Beste Thijs,

Hierbij de toegezegde reactie mijnerzijds op jouw stuk in de vorige Familiekrant. Ik hoop dat ik jouw stuk geen onrecht aandoe hiermee. Mijn reactie is misschien wat ‘zwaar’ als bijdrage in onze krant, maar ik kan het niet op een andere manier.

Hartelijke groeten,
Theo.

Het is moeilijk, heel moeilijk, om op Thijs z’n stuk over het Rijke Roomse Leven te reageren. Maar het zal toch moeten. Zijn eerlijke betoog, zakelijk én met emoties geladen, vraagt erom.



Niet dat zijn verhaal of zijn kijk op de zaak weerlegd of genuanceerd moeten worden. Maar de dringende oproep van Thijs aan het einde, ook aan ‘ooms en tantes’: (“stap uit dit misdadige instituut en bevrijd je van deze schandelijke erfenis!”), daar kan ik niet omheen. Dáár moet ik een antwoord op proberen te formuleren. De schets die Thijs geeft van de vorm van de katholieke geloofsbelevenis uit zijn jeugd, klopt. Ook de milde, licht badinerende toon waarmee de ernst van de omgang met het geloof door velen werd benaderd, herken ik. Die toon was misschien wel de mooiste expressie van wat “roomsche blijheid” heette, iets waar ‘die protestanten’ met hun bijbelvastheid ons katholieken toch maar stiekem om benijdden. Of met die vormbeleving ook alles gezegd is over hoe ‘de’ katholieken het wezen (betekenis/inhoud) van hun geloof beleden, zoals Thijs suggereert, betwijfel ik echter. Beleving van het wezen van het geloof, althans een voortdurend streven daarnaar, was echt niet een zeldzaamheid.

De katholieke kerk was natuurlijk wel ook, en vooral, een brede volkskerk. En daarvoor was natuurlijk de uiterlijke vorm, ook die van lege pracht en praal, vaak het belangrijkste bindende element. Méér ‘inhoud’ zat er voor veel (goed)gelovigen inderdaad niet onder/achter/in het schitterende vertoon, dat moet gezegd zijn. Typerend daarvoor is het welbekende antwoord van een Wanssumnaar op de vraag wat hij daar achter in de kerk tijdens de zich grotendeels in het Latijn voltrekkende, vaak oersaaie, Mis toch stond te doen: “Waachte tot het gedôan is”. Zonder een rijke harde betekenisvolle kern, echter, zou het christendom en als deel daarvan de katholieke kerk in het bijzonder zich niet twintig eeuwen staande hebben kunnen houden. Zoals iedere religie, doet het christendom een poging een antwoord te geven op de door veel (alle?) mensen gestelde vraag naar de ‘zin van dit leven’ en naar wat er ná dit leven komt. De essentie van de christelijke boodschap heeft dáárop betrekking (: “bemint God”). Dat Christus daar voor ‘het leven op aarde’ een bepaalde levensstijl aan koppelt (: “hebt elkander lief”), geeft aan het eerste deel van zijn boodschap een extra, ook typisch christelijke, dimensie. Seksueel misbruik en de katholieke kerk? De Commissie Deetman, ingesteld door de Nederlandse bisschoppen, heeft net haar eerste interim-rapport uitgebracht. Ik heb het (nog) niet gelezen. Ik heb wisselende commentaren gehoord en gelezen, met daaronder ook een (zeer) positief gesteld commentaar van professor Nissen, bekend kerkhistoricus van onze universiteit hier. Nissen zelf heeft dit jaar de Katholieke Kerk verwisseld voor het Remonstrants Genootschap mede naar aanleiding van het misbruikschandaal en, vooral, het optreden in die kwestie van de kerkelijke autoriteiten. De echte analyse door de Commissie Deetman van wat er gebeurd is -van het fenomeen op zich en van het handelen van de dienaren en functionarissen van de Kerk- volgt pas over een jaar. Maar duidelijk is wel dat er zich iets afschuwelijks heeft afgespeeld en, ook, dat de kerkelijke gezagsdragers zich daartegenover bijna zonder uitzondering structureel verkeerd, bestuurlijk onhandig en, uiteindelijk, vooral schandelijk gedragen hebben.

Welke relativeringen er ook soms als ‘verzachtende’ verklaringen voor zullen kunnen worden aangevoerd –en ik neem aan dat ook de Commissie Deetman dat zal doen-, er is door veel ‘dienaren van de Kerk’ (hoog en laag) veel kwaad gedaan. Het is allemaal heel schokkend. Het doet mij persoonlijk heel veel pijn. Moet ik dan nu ook zelf op de oproep van Thijs ingaan en de ultieme stap zetten me van de Katholieke Kerk te distantiëren?

De ontkerkelijking is al jaren aan de gang, niet alleen in de zin dat gelovigen niet meer ‘praktiseren’. Men voelt zich ook echt helemaal niet meer bij de kerk betrokken voelt. Kenmerkend voor deze tijd is, zoals ik pas ergens las: “Nederlanders zijnniet meer katholiek, noemenzich ook niet meer katholiek –zoals Anton van Duinkerken nog ooit vol trots dichtte-, maar definiëren zichzelf als begiftigd met een katholieke achtergrond. Kortom, van een actuele zijnswijzeis religie ook in het persoonlijke leven zo tot een zienswijzegeworden.”

Dat wegdrijven van de Katholieke Kerk is al veel langer aan de gang dan de commotie over het seksuele misbruik speelt. Het heeft daar ook eigenlijk niets mee te maken. Waar het om gaat is dat in de moderne tijd veel mensen de ‘levensvragen’ waar ik het boven over had ofwel niet kennen en/of voelen ofwel niet overtuigend of aansprekend beantwoord weten in de christelijke boodschap.

Ikzelf herken me al heel lang niet meer in wat door de bank genomen de kerkelijke ‘gezagsdragers’ doen en zeggen. Zij vertegenwoordigen voor mij geen ‘gezag’; zij hebben mij niets te zeggen. Dat is in alle opzichten zwaar teleurstellend en ontmoedigend. Vooral ook omdat die gezagsdragers absoluut geen enkele voeling hebben met de wereld van nu. Zij denken –als ware fundamentalisten?- de oplossingen voor de toekomst te moeten zoeken in een onvoorwaardelijke terugkeer naar het verleden. Wat in een bepaalde historische context gezegd en geschreven is, zien zij als letterlijk voorschrift voor onze tijd en onze cultuur.

De Commissie Deetman zal mogelijk kunnen vaststellen –al zal dat niet gemakkelijk zijn- dat het gewraakte seksuele misbruik zich verhoudingsgewijze meer heeft voorgedaan in de Katholieke Kerk dan elders. Ze zal ook, verwacht ik, als verklaring daarvoor aanvoeren dat kostscholen en internaten in het verleden een (bijna) typisch katholiek fenomeen zijn geweest. En misschien zal de commissie ook de stelling onderbouwen dat het allemaal ook wel wat (heel veel?) te maken heeft gehad met de verwrongen morele opvattingen van de Kerk over seks in het algemeen en met de verplichting van het ‘heilige’ celibaat in het bijzonder. Ik heb zelf zeven jaar op Rolduc gezeten, een internaat waar toen in Limburg een deel van de opleiding tot priester werd verzorgd. Hoewel ik op dat seminarie nooit ook maar iets van seksueel misbruik gemerkt heb –in de pers ben ik ook nog geen ‘verhalen’ over Rolduc tegengekomen-, weet ik wel welk een gespannen/overspannen sfeer er regelmatig om seks hing. En wat is nu mijnantwoord op Thijs z’n oproep?

Mensen die mij kennen, weten dat ik niet gemakkelijk clubs waar ik bij hoor, in de steek laat. Het vorig jaar kreeg ik een erespeldje thuis gestuurd van de Partij van de Arbeid, omdat ik al 32 jaar trouw lid was. Dat wordt dus binnenkort 34 jaar en echte aanvechtingen om daar nu maar eens een eind aan te maken heb ik nog niet gehad. Met de Katholieke Kerk ligt dat wel wat problematischer, ook voor mij, dat zal het voorafgaande wel duidelijk gemaakt hebben. Het is toch een club, dat hoor je regelmatig om je heen, waar publiekelijk weinig eer mee te behalen valt. En een beetje eenzaam wordt het ook wel om je heen, nu zelfs voor veel voormalige ‘geloofsgenoten’ het zover gekomen is dat zij zich niet meer willen herkennen in hun katholieke achtergrond.

En toch … .De levensvragenwaar ik het straks over had, willen mij maar niet verlaten. Ze blijven mij bezig houden (ik wil niet zeggen “boeien”, dat is wel in de mode maar dat klinkt mij veel te romantisch). En de christelijke boodschap houdt voor mij nog steeds het beste antwoord in zich op die vragen. En ook … die boodschap is het beste verankerd in de Katholieke Kerk, wat voor een potje die er als ‘Instituut’ ook van maakt op veel andere terreinen. Het Instituut raakt mij niet, kan ik zeggen, ik probeer me daarvoor zoveel mogelijk immuun te houden. Ik schaam me er wel diep voor. Maar ik vind míjn steun voor mijn geloof in de kleine gemeenschap van onze parochie, waar ik regelmatig wel iets van de christelijke boodschap mag zien en beleven.

Theo
Nijmegen, 11 december 2010

Naschrift, per e-mail:

Beste Theo,

Ik heb je stuk zojuist nog eens rustig overgelezen en vind het heel mooi en sterk. Ik voel me zeker niet onrecht aangedaan of aangevallen. Jouw stuk is – vind ik – veel genuanceerder en ook meer analytisch en doorwrocht dan het mijne, precies zoals we je kennen. Overigens kan ik me bijna geheel vinden in de inhoud ervan. Ik zie je scherpe kritiek op de RK kerk, op het instituut, en ook de overtuiging dat jijzelf “in het klein”, buiten het instituut van de RK Kerk om, invulling zoekt – en vindt – naar antwoorden op “de levensvragen”. Mijn stuk in de vorige krant was met opzet nogal polemisch en misschien ook wel wat opruiend, ik vond dat dat ook wel eens mocht in de Familiekrant. Het is goed dat er in de krant ook voor dergelijke “zwaardere” stukken plaats is. (denk ook aan de bepaald niet luchtige bijdrage van Timo over myotone distrofie).

Mijn “oproep” aan mijn familie om, in navolging van mezelf, zich uit te schrijven was dus ook meer polemisch bedoeld dan dat ik me actief zou willen bemoeien met de keuzes die ieder maakt in zijn leven. Met andere woorden: ik verwachtte echt niet, en was er ook niet op uit om per kerende post van ooms, tantes, neven en nichten als reactie te krijgen: Goed idee Thijs, we hebben ons meteen ook uitgeschreven! Dus, nogmaals dank voor je mooie stuk. Een substantiële bijdrage voor het nieuwe nummer!

Hartelijke groeten,
Thijs

Verschenen in Familiekrant Van Els, nr. 22, december 2010.

Ga naar: Brief van vader

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.