 1605 poorter van Vlaardingen. Mogelijk kwam hij uit Haarlem. Zijn vader moet rond 1560 geboren zijn. Van hem is niets terug te vinden.
•  Herman Hermanse werd in 1641 bode van Haamstede. Van hem stamt een familie Fasol die leefde op Schouwen-Duiveland. Zijn herkomst is eveneens onbekend.

De beide laatstgenoemde families zijn van oorsprong protestants. Bij hen kwam aanvankelijk ook de schrijfwijze Voshol voor. Er is een nog oudere familie Voshol uit Tholen (midden 16e eeuw, slechts sporadisch als Fasol geschreven). Dit is de huidige familie Voshol. Een verwantschap tussen beide families heb ik niet gevonden.

Grafsteen van Allerd Dirckz Fasol.



 

Een vermelding verdient nog Allerd Dircksz Fasol, schepen van Amsterdam in 1539 en raad van Amsterdam in 1541. Familie onbekend. Wel is van hem een familiewapen geregistreerd, dat te zien is op zijn grafsteen in de Oude Kerk. Het wapen toont een merkteken, dat typerend is voor tekens die handelaren gebruikten om hun eigendommen te merken (cf. Pama).

De naam Fasol is dus al eeuwenlang in Nederland aanwezig, maar desalniettemin dun gezaaid: bij de Volkstelling van 31 mei 1947 kwam de naam Fasol in Nederland slechts 68 keer voor, en in 2007 waren het er 67.

Het ‘Woordenboek der Nederlandsche Taal’ [3e deel, 28e afl., kolom 4385] beschrijft het woord Fasol als volgt:

Fasol: “znw. onz. Eene verbastering van fr. façon, waarschijn lijk schertsenderwijze gevormd, met gedachte aan de muzieknoten fa en sol. Verouderd. 1) Fatsoen, model. | Ist ock gesayt dat ick dus altoos sal slaven, ick souwer mijn aensicht dus wel nae setten int fa sol, (H.L. Spieghel, Tijdschr. 21, 162: eind 16de E.) Ick schickte myn baert te degen…, En so stryke-baerdende, so quam ick in myn fasol op de middeldam, (G.A. Bredero, De Werken van -. 2, 41: 1638) Ons lobben door ’t sobben syn uyt ’t fasol, (J. van der Veen, Zinne-beelden enz. 314: 1642) Dus zegt men, ’t is uit zyn fasol, voor fatzoen, (C. Tuinman, De Oorsprong en Uitlegging Van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, enz. 1, 21: 1726). 2) In de aanhaling beteekent in ’t fasol, in zijn gewone doen, in orde. | Men reegh de Borsjes los om in ’t fasol te raken, Men sprenkelde met eek, men haalde specery. Men brochtet noch soo veer het quam een weynich by, (J. van der Veen, Zinne-beelden enz. 357: 1642).”

Het WNT verwijst dus naar de muzieknotennnamen fa-sol. De muzieknotennamen ‘ut-re-mi-fa-sol-la-si’ zijn bedacht door de Middeleeuwse muziektheoreticus Guido van Arezzo (ca. 999-1050). Hij ontleende de namen aan een hymne ter ere van de H. Johannes. De begintoon van iedere tekstregel begint telkens één toon hoger [Tekst van Paulus Diaconus, overl. 799]:

UT quaeant laxis
RE-sonare fibris
MI-ra gestorum
FA-muli tuorum
SOL-ve poluti
LA-bii reatum
Sancte Ioannes.
(Opdat Uw knechten met vrijgemaakte tongen de roem van Uw daden kunnen doen weerklinken, neem weg de schuld van hun bezoedelde lippen, Heilige Johannes).

II.

In de vorige bijdrage gingen we op zoek naar een mogelijke oorsprong van de naam Fasol in het Nederlandse taalgebied. We steken nu de taalgrens over richting het zuiden.

De kerk van Marenne, gebouwd in 1908.

De kerk van Marenne, gebouwd in 1908.

In de beide families Fasol die van protestantse signatuur zijn (uit Zeeland en Zuid-Holland), doet het hardnekkige verhaal de ronde dat de familie een hugenotenachtergrond heeft. Hoewel iedere concrete aanwijzing hiervoor ontbreekt, zou het op zichzelf kunnen passen in het tijdsbeeld (de Bartholomeusnacht was in 1572). De naam Fasol heeft ook wel een Franse klank.

De familienaam Fasol komt in Frankrijk dan ook al heel lang voor, met name in de streek rond Orléans. Zo is in 1638 het huwelijk van twee zonen van Pierre Fasol in La Ferté-St. Aubin. Rond 1700 wonen kinderen van Jean Vassol in Orléans. In 1716 en 1724 is de geboorte van kinderen van Guillaume Vassol in Saint-Dénis-en-Val. En in 1693 en 1695 worden kinderen geboren van André Fasolle in Duinkerken.

Iets dichter bij huis, in de Ardennen, bij Marche-en-Famenne, komt de naam voor als geografische aanduiding voor een beek en het daaraan grenzende landschap. De ligging is tussen de dorpen Menil-Favay en Marenne, die administratief onder de plaats Hotton vallen. Dit landschap bestaat uit heuvelachtig weiland, struikgewas en loofbos. De familienaam Fasol is daar ter plaatse onbekend. De uitspraak in de volksmond aldaar is Fasool.

Het gehele gebied van Marche tot aan Hotton wordt Famenne genoemd. Het valt op dat in de buurt meerdere plaatsnamen voorkomen met als eerste lid ‘Fa-‘. Het tweede lid ‘-sol’ is bekend als waternaam. [cf. Schönfeld (1955): p. 242]. Jean-Jacques Jespers geeft in ‘Dictionnaire des noms de lieux en Wallonie et à Bruxelles’ deze verklaring: “FASOL (Marenne, Hotton, Lx): petite (diminutive rom. –itiolum) fagne (wall. fa) (?).” Het woord Fasol zou dan ‘klein veengebied’ betekenen.

In 1661 overlijdt in het gasthuis van Bree ene Jean Gilson, afkomstig uit datzelfde gehucht Marenne in de Ardennen (bron: Maes, de geschiedenis van Bree, dl. 2, p.117). Een aanwijzing dat de familienaam van de Breese tak hier zijn oorsprong vindt, of een geval van synchroniciteit?

III.

In veel etymologische woordenboeken lees je dat de betekenis van de naam Fasol samenhangt met de Duitse naam Fasolt of Fasold. Die naam komt uit de Dietrichsage, waarin een reus genaamd Fasold voorkomt. De familienamen Fasold en Fasolt komen vooral voor in Noord-Duitsland.

Het ‘Verklarend woordenboek van de Familienamen in België en Noord-Frankrijk’ [Debrabandere (1993)] vermeldt:
Fasol, Fasold, Fasoul, Fasoel, Fassold: “Germaans patroniem, Voornaam Fasold uit de (germ.) sage. Fasoul kan daar de romanisering van zijn, maar Romaanse -oul-namen gaan gewoonlijk op -wulf-namen terug, dus op Fasolf. Fasoel is de vernederlandste spelling.”
Het ‘Deutsches Namenlexikon; Familien- und Vornamen nach Ursprung und Sinn erklart’ [Bahlow (1967)] schrijft:
Fasold, Faselt, Vasold: “Ein Nachklang der marchenhaften Epik um Dietrich v. Bern (Tirol, Steiermark um 1200/1300), wo im mhd. ‘Ecken-Lied’ ein riesenhafter Jungling Vasolt (Bruder Eckes), urspr. Winddamon, von Dietrich besiegt wird.”
En in ‘Deutsche Namenkunde; unsere Familiennamen nach ihrer Entstehung und Bedeutung’ [Gottschald (1971)]:
Fasold: “Riese in der Dietrichsage, uberhaupt ‘Riese’. Vasold, Fasel(t), Vahsel (x Fasel), Faß(h)old, Vas(s)oll, Vasall”.

Een overzichtje van de alleroudste vermeldingen [uit Brechenmacher (1957); Bahlow (1967); Debrabandere (1993)] van deze naam (tot 1500) ziet er als volgt uit:
1135 Heinr. Vasolff (Keulen)
1257 Fasolt, civis de Judenburch (als voornaam, Steiermark)
1266 Fasold (als voornaam, Wetzlar)
1269 Fasold, Ingelheim
1274 Fasold (als voornaam, Württemberg)
1285 Vasoldus (Ravensburg)
1285 Fasold, Rostock
1348 Pex Vasold, Liegnitz u. Breslau
1367 Vasold de Elvingerode (Wernigerode)
1475 Nickel Faseld, Görlitz

Andere vroege vertegenwoordigers van oorspronkelijk Duitse families zijn:
– Paul Fasolt (Fassolt, Faszold, Pasold, Phassolth, Vaschollt), overleden 13 augustus 1549, correspondeerde met Joannes van Höfen, die schreef onder de naam Dantiscus)
– Caspar Fasolt, geboren in 1560 smid te Wirtzburg.
– Michael Fasoll, gedoopt te Lucka in 1625 als zoon van Lorentz Fasoll.
– Ferdinandus Fasoll, trouwt 7 juli 1658 in Wedinghausen (bij Arnsberg).
– Friedrich Vasoll, wiens dochter Sophie Louise Fasol gedoopt wordt te Eikel (Noord-Duitsland) in september 1797.
– Friedrich Vassoll, te Wesel, geboren op 30 december 1768.

Afgezien van de relatief nog talrijke families Fasolt en Fasold, is van deze families in Duitsland alleen een niet heel talrijke familie Vassoll overgebleven. De naam Fasol als afstammeling van deze voorvaderen is in Duitsland uitgestorven; ‘Fasollen’ die er nu nog wonen zijn van Italiaanse afkomst (en Oostenrijks, maar die familie is van oorsprong uiteindelijk ook Italiaans, zoals we nog zullen zien).

IV.

Met name in Noord-Italië, in de Veneto, komt de naam Fasol relatief vaak voor. In ieder geval vaker dan in welk gebied op aarde ook. Ook varianten zoals Fasoli, Fasolino, Fasolo, Fasola, etc. zie je daar veel.

Abdij St Martin

De ‘Glottology’ van naamkundige Carlo Tagliavini (Universiteit van Padua) geeft als verklaring dat Fasol stamt van het Latijnse ‘faccia’ (gezicht) via de volgende stappen:
Faccia > Faccioli > Fasoli > Fasol.
Een andere theorie leidt het woord Fasol af van het Latijnse ‘faseolus’, dat ‘boon’ betekent. In een groot aantal talen is dit woord terug te vinden. In sommige Slavische talen, waaronder bijvoorbeeld het Russisch en het Pools, betekent het woord Fasol ‘boon’. (Mr. Bean heet op de Poolse tv: Jaś Fasol).
En in een Spaanse encyclopedie [Espasa (1924): dl. XXIII, p. 354] vinden we het woord Fasol terug als scheikundige term, als naam van een stof, geïsoleerd uit de Pisum sativum en de Phaseolus vulgaris, met de formule C15H24O.

Uit correspondentie met families Fasol in Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, en de VS is gebleken dat al die families hun herkomst kunnen terugvoeren tot een oorsprong in Noord-Italië.

De oudste voorouders van de ‘Fasollen’ in Italië die ik heb gevonden zijn:
– Johannes Fasolus, leefde van ongeveer 1220 tot 1286. Middeleeuws kerkjurist, wiens naam ook geschreven werd als Fagellus, Facellus, Fasiolus, Faxiolus en Giovanni Fagiuoli. Zijn grafschrift in Pisa geeft de naam Fazeolus. Hij schreef diverse tractaten over kerkelijk recht, waarvan ‘De summariis cognitionibus’ is overgeleverd.
– Paolo Fasol, prior van het klooster San Giacomo di Crespignaga in 1549.
– Pietro Vasalio, vestigde zich vanuit Riva del Garda in de 16e eeuw in Graz. Hij was de vader van architect Peter Fasoll (1639; 1657) en bouwer Johann (Hans) Fasol, beiden geboren te Graz.
– Mattio Fasol, geboren rond 1660 in Rivai (een klein bergdorp bij Belluno), wiens zoon Zuanne Fasol op 4 mei 1709 trouwt in Treviso. In datzelfde dorp Rivai leeft nog altijd een familie Fasol. Begin 20e eeuw is een flink deel van die familie geëmigreerd naar de Verenigde Staten (West Frankfort, Illinois).
– Peter Fasol, die de stamvader is van een Oostenrijkse familie Fasol, werd  volgens de overlevering circa 1748 geboren te Isola Bartolomea, Venetië. Hij overleed in Bruck an der Leitha op 17 augustus 1837. Deze familie leeft nu in Oostenrijk en Duitsland.
– Claudio Fasol, geboren rond 1780, voorvader van de in Verona levende familie Fasol.

graz st martin

 

Het klooster St. Martin in Graz, nieuwbouw onder abt Urban Weber in 1638 naar ontwerp van architect Peter Fasoll. Gravure uit 1681.

Of ook de Nederlandse families Fasol van Italiaanse oorsprong zijn, heb ik tot op heden niet kunnen aantonen. Vanaf de 14e eeuw is immigratie van vooral handelsreizigers vanuit Italië naar de Zuidelijke Nederlanden een normaal verschijnsel. Ik heb een heel vroege Italiaanse vermelding van de familienaam Fasol gevonden (Chronique archéologique du Pays de Liège, 1950, p.30):
– Cornélie Fasol, geboren te Padua, weduwe van Antoine Succa, trouwt op 22 april 1554 te Leuven met Vincent Audace, wiens vader geboren was in Alba.

Ga naar: Een Europese achternaam: op zoek naar de juiste stamvader

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.