Bij de volkstelling in 1947 waren er in Nederland 68 personen met de naam Fasol. Da’s niet veel. Maar hoe zeldzaam ook, al in de 16e eeuw komt mijn achternaam in onze contreien voor. En je zou misschien verwachten, dat er één stamvader aan te wijzen zou zijn. Maar dat is niet het geval. Integendeel, we zien een kluwen van personen, die nooit allemaal tegelijk mijn voorvader kunnen zijn. Een poging tot ontwarring.
West-Nederland
Het ‘Woordenboek der Nederlandsche Taal’ behandelt het woord Fasol met een verwijzing naar het Frans: “Fasol: znw. onz. Eene verbastering van fr. façon, waarschijn lijk schertsenderwijze gevormd, met gedachte aan de muzieknoten fa en sol. Verouderd. 1) Fatsoen, model. | Ist ock gesayt dat ick dus altoos sal slaven, ick souwer mijn aensicht dus wel nae setten int fa sol, (H.L. Spieghel, Tijdschr. 21, 162: eind 16de E.) Ick schickte myn baert te degen, En so stryke-baerdende, so quam ick in myn fasol op de middeldam, (G.A. Bredero, De Werken van -. 2, 41: 1638) Ons lobben door ’t sobben syn uyt ’t fasol, (J. van der Veen, Zinne-beelden enz. 314: 1642) Dus zegt men, ’t is uit zyn fasol, voor fatzoen, (C. Tuinman, De Oorsprong en Uitlegging Van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, enz. 1, 21: 1726). 2) In de aanhaling beteekent in ’t fasol, in zijn gewone doen, in orde. | Men reegh de Borsjes los om in ’t fasol te raken, Men sprenkelde met eek, men haalde specery. Men brochtet noch soo veer het quam een weynich by, (J. van der Veen, Zinne-beelden enz. 357: 1642).’ [Knuttel (1918): ‘Woordenboek der Nederlandsche Taal’ [3e deel, 28e afl, kolom 4385]. Dit is dus een verwijzing naar de muzieknotennnamen, een voor de hand liggense associatie.
De muzieknotennamen ‘ut-re-mi-fa-sol-la-si’ zijn overigens bedacht door de Middeleeuwse muziektheoreticus Guido van Arezzo (ca. 999-1050). Hij ontleende de namen aan een hymne ter ere van de H. Johannes. De begintoon van iedere tekstregel begint telkens één toon hoger [Tekst van Paulus Diaconus, overl. 799]: UT quaeant laxis / RE-sonare fibris / MI-ra gestorum / FA-muli tuorum / SOL-ve poluti / LA-bii reatum / Sancte Ioannes (Opdat Uw knechten met vrijgemaakte tongen de roem van Uw daden kunnen doen weerklinken, neem weg de schuld van hun bezoedelde lippen, Heilige Johannes).
Dordrecht

Adam Willaerts, Gezicht op Dordrecht.
In Dordrecht heb ik twee vermeldingen gevonden van de naam Van Sol. Om eerlijk te zijn: ik heb geen concrete aanwijzing dat Van Sol en Fasol twee schrijfwijzen van dezelfde naam zijn. Aan de andere kant: ik kan niet tellen hoe vaak ik post heb gehad, gericht aan ‘de heer Van Sol’. Het is een voor de hand liggende verschrijving.
- Anna van Sol, non in Dordrecht; dochter van Anthonis van Sol. Volgens Batavia Illustrata, Ofte Verhandelinge vanden Oorspronk, Voortgank, Zeden, Eere, Staat en Godtsdienst van Oud Batavien, Mitsgarders Van den Adel en Regeringe van Hollandt, Volume 1, Nummer 2 (1685) was Anna van Sol, Anthonis dochter in 1521 non in het ‘Priorinnen Slot en Clooster der Regulierissen ín St. Agniet tot Dordrecht’.
- Jan van Sol uit Dordrecht is bekend gebleven als bevechter van wederdopers. In Dordrecht had hij een herberg. In 1530 vluchtte hij naar Dantzig, omdat hij schulden had. In Dantzig noemde hij zich Johann (Jan) Solius, en hij deed daar goede zaken. In 1536 vertrok hij uit Dantzig en kocht het landgoed ‘Robitten’ bij Bardeyn in Oost-Pruisen. Daar schijnt hij een tijdje Melchioriet te zijn geweest en misschien een lid van de gemeente in Dantzig. Later keerde hij terug naar Dantzig en naar Holland om mensen te bekeren, kennelijk met succes. Maar onder de Mennonieten, die hem onbetrouwbaar vonden, had hij weinig invloed. In 1550 was hij geen Mennoniet meer. In dat jaar kwam hij naar Brussel. Daar bezocht hij Viglius van Aytta, eerste voorzitter van de (Spaans-katholieke) Geheimraad. Hij stelde daar een plan voor om de werderdopers te bestrijden, waarbij hij zou helpen door te zorgen dat pasgeborenen zouden worden gedoopt en dat niemand in de Nederlanden zou mogen verhuizen naar een andere stad zonder een certificaat afgegeven door de pastoor van de eigen parochie. Als dit plan was doorgegaan, hadden de Mennonieten daar veel last van gehad. Maar Viglius wantrouwde Van Sol. Daarom werd hij voor het gerecht gedaagd. Daar bleek dat hij over waardevolle informatie beschikte over de Mennonieten. Het Hof van Holland, dat om advies werd gevraagd, was tegen het plan omdat het nadelige gevolgen vreesde voor de handel. Zo ging het plan niet door. Bovendien bleek dat hij niet al te betrouwbaar was: zijn verleden in Dordrecht kwam aan het licht. Zijn laatste jaren bracht hij vanaf 1556 misschien in het gebied van Pruisisch-Holland door. Mannhardt veronderstelt dat hij arts was, maar dit is waarschijnlijk niet juist. (Allen, H. van. “Documenten betreffende Jan van Sol en zijn voorstel tot vervolging van de Wederdopers.” Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, n.s. 24 (The Hague, 1931): 205-236; Doopsgezinde Bijdragen (1917): 136-138; Mannhardt, H. G. Die Danziger Mennonitengemeinde. Danzig, 1919: 39-41.)
Voshol

Voshol bij Zwammerdam.
W. van Tuyl beschrijft in ‘Het ambacht Zwammerdam: een bijdrage tot de geschiedenis van zijn vorming en zijn bestuur’ een uitgebreide geschiedenis van het baljuwschap Voshol. Het graafschap Holland was verdeeld in baljuwschappen. Baljuwschappen oefenden een aantal grafelijke bevoegdheden uit, met name op het gebioed van hoge rechtspraak: het bestraffen van zware misdrijven. Het gebied Voshol, een ontginningsblok bij Zwamerdam, wordt voor het eerst in 1269 genoemd. Toen in 1404 de hoge heerlijkheid over Voshol werd uitgegeven aan de heer van Brederode, kreeg Voshol een eigen baljuw en werd het een apart baljuwschap. De heerlijkheid Voshol (dus het lokaal bestuur) had de heer van Brederode in leen. De Brederodes hadden de hoge heerlijkheid van Voshol in pand tot 1552. Vanaf dat moment wordt de baljuw aangewezen door de graaf. De baljuw vormde met zeven welgeborenen het baljuwshof.
Wat me triggert aan de naam Voshol is, dat hij in Vlaardingen en in Zeeland voorkomt als variant op de familienaam Fasol. Ik heb geen aanwijzing dat die variant een relatie heeft met de heerlijkheid Voshol. Behalve dan één geval waarbij de naam van de heerlijkheid Voshol gespeld is als Fasol:
- Nyel Dierycxz. en Jan Bruynsz. erkennen voor de leenmannen der graaflijkheid in Hollant verkocht te hebben aan meester Jacob Pieter Florysz. Asselentssoen 1½ koewei aan de Gemeen Voetweg in de ban en het schoutambacht van Heyloe. 1525 mei 10. Met 2 zegels van Cornelis Gerrytsz. (beschadigd) en Gherrit Henrycxz. van Fasol, leenmannen der graaflijkheid in Hollant. Inv.nr. 965 en afschrift in inv.nr. 911, fol. 79v. en in inv.nr. 912, fol. 63v. [Regionaal Archief Leiden, Archiefblok nr. 0503 » Rubriek III » Rubriek III.2 » Rubriek III.2.3 » Rubriek III.2.3.4 » Inventaris nr. 965, Eigendomsbewijs van 1 1/2 koeweide in Heiloo, 1525. 1525 1 charter]
Amsterdam

“Amsterdam in vogelvlucht” (1538). Schilderij van Cornelis Anthonisz van Oostsanen.
- Allerd Dircksz Fasol was schepen van Amsterdam in 1539 en 1541 en raad van Amsterdam in 1541. Hij overleed op 27 juni 1545 en ligt begraven in de Oude Kerk in Amsterdam. Zijn graf is er nog steeds te zien. Zijn familiewapen staat op het graf afgebeeld. Zie het artikel over hem voor een volledige biografie.
- Elisabet Fasol (ook: Fasols; Fasolt, Vasol) was doopgetuige te Amsterdam (Luthers) op 24 april 1716, 30 mei 1717, 20 maart 1718, 27 juli 1719, 20 mei 1720, 14 februari 1722. Waar zij thuishoort in de genealogie is onduidelijk. Misschien, gezien haar Lutherse achtergrond, uit Duitsland afkomstig?
Poortvliet

Frederik de Wit, 1555
- Heyndrick Cornelisz Voshol (familienaam later ook gespeld als Fasol), was midden 16e eeuw schepen van Poortvliet. [Ermerins, Zeeuwsche oudheden, dl.IX, p.131]. Hij had een zoon, Marinus. Nakomelingen van deze familie zijn er nog steeds, met de familienaam Voshol. In deze familie komt de schrijfwijze Fasol slechts af en toe voor.
Brielle

Brielle 1584, Braun en Hogenberg.
- In de literatuur wordt enkele malen een Mariekgen Fasols vermeld, waarvan de identiteit niet geheel duidelijk is. Zij wordt bijvoorbeeld genoemd in onderstaande rekening van het ziekenhuis van Brielle: ‘Dat deze HH. wel gezellig bijeen waren, blijkt uit den in de Rek. exp. 13 dag 1559 voorkomenden post: ‘Betaelt Mariekgen Fasols ter cause van XII stoopen ende een kanne wijns, aldair gehaelt inde ziecken kermisse, voor de heeren de zieckmeesters ende andere goede mannen, nair ouder coustume ende usancie, tot XIII gr. de stoop etc.’ [‘Bijdrage tot de Gesachiedenis van het Klooster van St. Andries te Rugge en van de Kloosters der cellezusters en Cellebroeders te Brielle’, door H. de Jager; Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, Volumes 1-2, pag. 147].
Zij figureert ook in de novelle ‘Palm-dinsdag te Brielle’, in de bundel ‘de Triomf der Piraten’ door W.J. Hofdijk, Amsterdam 1872:
‘[p. 46] Dat huis daar tegenover het kerkhof zal gewis zijn deur niet meer zien openen voor een ketterschen kapellaan en andere sektarissen, zoo als toen de oude Jonkwouwe Rentmeesters er nog woonde; maar verdient Jufvrouw Marytjen Fasols uit de herberg naast den Kanunnik Berwout Janssen met heur waereldschen zin en hare lichtvaardige dochter een beter betrouwen?
[…] [p. 62] Entens heeft zijn intrek genomen in het huis van den gevluchten Schepen Gansen, en bevindt er zich volkomen wél. Aumale koos de herberg van jufvrouw Fasols, en ik vrees dat hy reeds blikken heeft gewisseld met hare lichtvaardige dochter, die tot een al te vrije gemeenzaamheid kunnen leiden; voor de rest zal hy er niet slecht gelogeerd zijn, want ik weet niet dat de Edelman van Albaas Huis, die, uit Schotland gekeerd, er in Oktober laatstleden verblijf hield en van stadswege op wijn werd onthaald, aanmerking heeft gemaakt.’
Petrus Opmeer (1526-1594) beschrijft in ‘Historie der Hollandse Martelaren’, pag. 16. over de moord op kanunnik Beroaldus Johans uit Den Briel in 1572. Deze blijkt naast Maria Fasol te wonen, en haar dochter werd door overste Dommels als bijzit gebruikt: ‘Waarvan ons een genoegzaam voorbeeld betoond heeft Johannes van Duivenvoorde Schout en Rentmeester van Voorn dewijl hij zijn leenman en Kanonik der kerk van den Briel Beroaldus Johans Soon, een eenvoudig en oprecht mens schielijk van zijn bed deed lichten en bij nacht zonder enig verhoor van zaken liet opknopen zwaarlijk kermende en zich over deze wreedheid beklagende en zijn medeburgers tot bijstand roepende en nog nauwelijks dood zijnde in een put werpen. Maar den Overste der stad Dommels genaamd zulks gebiedende moest gehoorzaam zijn. Want dewijl het huis van Beroaldus gelegen was naast dat van Maria Fasol, wiens dochter den overste voor zijn bijzit gebruikte en hij deze roof dit wijf niet wilde toestaan zo word gezegd dat zij als een andere Jesabel deze man den dood heeft gedreigd als eertijds Naboth den Israëliet, om dit zijn huis te bezitten.’ - In een akte van 31 januari 1646 worden als ouders van Willem Hamelton genoemd Johan Hamelton en Maria Fasols, te Brielle. In 1623 kwam hij met Maritjen Jans zijn huisvrouw, met attestatie van Doesburg te Brielle (19 juni 1623). Op 17 juni 1623 werd hij poorter van Brielle en werd concierge van de Doelen. In 1644 was hij 60 jaar oud. [De Brielsche Vroedschap, p. 206]. Op 29 juni 1653 werd aan de weduwe Johan Hamelton, overleden concierge, vergund in de Doelen te blijven. [De Brielsche Vroedschap, p. 206; Algemeen Nederlandsch Familieblad 1900, p.245 (Brielse vroedschap)]. Ze wordt begraven op 27 februari 1661 te Brielle, vermeld als Maeijken Hamelton. Het paar had twee zonen, Willem en Jan Hamelton. Jan werd gedoopt te Utrecht op 28 september 1617.
Vlaardingen

Gezicht op Vlaardingen, Joost van Geel, 1665
- Bakker Jan Jansz Voshol / Fasol werd geboren tussen 1579-1580 en stamde, zo wordt vermeld in een genealogisch overzicht dat in het gemeentearchief van Vlaardingen wordt bewaard, mogelijk uit Haarlem. Op 3 januari 1606 wordt hij poorter van Vlaardingen. Mogelijk was hij verwant aan de bovengenoemde Allerd Dircksz Fasol. Voor een volledige biografie, zie het artikel over hem.
Haamstede

Burgh-Haamstede, Atlas Schoemaker (1710-1735).
- Herman Hermanse werd geboren ca. 1610-1611: op 11 maart 1639 was hij 28 jaar oud. In de aantekeningen van P.D. de Vos over de magistraat van Haamstede werd Herman Hermanse als bode van Haamstede vermeld in de periode 1641-1662. Aangezien er toen een ander werd aangesteld, zal hij rond 1662 overleden zijn. (Bron: RAZE, inv.nr. 4985, akte 83; Zeeuws Archief, Coll. de Vos, inv.nr. 93, magistraat van Haamstede). Hij overleed na 28 augustus 1667 (was toen doopgetuige te Haamstede). Hij is de stamvader van één van de 3 families Fasol die Nederland telt (de andere stamvaders zijn Jan Fasol uit Vlaardingen en Jacob Fasol uit Bree). Vermeldenswaardig is dat de nakomelingen van Jacob Fasol katholiek zijn en die van Herman en Jan protestant. In de eerste generaties wordt de familienaam in deze familie vaak gespeld als Voshol, net als bij de familie van Jan Fasol.
Overige
Er zijn nog wat ‘losse’ Fasollen, voor wie ik nog geen plekje in de stamboom hebben gevonden:
- Texel: Klaas Voshol, 1690-1695
- Rotterdam: Harmen Thomasz van Sol, 1707-1794
- Aalsmeer: Martje Gerrits van Sol 1716-1755
- Hoogerheide: Adriana Jacobs Fasol (1735-1771)
Zuidelijke Nederlanden
Solt
Solt is een gehucht dat zich bevindt in de Belgisch-Limburgse deelgemeenten Opitter en Neeroeteren. Solt werd verdeeld in Opsolt, dat vanouds tot Gruitrode behoorde, en Neersolt, dat een enclave van de gemeente Maaseik in de toenmalige gemeente Neeroeteren vormde.
- ca 1530: twee broers Van Solt, zonen van Wouter, afkomstig uit Solt, Belgisch Limburg, vestigen zich in Antwerpen
Marchin
- 1554: Cornélie Fasol, geboren te Padua, weduwe van Antoine Succa, trouwt op 22 april 1554 te Leuven met Vincent Audace, wiens vader geboren was in Alba. Zij krijgt als bruidsschat van haar schoonvader Antoine Succa een boerderij met landgoederen, gelegen in Marchin bij Huy, en verder 50 bonniers (70 ha) bos, gelegen in Barche (Chronique archéologique du Pays de Liège, 1950, p.30).
Fasol

Fasol, tussen Marenne en Menil-Favay.
- Fasol is een geografische aanduiding, als naam voor een beek en het daaraan grenzende landschap, gelegen tussen de dorpen Menil-Favay en Marenne (gemeente Hotton, in de Ardennen). Wonderlijk toeval? in het Gasthuis van Bree (waar arme zieken, arme reizigers en daklozen werden geherbergd) overleed op 15 februari 1661 een zekere Jean Gilson, uit… Marenne.
Bree

Zicht op Bree in 1740 – Remacle le Loup (1694-1746)
- Mijn oudste voorvader is Jacob Fasol, trouwt in 1647 in Bree, Belgisch Limburg. De genealogie van deze Stam Bree kun je op deze website terugvinden.
Duinkerken
- André Fasolle (1692-1695)
Italië
Nergens is de naam Fasol zo talrijk als in Italië, met name in de streek rond Verona en in de Veneto. Ook varianten, zoals Fasoli, Fasolino, Fasolo, Fasola, etc. komen in deze streek voor. De Italiaanse naam Fasol zou taalkundig afgeleid zijn van het Latijnse ‘faccia’ (gezicht) via de volgende stappen: Faccia Faccioli – Fasoli – Fasol. (Carlo Tagliavini, universiteit van Padua: ‘Glottology’). Een andere (meer algemeen aanvaarde) theorie leidt de naam Fasol af van het Latijnse ‘faseolus’, dat ‘boon’ betekent. In het dialect van de Veneto betekent Fasol nog altijd ‘boon’. Ook in een groot aantal talen is dit woord terug te vinden, zoals in Slavische talen, waaronder bijvoorbeeld het Russisch en het Pools, waar het woord Fasol ook ‘boon’ betekent. Overigens ontbreekt elke duiding van het begrip “boon” van het woord Fasol naar de familienaam Fasol.
Het is voorstelbaar dat er vanuit Italië een vroege immigratie naar de lage landen heeft plaatsgevonden. Er is in ieder geval één gedocumenteerd geval van bekend:
Padua

Padua in de Middeleeuwen.
- 1554: Cornélie Fasol, geboren te Padua, zie hierboven onder het kopje Marchin.
Pisa
- Johannes Fasolus (1220-1286), een middeleeuws kerkjurist uit Pisa.
Crespignaga

Olijfbomen bij Crespignaga.
- Paolo Fasol, prior San Giacomo di Crespignaga. Op 20 oktober 1549 geeft de prior van het klooster St. Giacomo di Crespignaga, Paolo Fasol genaamd, voor drie jaren een kuststrook uit in pacht en bepaalt tevens waar de fruitbomen staan: kastanjes en olijven.
Dolomieten
- In de Dolomieten vinden we de naam Fasol als familienaam en naam van een wijngoed: Cantina Fasol Menin. Aan de voet van Valdobbiádene kan het wijngoed Fasol Menin bezocht worden, gevestigd bij de aloude “borgo” Fasol. Een uit hardsteen opgetrokken U-vormige hofstede, waar de vroegere bewoners een paardenstoeterij hielden. De borgo Fasol kwam in 1921 in bezit van de familie Geronazzo. In 2003 werd een wijngoed met de naam Fasol Menin gevestigd in een deel van de borgo. Uit onderzoek van de huidige eigenaar blijkt dat al in het Napoleontische kadaster en daarna onder de Oostenrijks-Hongaarse regering de borgo met de naam Fasol werd aangeduid. Je zou kunnen veronderstellen dat de oorspronkelijke eigenaar een familie Fasol is geweest, maar daarover is geen informatie gevonden, vanwege de vernietiging van de archieven van Valdobbiadene tijdens de Eerste Wereldoorlog.
- Mattio Fasol, geboren rond 1660 in Rivai (een klein bergdorp bij Belluno), wiens zoon Zuanne Fasol op 4 mei 1709 trouwt in Treviso. In datzelfde dorp Rivai leeft nog altijd een familie Fasol. Afstammelingen leven in de Verenigde Staten.
Ferrara

Ferrara, Michael Wolgemuth (Nürnberg 1493)
- 1637: vinden we in Ferrara een zekere Nicolao Fasol: het kapittel van de kathedraal stelt op 10 december 1637 de functie van kapelaan open, nadat Nicolao Fasol van de betrekking had afgezien.
Riva del Garda

Riva del garda (1878)
- Pietro Vasalio, vestigde zich vanuit Riva del Garda in de 16e eeuw in Graz. Hij was de vader van architect Peter Fasoll (1639; 1657) en bouwer Johann (Hans) Fasol, beiden geboren te Graz.
Verona

Verona, 1655
- Claudio Fasol, stamvader van de familie Fasol in Verona. 18e eeuw.
- In Sommacampagna, bij Verona, vinden we eveneens een familie Fasol.
En verder:
- Bijvoorbeeld in Rialto, een Giacomo Fasol (ca 1750).
Frankrijk
Ook in Frankrijk zijn vroege vermeldingen van de familienaam Fasol te vinden:
La Ferté-St. Aubin

Het kasteel in La Ferté-St. Aubin, begin 16e eeuw.
- Pierre Fasol (ca 1610-1672), en in 1638: huwelijk van twee zonen van Pierre Fasol in La Ferté-St. Aubin bij Orléans.
Vierzon
- Marin Vassol (1629)
St. Jean de Braye
- Michel Vasol (1646)
Orléans

Kaart van Orléans
- Jean Vassol (ca 1680-1747)
Orfèvre
- Charles Joseph Fasolle (1766-1812)
Grenoble
- Een familie Fayolle in de vroege 17e eeuw. Of een overgang van de schrijfwijze Fayolle naar Fasol(le) denkbaar is, heb ik in onderzoek. Hopelijk schrijf ik daar later nog eens over.
Montredon
- Jeanne Fassols (1580)
Duitsland
In Duitsland vinden we de naam Fasol in verschillende varianten: Fasol, Fasoll, Vasoll en Vassoll, met name in de regio Wesel, Rees en Xanten. Als verklaring voor de naam Fasol als Duitse naam noemen etymologen de naam Fasolt of Fasold, met verwijzing naar de Dietrich-sage, waarin een reus genaamd Fasold voorkomt. Fasold en Fasolt komen vooral voor in Noord-Duitsland. ‘Fasol, Fasold, Fasoul, Fasoel, Fassold: “Germaans patroniem, Voornaam Fasold uit de (germ.) sage. Fasoul kan daar de romanisering van zijn, maar Romaanse -oul-namen gaan gewoonlijk op -wulf-namen terug, dus op Fasolf. Fasoel is de vernederlandste spelling.” [Debrabandere (1993): ‘Verklarend woordenboek van de Familienamen in België en Noord-Frankrijk’]. ‘Fasold, Faselt, Vasold: “Ein Nachklang der marchenhaften Epik um Dietrich v. Bern (Tirol, Steiermark um 1200/1300), wo im mhd. ‘Ecken-Lied’ ein riesenhafter Jungling Vasolt (Bruder Eckes), urspr. Winddamon, von Dietrich besiegt wird.’ [Bahlow (1967): ‘Deutsches Namenlexikon; Familien- und Vornamen nach Ursprung und Sinn erklart]. ‘Fasold: Riese in der Dietrichsage, uberhaupt ‘Riese’. Vasold, Fasel(t), Vahsel (x Fasel), Faß(h)old, Vas(s)oll, Vasall’. [Gottschald (1971): ‘Deutsche Namenkunde; unsere Familiennamen nach ihrer Entstehung und Bedeutung’].
In Duitsland heb ik de volgende vroege vermeldingen aangetroffen:
Osnabrück
- Rud. Vaßhol (1617)
Arnsberg

Arnsberg, kloosterkerk Wedinghausen, waar Ferdinandus Fasoll trouwde.
- Ferdinandus Fasoll (1658)
Lucka
- Lorentz Fasoll (1625)
Xanten
- Johan Fosol (ca 1710-1806). In ieder geval vanaf begin 18e eeuw komt de naam Fasol in, Xanten, Rees en in Wesel voor, meestal gespeld als Vasoll, Fasoll of Vassoll. Opvallend is dat in de eerste generaties de naam Fasol in Bree ook over het algemeen geschreven wordt als Fasoll.
Marburg
- Johan Michael Fassol (1741)
Eikel
- Friedrich Vasoll (ca 1775-1833)
Aystetten
- Martin Fasoll (ca 1770-1831)
Oostenrijk
Graz
- Heinrich Fasol (1744)
Bruck an der Leitha

Kasteel Prugg, Bruck an der Leitha.
- Peter Fasol (1748). Stamvader van een nu nog betaande familie in Oostenrijk en Duitsland.
Saalfelden
- Georg. Paulus Fasoll (1749)
Andere landen
De lijst is niet compleet. Er zijn geïsoleerde vermeldingen van de naam Fasol in Spanje:
- Valladolid: Francisco Antonio Fasol (1605)
- Barcelona: Joseph Fasol (ca 1675-1697)
Hongarije (ik vermoed dat deze familie verwant is aan de Oostenrijkse familie Fasol):
- Kerepes: Michael Fasol (1763)
- Gödöllö: Joannes Faszol (1776)
- Budapest: Conradus Fasol (1782-1786)
Zweden:
- Gotenburg: Jan Janson Fasol, 1670, misschien verwant aan een Nederlandse familie Fasol; Gothenburg kende een grote Nederlandse gemeenschap indertijd.
En ook in Rusland en Oekraïne komt de naam Fasol voor.
Het is duidelijk dat er veel verschillende families Fasol bestaan. Mijn eigen voorvader Jacobus Fasol hoort waarschijnlijk wel bij één van bovengenoemde families. De beide andere families Fasol uit Nederland, een Italiaanse of een Franse familie lijkt mij het meest voor de hand te liggen. Hoe ik dat beredeneer lees je in het artikel over Jacobus Fasol.
Noot: afbreeldingen bij dit artikel: WIkimedia Commons
Ga naar: Familiegeschiedenis Fasol
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.