Van november 1994 tot januari 1995 deed ik een stage bij europarlementariër Ria Oomen-Ruijten. Samen met Marita Boekelman stelde ik een gids samen over Europese subsidies.
INLEIDING
Deze uitgave is bedoeld als een wegwijzer in het doolhof van de Europese instellingen en de vele bestaande subsidiëringsmogelijkheden. De Europese subsidieregelingen geven vaak aanleiding tot onduidelijkheid bij (potentiële) gebruikers. Er bestaan weliswaar enkele publikaties die nauwkeurig de voorwaarden en doelstellingen van de verschillende fondsen beschrijven. Er lijkt echter tevens behoefte te bestaan aan een overzichtelijke voorlichtingsuitgave, die enerzijds ingaat op de systematiek en de achterliggende grondslagen van de vele regelingen, en die anderzijds een hoeveelheid praktische informatie en tips verschaft. De opzet van deze uitgave is als volgt:
Allereerst wordt de institutionele structuur van de Europese Unie verduidelijkt. Er wordt als het ware een plattegrond gegeven van het door velen als ‘doolhof’ beschouwde Europese systeem.
Voor de ontwikkeling van Europa worden door de EU veel middelen ter beschikking gesteld die door Nederlandse bedrijven, instellingen en overheden gebruikt zouden kunnen worden om mee te helpen aan de Europese ontwikkeling. Hier volgt een beschrijving van de bestaande Europese fondsen en subsidieprogramma’s. Deze beschrijving wordt bewust kort en bondig gehouden: het hoofddoel is de veelheid aan programma’s op overzichtelijke wijze weer te geven. Het is niet de bedoeling een gedetailleerde handleiding voor het doen van aanvragen te presenteren. De fondsen worden beschreven aan de hand van de verschillende beleidsterreinen (o.a. landbouw, onderwijs, technologie etc.) en de verschillende Directoraten-Generaal (DG). In de toelichtingen wordt per fonds informatie gegeven over de volgende punten: de algemene doelstellingen, de doelgroepen, de werkingsduur van het programma, en het telefoonnummer waar men de benodigde gedetailleerde informatie voor het doen van een aanvraag kan verkrijgen.
Het blijkt dat velen Europa en de door haar geboden mogelijkheden als ondoorzichtig ervaren. In het derde en laatste hoofdstuk worden daarom enkele achtergronden toegelicht, tips voor het doen van aanvragen gegeven en enkele ideeën aan de hand gedaan voor een zo efficient mogelijk gebruik van de ondersteuningsvormen.
Allereerst zal nu kort een beschrijving gegeven worden van de belangrijkste Europese instellingen.
I EEN WEG DOOR HET EUROPESE ‘DOOLHOF’
1.INLEIDING
De Europese Unie heeft zich ontwikkeld uit een aantal Europese samenwerkingsorganisaties. In 1953 werd als eerste het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) ondertekend. In 1958 volgden de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG). In 1967 werden de instellingen van de drie Gemeenschappen samengevoegd. Sindsdien is er één Commissie en één Raad van Ministers die alle bevoegdheden uitoefenen. De verdragen bleven echter apart bestaan. Ook bij de hervorming van de EG, de Europese Akte (1986), is aan dit principe niet getornd. De EG is in staat gesteld een grote economische ruimte zonder binnengrenzen te scheppen. Het verdrag betreffende de Europese Unie (in nov. 1991 te Maastricht ondertekend) heeft de voorwaarden gecreëerd (met afwijkende bepalingen voor Denemarken en het Verenigd Koninkrijk) op basis waarvan de EG zich kon ontwikkelen tot een Politieke Unie (EPU) en een Economische en Monetaire Unie (EMU).
Bij de oprichting waren de Benelux-landen, Frankrijk, de BRD en Italië lid. In 1973 werden Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken lid. In 1981 volgde Griekenland, in 1986 Spanje en Portugal. Vanaf 1995 zijn Oostenrijk, Zweden en Finland toegetreden.
In juni 1985 ondertekenden de Beneluxlanden, Duitsland en Frankrijk het Akkoord van Schengen. Dit akkoord is gericht op het laten verdwijnen van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen door de invoering van een stelsel van vrij verkeer voor alle personen, ongeacht hun nationaliteit. De politie zal haar werkzaamheden altijd tot de binnengrenzen, in de havens en op de vliegvelden uitoefenen. De controles aan de buitengrenzen zullen door een betere samenwerking worden versterkt. Tevens zijn er gemeenschappelijke voorschriften vastgesteld op het gebied van terrorismebestrijding, illegale handel en grote criminaliteit. Ook wordt de samenwerking tussen justitie, politie en administratie geregeld, die het geleidelijk afschaffen van de binnengrenzen mogelijk zou moeten maken. In november 1990 sloot Italië zich bij de groep aan, gevolgd door Spanje en Portugal in november 1991. De uitvoering van het akkoord heeft overigens vertraging opgelopen wegens problemen met een nieuw te ontwikkelen politie-computerprogramma.
Vijf instellingen zijn belast met de uitvoering van de aan de Europese Unie toevertrouwde taken: de Europese Commissie (EC), het Europees Parlement (EP), de Europese Raad, de Raad van Ministers, het Hof van Justitie en de Europese Rekenkamer. Daarnaast bestaan nog als raadgevende instellingen het Economisch en Sociaal Comité (ECOSOC), het Raadgevend Comité van de EGKS en het Comité van de Regio’s. Tenslotte bestaan nog gespecialiseerde instellingen als de Investeringsbank (EIB) en de Ombudsman.
Volgens de Verdragen van Rome verloopt de Europese wetgeving in een driehoeksproces: de Commissie doet voorstellen, en de Raad besluit, na raadpleging van het Parlement. Met de Europese Akte in 1986 werden de bevoegdheden van het Parlement middels de samenwerkingsprocedure vergroot; in 1992 bij het Verdrag van Maastricht met de medebeslissingsprocedure (zie hieronder).
2.DE EUROPESE INSTELLINGEN
2.1Europese Commissie
De Europese Commissie is het initiërend en uitvoerend orgaan van de Europese Unie. Ze bestaat uit 21 leden, Commissarissen, welke door de regeringen in onderling overleg om de vijf jaar worden benoemd. Zij bestaat uit twee onderdanen van respectievelijk Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk en één onderdaan van elk van de andere lidstaten. Daarnaast beschikt de Commissie over 23 ambtelijke diensten, Directoraten-Generaal (DG) genoemd. Dit zijn een soort departementen, die op verschillende beleidsterreinen werkzaam zijn. De leden van de Commissie dienen gedurende hun hele ambtsperiode onafhankelijk op te treden, zowel tegenover de regeringen als tegenover de Raad. De Raad heeft niet de bevoegdheid hun mandaat te beëindigen. Alleen het Parlement kan door het aannemen van een motie van afkeuring het automatisch aftreden van de Commissie bewerkstelligen.
De Commissie is bevoegd voorstellen tot Europees beleid te maken; het zogenaamde initiatiefrecht. Deze voorontwerpen worden aan de Raad ter goedkeuring voorgelegd. De Europese Commissie maakt veelvuldig gebruik van het initiatiefrecht en als ’toekomstige Europese regering’ heeft zij belang bij uitbreiding van de beleidsterreinen waarop ze actief is. In praktijk is zij een belangrijke bondgenoot voor bedrijven en instellingen die op Europese schaal willen opereren.
Daarnaast ziet de Commissie toe op de naleving van het Europese Unie-verdrag en de gemeenschapsregels. Tevens stelt de Commissie een voorontwerp op van de EU-begroting en voert de begroting uit. Talrijke steunverleningsmaatregelen die uitgaan van de EU worden hierdoor gefinancierd, en wel op alle gebieden waarop de Unie bevoegdheden heeft. De voornaamste daarvan vinden plaats in het kader van grote fondsen.
2.2Europees Parlement
Het Europees Parlement telt 626 leden, waaronder 31 Nederlanders. De meeste leden maken deel uit van fracties, zoals de Socialistische fractie (S), de (christen-democratische) Europese Volkspartij (EVP), enzovoort. Plenaire zittingen vinden gedurende één week per maand plaats in Straatsburg en gedurende enkele dagen per twee maanden ook in Brussel. Voor het overige werkt het EP in Brussel.
De aanvankelijk beperkte bevoegdheden van het Europees Parlement werden geleidelijk uitgebreid, met name in 1970 en 1975 voor wat betreft de behandeling van de begroting, en voorts bij de verdragswijzigingen van 1986 en 1992. Het EP speelt thans een actieve rol in het wetgevings- en vormingsproces van de Europese Unie. In 1979 werd het voor het eerst rechtstreeks door de burgers gekozen. Sedert de Europese Akte (1986) en het Verdrag van Maastricht (1992) zijn de bevoegdheden van het EP vergroot: met de samenwerkingsprocedure (voorstellen van EG-wetgeving moeten in twee lezingen in het Parlement en de Raad worden behandeld, waarbij de Commissie actief deelneemt); en met de medebeslissingsprocedure, waarbij het EP wetgevende bevoegdheid krijgt doordat het Parlement samen met de Raad, op voet van gelijkheid, verordeningen en richtlijnen kan vaststellen: besluitvorming kan dus alleen, wanneer de Raad en het Parlement het eens zijn. Het EP kan de begroting als geheel verwerpen. Met betrekking tot de ‘niet verplichte uitgaven’ heeft het EP het laatste woord: het kan dus bijvoorbeeld uitgaven opvoeren die van direct belang zijn voor de mogelijkheid subsidies te verlenen.
2.3Europese Raad / Raad van Ministers
2.3.1De Europese Raad
De Europese Raad is in 1974 opgericht. Tenminste tweemaal per jaar komen de regeringsleiders van de lidstaten (voor Frankrijk het staatshoofd) en de voorzitter van de Europese Commissie samen met de ministers van Buitenlandse Zaken en een lid van de Commissie. De functie van de Raad is van stimulerende en richtinggevende aard. Het Europese Unieverdrag heeft de Raad bovendien belangrijke verantwoordelijkheden gegeven met betrekking tot het buitenlands en veiligheidsbeleid en de Economische en Monetaire Unie.
2.3.2 De Raad van Ministers
De samenstelling van de Raad van Ministers varieert naargelang de onderwerpen die op de agenda staan. Landbouwprijzen worden bijvoorbeeld behandeld door de Ministers van Landbouw, enzovoort. De Ministers van Buitenlandse zaken behandelen tevens de algemene zaken van de Europese Unie. De Raad zetelt in Brussel. Bij toerbeurt bekleden de landen gedurende zes maanden het voorzitterschap. De Raad wordt bijgestaan door een Comité van Permanente Vertegenwoordigers.
Bij de intergouvernementele samenwerking, zoals het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, justitie en binnenlandse zaken, is eenstemmigheid vereist.
2.4Europees Hof van Justitie
Het Hof van Justitie bestaat uit 15 rechters die door de regeringen in onderlinge overeenstemming voor zes jaar zijn benoemd. Het Hof verzekert de naleving van het recht bij de toepassing van de Europese Verdragen. Het spreekt zich op verzoek van een Gemeenschapsinstelling, een staat of rechtstreeks betrokken particulieren uit over de besluiten van Europese instellingen die onverenigbaar zouden zijn met het gemeenschapsrecht.
Het Hof spreekt zich, op verzoek van een nationale rechter, eveneens uit over de uitlegging of de geldigheid van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht. Wanneer een rechtsgeding in dit verband een geschil aan het licht brengt kan de nationale rechter het Hof raadplegen; hij is hiertoe zelfs verplicht wanneer er geen andere beroepsinstantie meer bestaat, en hij kan dus zijn vonnis pas uitspreken nadat het Hof arrest heeft gewezen.
2.5De Rekenkamer
De Rekenkamer, in werking gesteld in 1977, bestaat uit 12 leden welke eenstemmig door de Raad, na raadpleging door het Parlement, worden aangewezen. De Rekenkamer is belast met het onderzoek naar de rekeningen van de Gemeenschap en van alle door de Gemeenschap opgerichte organen. De Rekenkamer verifieert tevens de wettigheid en de regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven, evenals het goede financiële beheer van de Gemeenschap, en brengt hierover verslag uit aan de instellingen van de Gemeenschap. De Rekenkamer is verantwoording verschuldigd aaan het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wetmatigheid van de bestedingen.
2.6Raadgevende instellingen
2.6.1Economisch en Sociaal Comité / Raadgevend Comité van de EGKS
De Raad en de Commissie worden voor zaken betreffende de EEG en Euratom bijgestaan door het Economisch en Sociaal Comité (ECOSOC). Dit Comité is samengesteld uit 222 leden, die de werkgevers, de werknemers en talrijke andere groepen, zoals de landbouwers en de consumenten, vertegenwoordigen. Het fungeert als klankbord voor alle facetten van het economische en sociale leven. Het moet worden geraadpleegd voor de goedkeuring van een groot aantal besluiten; het kan ook op eigen initiatief adviezen uitbrengen.
Voor vraagstukken betreffende steenkool en staal wordt deze rol vervuld door het Raadgevend Comité van de EGKS. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van de producenten, werknemers, gebruikers en handelaren uit de kolen- en staalsector.
2.6.2Comité van de Regio’s
Bij het Verdrag van Maastricht is een Comité van de Regio’s opgericht, dat eveneens de Raad en de Commissie bijstaat. Het heeft dezelfde institutionele structuur als ECOSOC. Het bestaat uit 222 leden, die de regionale en lokale lichamen vertegenwoordigen, en een gelijk aantal plaatsvervangers. Dit Comité moet worden geraadpleegd voor de goedkeuring van beslissingen die de regionale belangen raken, en het kan eveneens adviezen op eigen initiatief uitbrengen, op ieder voorstel dat aan het ECOSOC wordt voorgelegd. Het Comité van de Regio’s zal ongetwijfeld een meer politiek karakter krijgen dan het ECOSOC.
2.7De Europese Investeringsbank
Deze te Luxemburg gevestigde bank doet een beroep op de kapitaalmarkt om voor de ontwikkeling van de Gemeenschap nuttige investeringen te financieren. Zij gebruikt middelen van de kapitaalmarkt en eigen middelen om via leningen en waarborgen financieel bij te dragen tot de ontwikkeling van minderontwikkelde gebieden, de modernisering of omschakeling van ondernemingen, het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen en projecten die voor verschillende Lidstaten van gemeenschappelijk belang zijn. De EIB verstrekt of garandeert ook leningen, voornamelijk voor investeringen in de sectoren industrie, energie en infrastructuur die bijdragen aan de regionale ontwikkeling, op voorwaarde dat zij voor verscheidene lidstaten of voor de Gemeenschap in zijn geheel van belang zijn of betrekking hebben op de modernisering of omschakeling van de industrie. Tevens kan de EIB, namens de EU, leningen verstrekken aan landen die met de Gemeenschap geassocieerd zijn of waarmee een communautair samenwerkingsakkoord is gesloten.
2.8De Ombudsman
Het Verdrag van Maastricht heeft een Ombudsman ingevoerd, die door het Europees Parlement wordt benoemd en die bevoegd is kennis te nemen van klachten van burgers van de Unie over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de communautaire instellingen (met uitzondering van het Hof van Justitie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak). De Ombudsman kan ten aanzien van de betrokken instelling een onderzoek verrichten en deze de zaak voorleggen. Hij brengt tevens verslag uit aan het Parlement. De Ombudsman oefent zijn ambt volkomen onafhankelijk uit, maar heeft bijzonder nauwe banden met het Parlement. Zijn optreden is één van de elementen waarop het ‘burgerschap van de Europese Unie’ gebaseerd is, dat door het Verdrag van Maastricht is ingesteld.
II EUROPESE SUBSIDIES
1.INLEIDING
De doelstelling van de EU is:
– bevordering van een evenwichtige en duurzame economische en sociale vooruitgang, met name door de totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen, door de versterking van de economische en sociale samenhang en door de oprichting van een Economische en Monetaire Unie die uiteindelijk een gemeenschappelijke munt inhoudt, (…);
– bevestiging van de identiteit van de Unie op het internationale vlak, met name door de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van de bepaling op termijn van een gemeenschappelijk defensiebeleid, dat mettertijd tot een gemeenschappelijke defensie zou kunnen leiden;
– versterking van de bescherming van de rechten en de belangen van de onderdanen van de lidstaten van de Unie door de instelling van een burgerschap van de Unie;
– ontwikkeling van een nauwe samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken; (artikel B, titel I, Verdrag betreffende de Europese Unie).
Een Gemeenschappelijke Markt kan echter alleen tot stand worden gebracht door gerichte en structurele maatregelen. Versterking van de economische en sociale samenhang vergt daarnaast ook solidariteit. Uit deze gedachte is het ondersteuningsbeleid van de EU voortgekomen.
De Europese ondersteuningsvormen zijn zeer talrijk en in aard sterk uiteenlopend. Op velerlei manieren is erin enige orde aan te brengen. Het Europese subsidiesysteem wordt hier behandeld in twee delen: het Europese structuurbeleid en de daarmee verbonden fondsen, en daarnaast de overige communautaire initiatieven. De informatie in dit hoofdstuk is bijgewerkt tot en met december 1994. Fondsen, waarvan de werkingsduur in 1994 afliep, zijn niet meer opgenomen.
2.EUROPEES STRUCTUURBELEID
Het Europees structuurbeleid is gebaseerd op een aantal doelstellingen ter bevordering van gelijkwaardige ontwikkelingskansen voor de Europese regio’s. Er zijn verscheidene structuurfondsen in het leven geroepen, waarmee deze doelstellingen gerealiseerd moeten worden. De Europese Gemeenschap kende aanvankelijk drie structuurfondsen: ESF (Europees Sociaal Fonds), EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), EOGFL afd. oriëntatie (Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw). Bij het Verdrag van Maastricht zijn de taken van de verschillende structuurfondsen geherformuleerd. Tevens is voorzien in een nieuw Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). Voorts is een nieuw opgericht fonds het Cohesiefonds, dat ten doel heeft om sociale en economische verschillen tussen de landen in de Unie te verkleinen. Ook de Europese Investeringsbank draagt op zijn eigen manier bij aan de vijf doelstellingen. De Fondsen stellen bedragen beschikbaar om de inspanningen van de staten en de regio’s en de particuliere investeringen aan te vullen of te stimuleren.
Eerst worden de fondsen zelf behandeld. Daarna zullen de doelstellingen kort worden aangegeven, met daarbij de namen van de fondsen die hiervoor ingezet worden. Meer gedetailleerde informatie betreffende de regio’s die in het kader van de structuurdoelstellingen zijn aangewezen vindt U in hoofdstuk 3.
De eerste prioriteit van hoofdstuk 2 is overzichtelijkheid. Dat betekent, dat we ons hier beperken tot de meer algemene informatie. Zo kan men snel de weg vinden in de systematiek van de Europese subsidiefondsen. Voor gedetailleerde gegevens kunnen wij verwijzen naar paragraaf 2.1.2 en tevens naar de literatuuropgave, waarin enkele bruikbare bronnen vermeld staan.
2.1De Structuurfondsen
ESF
Overeenkomstig het Verdrag van Rome werd in 1960 een Europees Sociaal Fonds in het leven geroepen om de mogelijkheden van werknemers op de arbeidsmarkt en hun levensstandaard te verbeteren. Hierbij wordt, uit hoofde van doelstelling 3 en 4, onder andere veel aandacht besteed aan de vergemakkelijking van de inschakeling van jongeren en vrouwen in het arbeidsproces en de aanpassing van werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven. Tevens levert het ESF bijdragen aan acties op grond van de doelstellingen 1, 2 en 5b (zie § 2.2).
Contactadres: Ministerie van Sociale Zaken, ESF Mission, Anna van Hannoverstraat 4, 2509 LV Den Haag, tel. 070-3334869, fax 070-3334007.
EFRO
Het in 1975 opgerichte Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling draagt bij tot de correctie van de regionale onevenwichtigheden in de Europese Gemeenschap, onder andere door het scheppen of in stand houden van arbeidsplaatsen, infrastructuurinvesteringen. Het EFRO draagt bij aan ontsluiting van het eigen potentieel van de regio’s door het stimuleren en ondersteunen van plaatselijke ontwikkelingsinitiatieven en activiteiten van kleine en middelgrote ondernemingen.
Het EFRO levert een bijdrage aan de doelstellingen 1, 2 en 5b.
Contactadres: Ministerie van Economische zaken, Directoraat-Generaal voor Economische Structuur, directie RBM, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag, tel. 070-3798911, fax 070-3797757.
EOGFL, afd. Oriëntatie
Het Europees Oriëntatie- en GarantieFonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie heeft tot taak bij te dragen tot de modernisering van de landbouwstructuren, in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Tevens ondersteunt het EOGFL, afdeling Oriëntatie de omschakeling van de landbouwproduktie en de ontwikkeling van diversificatie, alsmede de verzekering van een redelijke levensstandaard voor de landbouwers. Tenslotte wordt de ontwikkeling van het platteland op sociaal gebied en milieubescherming ondersteund.
Het levert bijdragen aan de doelstellingen 1, 5a en 5b.
Contactadres: Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Stafbureau LAVO/JBZ, Bezuidenhoutseweg 73, 2500 EK Den Haag.
FIOV
Het FinancieringsInstrument voor de Oriëntatie van de Visserij heeft onder andere taken op het gebied van herstructurering en vernieuwing van de vissersvloot, verbetering van de voorwaarden inzake de verwerking en afzet van visserijprodukten, ontwikkeling van de aquacultuur en inrichting van de kustzones, verlegging van visserijactiviteiten. Lidstaten dienen één sectorplan in, waarin aangegeven is voor welke activiteiten een nationaal steunprogramma wordt uitgevoerd. Aanvragen moeten passen in dit plan.
Het FIOV levert bijdragen aan doelstelling 5a.
Contactadres: Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie visserijen, Bezuidenhoutseweg 73, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Verdere informatie: C.W. Spaargaren, afd. regelingen zeevisserij, tel. 070-3792462.
Cohesiefonds
Het Cohesiefonds is ingesteld om een bijdrage te leveren aan de versterking van de sociale en economische cohesie van de EG. Het Cohesiefonds is een aanvullende actie ten opzichte van de structuurfondsen, de EIB (zie hieronder) en ander financiële instrumenten op het gebied van milieu en de vervoersinfrastructuur van gemeenschappelijk belang. Projecten die reeds door een van de structuurfondsen worden ondersteund, komen niet meer in aanmerking voor het Cohesiefonds. Het werkingsgebied is bovendien beperkt tot de lidstaten met een BNP dat lager is dan 90% van het EG-gemiddelde. Het Cohesiefonds staat derhalve alleen open met betrekking tot Griekenland, Ierland, Spanje en Portugal.
Contactadres: Europese Commissie, Directoraat H, Wetstraat 200, B-1049 Brussel. Hoofd van de afdeling: J.F. Verstrynge, tel. 00-3222957362.
EIB/EIF
De Europese InvesteringsBank is opgericht bij het Verdrag van Rome. Hij verstrekt leningen op het gebied van infrastructuur, energievoorziening, industrie, landbouw, dienstensector, milieu, stadsvernieuwing en ontwikkelingsprojecten in de Derde Wereld.
Het Europees InvesteringsFonds opereert autonoom, maar het dagelijks beheer wordt door de EIB gevoerd. Het EIF draagt bij aan de versterking van de werking van de interne markt en de economische en sociale samenhang.
Contactadres: Europese Investeringsbank, 100 Boulevard Konrad Adenauer, L-2950 Luxemburg, tel. 00-35243791. Voor Nederland: C. Post.
2.2De Structuur-Doelstellingen
DOELSTELLING 1
Bevordering van de ontwikkeling en structurele aanpassing van regio’s met een ontwikkelingsachterstand.
In te zetten fondsen:
EFRO, ESF, EOGFL afd. oriëntatie.
Aangewezen gebieden in Nederland:
Flevoland.
DOELSTELLING 2
Omschakeling van industriegebieden met afnemende economische activiteit.
In te zetten fondsen:
EFRO, ESF.
Aangewezen gebieden in Nederland:
Oost-Groningen, Zuidoost-Drenthe, Twente, Regio Arnhem-Nijmegen, Zuidoost-Noord-Brabant, Zuid-Limburg.
DOELSTELLING 3
Bestrijding van langdurige werkloosheid.
In te zetten fondsen: ESF.
DOELSTELLING 4
Vergemakkelijking van de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces.
In te zetten fondsen: ESF.
DOELSTELLING 5A
Aanpassing van de produktie-, de verwerkings- en de verkoopstructuur in land- en bosbouw.
In te zetten fondsen: EOGFL afd. oriëntatie, FIOV.
DOELSTELLING 5B
Bevorderen van de ontwikkeling van het platteland.
In te zetten fondsen: EOGFL afd. oriëntatie, ESF, EFRO.
Aangewezen gebieden in Nederland: West en Zuidoost-Friesland, Groningen, Zuidwest-Drenthe, Noordwest-Overijssel/Vechtstreek, Zeeuws-Vlaanderen, Noord- en Midden-Limburg.
3.OVERIGE COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN
3.1Inleiding
Naast de structuurfondsen bestaan er talrijke aanvullende ondersteuningsfondsen, waarvan U hierna een overzicht vindt. In de toelichtingen wordt per fonds informatie gegeven over de volgende punten: de algemene doelstellingen, de doelgroepen, de werkingsduur van het programma, en het telefoonnummer waar men informatie voor het doen van een aanvraag kan verkrijgen. Dit overzicht van subsidiefondsen kan op drie verschillende manieren gebruikt worden bij het vinden van de weg in het labyrint van regelingen (uiteraard naast de trefwoordenlijst die achterin opgenomen is):
* De subsidieprogramma’s zijn ondergebracht bij het Directoraat-Generaal (DG), cq. andere beleidsuitvoerende diensten, die belast zijn met de uitvoering van het programma. Zo ziet men de organisatorische structuur tussen de programma’s, en krijgt men een globale indicatie over het ambtelijk werkterrein van elk fonds. Deze ambtelijke diensten zijn de volgende:
Secretariaat-Generaal van de Europese Commissie
DG I: Economische Buitenlandse Betrekkingen
DG Ia:Politieke Buitenlandse Betrekkingen
DG II:Economische en Financiële Zaken
DG III:Industrie
DG IV: Concurrentie
DG V: Werkgelegenheid, Industriële Relaties en Sociale Zaken
DG VI: Landbouw
DG VII:Vervoer
DG VIII:Ontwikkeling
DG IX: Personeelszaken en Algemeen Beheer
DG X: Audiovisuele Sector, Voorlichting, Communicatie en Cultuur
DG XI: Milieuzaken, Nucleaire Veiligheid en Burgerbescherming
DG XII: Wetenschap, Onderzoek en Ontwikkeling
DG XIII: Telecommunicatie, Informatiemarkt en Exploitatie van de Onderzoeksresultaten
DG XIV: Visserij
DG XV: Interne Markt en Financiële Diensten
DG XVI: Regionale Politiek
DG XVII: Energie
DG XVIII: Krediet en Investeringen
DG XIX: Begrotingen
DG XX: Financiële Controle
DG XXI: Douane en Indirecte Belastingen
DG XXII:Menselijke Hulpbronnen, Onderwijs, Opleiding en Jeugdzaken
DG XXIII:Ondernemingspolitiek, Handel, Toerisme en Sociale Economie
TASK-FORCE:Consumentenbeleid
Bureau voor Humanitaire Hulp
* De verschillende beleidsterreinen overschrijden vaak het werkterrein van een bepaald DG. Daarom vindt men achter de naam van elk fonds één of meerdere getallencodes, die het beleidsterrein van het fonds nader specificeren. Een schuine streep tussen de codes (/) betekent ‘en’ (en niet ‘of’). De codes verwijzen naar de hieronder afgedrukte lijst van beleidsterreinen:
- Landbouw & Visserij
- Sociaal beleid & Maatschappelijk welzijn
- Transport
- Cultuur
- Onderwijs
- Volksgezondheid
- Consumenten
- Milieu
- Midden- en kleinbedrijf
- Technologie
- Externe regelingen
- Onderzoek en Ontwikkeling
- Transeuropese netwerken
* Tenslotte vindt U aan het eind van dit hoofdstuk dit overzicht nogmaals, met daarbij aangegeven onder welk DG men de programma’s kan vinden die zich met dit beleidsterrein bezighouden.
Op deze manier kan men middels verschillende ingangen gemakkelijk een overzicht krijgen in de bestaande mogelijkheden ter ondersteuning van een bepaald project, en wordt de Europese subsidiesystematiek doorzichtig gemaakt. Dit zijn de beleidsterreinen waarnaar de codes verwijzen: het is de sleutel tot het snel terugvinden van de gezochte subsidieprogramma’s.
3.2De Ondersteuningsprogramma’s
SECRETARIAAT-GENERAAL VAN DE EUROPESE COMMISSIE
#1. Informatieverspreiding en voorlichting over de EU (5)
Doelstelling: Ondersteuning van diverse acties ter bevordering van de kennis van en informatie over de EU.
Informatie: Bureau Nederland van de Europese Commissie, tel. 070-3469326.
#2. Jumelages (4/11)
Doelstelling: Bevorderen van partnerschappen tussen gemeenten, Europese integratie en het Europa van de Burger.
Doelgroep: Gemeenten en steden.
Informatie: Bureau Nederland van de Europese Commissie, tel. 070-3469326 en Raad van Europese Gemeenten en Regio’s, tel. 043-250245.
#3.Subsidies aan NGO’s (4)
Doelstelling: Ad-hoc ondersteuning op het gebied van o.a. mensenrechten, Europese samenwerking en jeugd.
Doelgroep: Non-Gouvernementele Organisaties.
Informatie: M. Bourgès-Manoury, tel. 00-3222952160 (Directoraat A.4).
#4. Stages bij de Europese Commissie (5)
Doelgroep: Jonge afgestudeerden.
Informatie: Mw. C. van Holm, tel. 00-3222956237 (secretariaat ADEK-Vereniging van oud-stagiaires).
#5.PACTE – Exchange of experience (13)
Doelstelling: Bevordering van Europese standpuntinname en actievere deelname aan de verwezenlijking van EU-beleid, en de verbetering van de verspreiding van kennis tussen decentrale overheden.
Doelgroep: Lokale en regionale overheden.
Informatie: Raad der Europese Gemeenten en Regio’s, tel. 043-250245.
#6.OUVERTURE (13)
Doelstelling: Bevordering van samenwerking en de ontwikkeling van het bedrijfsleven.
Doelgroep: Regionale overheden.
Informatie: Raad der Europese Gemeenten en Regio’s, tel. 043-250245.
#7.ECOS (11)
Doelstelling: Bevordering van samenwerking met decentrale overheden in Centraal- en Oost-Europa.
Doelgroep: Lokale overheden.
Informatie: Raad der Europese Gemeenten en Regio’s, tel. 043-250245.
DG I: ECONOMISCHE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
#1. Hulp aan daklozen en vluchtelingen ALA-landen (zie ook DG VIII voor ACS-landen) (11)
Doelstelling: Ondersteuning van vluchtelingen en daklozen bij het realiseren van een minimum-niveau van zelfvoorziening ter plaatse of vergemakkelijking van sociaal-economische reïntegratie in land van herkomst.
Doelgroep: Organisaties op het gebied van landbouw, visserij, ambachten en basisinfrastructuur (water en huisvesting).
Informatie: Latijns-Amerika: Carlo Scano, tel. 00-3222992632 (Directoraat I.1). Azië: Emilia Primo, tel. 00-3222991072 (Directoraat J.3);
#2. Programma’s in landen in Azië en Latijns-Amerika (ALA-landen) (11)
- AL-INVEST onderdeel A Blz.303 zie ook DG XXIII
Doelstelling: Bevorderen van industriële samenwerking en investeringen in Latijns-Amerika.
Doelgroep: MKB en aanverwante organisaties.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Michel Caillouet, tel. 00-3222992296 (Directoraat I.2).
#3. Cofinancieringsprogramma tegen Drugs. (zie ook DG VIII: Cofinanciering met NGO’s) (11)
Doelstelling: Verbeteren van de levensomstandigheden in de Derde Wereld d.m.v. acties van NGO’s inzake drugsbestrijding.
Doelgroep: NGO’s i.s.m. Derde Wereldlanden.
Informatie: G. Janvier, tel. 00-3222958622 (Directoraat K.2).
#4. ECIP (European Community Investment Partners) (11)
Doelstelling: Bevorderen van Europese investeringen in ontwikkelingslanden en industriële samenwerking door middel van joint ventures.
Doelgroep: Ondernemingen, m.n. MKB, in samenwerking met ALA-landen en Mediterrane landen.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: M.P. Defraigne, tel. 00-3222992299 (Directoraat K); Nederlandse Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden, tel. 070-3419641, Internationale Nederlanden Groep, Internationale Divisie, Postbus 1800, 1000 BV Amsterdam.
#5. Jaarprogramma voor Exportbevordering (11)
Doelstelling: Vergroten van de externe markt door bevordering van de beeldvorming van een hoog ontwikkelde Europese technologische industrie.
Doelgroep: Ondernemingen, m.n. MKB in relevante sectoren.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Allan Gert Dalvin, tel. 00-3222992207 (Directoraat A.3), F.P. van Leeuwen/F.H. van der Meer, 070-3797719/3796568 (Europese Voorlichtingsdienst).
#6. EXPROM (Bevordering van de uitvoer naar Japan) (11)
Doelstelling: Vergroten van Europese exportmarkten en investeringen in Japan.
Doelgroep: Bedrijven (m.n. MKB) en ca. 50 academische bedrijfskundigen (EXPROM ETP -Executive Training Programme-).
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: Frits van Dam, tel. 03480-26263 (Vereniging Kamers van Koophandel); J. Richardson, L. Midson, tel. 00-3222992230/-0100 (adhoc-acties, Directoraat F.1); PA Consulting Group, tel. 070-3600930 (ETP).
#7. MED: Programma’s in landen rond de Middellandse Zee (11)
a.MED-URBS
Doelstelling: Sociaal-economische ontwikkeling van de Mediterrane landen door netwerken tussen lagere overheden.
Doelgroep: Lagere overheden van de EU en Mediterrane landen.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: Maria-Paola Piazzardi, tel. 00-3222955594 (Directoraat H.2).
- MED-CAMPUS
Doelstelling: Bewerkstelligen van sociaal-economische hervormingen door universitaire netwerken.
Doelgroep: Universiteiten, lokale overheden.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: Jacques Giraudon, tel. 00-3222956243 (Directoraat H.2).
- MED-INVEST Onderdeel A (zie ook DG XXIII) (9)
Doelstelling: Bevorderen van een gunstig ontwikkelingsklimaat voor bedrijven uit Mediterrane landen door contacten tussen bedrijven uit de EU en Mediterrane landen.
Doelgroep: MKB en aanverwante organisaties.
Werkingsduur: t/m 1995
Informatie: Maria-Paola Piazzardi, tel. 00-3222955594 (Directoraat H.2).
- MED-MEDIA
Doelstelling: Samenwerking tussen Media-medewerkers in de EU en de Mediterrane landen verbeteren en verbetering van de arbeidsvoorwaarden in de Mediterrane landen.
Doelgroep: Media-organisaties en medewerkers.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Mevr. Frank, tel. 00-3222990932.
#8. PHARE (Pologne/Hongrie: Assistance à la Restructuration des Economies) (11)
Doelstelling: Ondersteuning van het eigen ontwikkelingspotentieel van Oosteuropese landen (11) en kennisoverdracht. Programma bestaat uit talrijke initiatieven op velerlei gebied.
Doelgroep: Ondernemingen, consultants, overheden.
Werkingsduur: Onbepaald, budget wordt jaarlijks bepaald.
Informatie: Dhr. Stoelinga, tel. 00-3226791537, Peter Kalbe, tel. 00-3222991356; Europese Voorlichtingsdienst, tel. 070-3797584.
#9. TACIS (Technical Assistance for the Commonwealth of Independent States) (11)
Doelstelling: Bevorderen van economische ontwikkeling d.m.v. technische hulp aan het G.O.S., Georgië en Mongolië, teneinde een markteconomie te vormen.
Doelgroep: Ondernemingen, consultants, overheden.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Gerlinde Niehus, tel. 00-3222951116/-8679 (Directoraat E.3); G. Thomas, tel. 00-3222993442 (DG II: Directoraat B.2). Europese Voorlichtingsdienst, tel. 070-3797584.
DG Ia: POLITIEKE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
DG II: ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
#1. ACE (Community Action for Corporation in the field of Economics) (11)
Doelstelling: Bevorderen van uitwisseling van economische technieken en van de toegang tot informatie van Oosteuropese economische wetenschappers.
Doelgroep: Vergevorderde studenten, hoogleraren, economische wetenschappers.
Werkingsduur: Zie Phare (DG I).
Informatie: G. Thomas, tel. 00-3222993442 (Directoraat B.2).
DG III: INDUSTRIE
#1. ESPRIT (European Strategic Program for Research and Development in Information Technology) (10/12)
Doelstelling: Verdere uitvoering van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van de informatietechnologie.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU.
Werkingsduur: 4e kaderprogramma t/m 1998 (zie DG XII).
Informatie: Bureau IT-voorstellen, tel. 00-3222968003/-8596 (Directoraat A.5); Manuela Finetti, tel. 00-3222968597 (micro-electronics). Nederlandse leden: Mevr. ir. R.M. Wijnans, tel. 070-3796910 en W.R.J.L. van ’t Hof, tel 070-3796844, Ministerie Economische Zaken, DG I en D/FZI.
DG IV: CONCURRENTIE
DG V: WERKGELEGENHEID, INDUSTRIËLE RELATIES EN SOCIALE ZAKEN
#1. ADAPT (2)
Doelstelling: Bevorderen van de beroepsmobiliteit van arbeidskrachten d.m.v. omscholing.
Doelgroep: Bedrijven, beleidsmakers en maatschappelijke organisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Tel. 00-3222966175; J. van Baal, tel. 070-3334869 (Directie internationale Zaken, Ministerie Sociale Zaken & Werkgelegenheid).
#2. EGKS-programma arbeidshygiëne in de mijnen (2/6/12)
Doelstelling: Verbetering van de gezondheid van het personeel in de kolensector, m.n. door de toepassing van geschikte technieken om de stofontwikkeling te beperken.
Doelgroep: Onderzoekscentra en mijnondernemingen.
Informatie: B. Le Goff, J.P. Rihoux, tel. 00-35243012788/-13036 (Directoraat F.4), drs. F.H. Meppelder, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, DG van de Arbeid, Postbus 90804, 2509 LU Den Haag.
#3. EGKS-programma ergonomisch onderzoek (10/12)
Doelstelling: Stimuleren van onderzoek omtrent de veiligheid bij de ontwikkeling en invoering van nieuwe technologieën, waarbij ook aandacht besteed wordt aan de gezondheidsrisico’s.
Doelgroep: Bedrijven, onderzoeksinstellingen, e.a.
Informatie: Dhr. John G. Fox, tel. 00-35243012782 (Directoraat F.4) Nederlands lid: Ir. S. Scholtens, Hoogovens IJmuiden, AO-ERG, 3K.02, Postbus 10000, 1970 CA IJmuiden.
#4.EGKS-programma onderzoek op het gebied van de veiligheid in de EGKS-industrieën (2/12)
Doelstelling: Harmonisatie van veiligheidsmaatregelen ter verkleining van veiligheidsrisico’s en algehele verbetering in arbeids- en milieuomstandigheden.
Doelgroep: EU staal- en mijnbouwondernemingen en aanverwante onderzoeksinstituten.
Informatie: J.P. Rihoux, tel. 00-35243013036 (Directoraat F.4), Nederlandse leden: Johan Cos, NEDSTAAL BV, Ruigenhil 3, Alblasserdam en Heer Jan Schalkx, Industriebond FNV, Strekkerweg 81, Postbus 31041, 1003 CA Amsterdam.
#5. EMPLOYMENT (2)
Doelstelling: Werkgelegenheid en de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen.
Doelgroep: Beleidsmakers en maatschappelijke organisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Tel. 00-3222966175.
- NOW (New Opportunities for Women)
Doelstelling: Bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen op het gebied van werkgelegenheid.
Informatie: S. Alexopoulou, tel. 00-3222954295 (Directoraat B.4), J. van Baal, tel. 070-3334869 (Directie internationale Zaken, Ministerie Sociale Zaken & Werkgelegenheid).
- HORIZON
Doelstelling: Verbeteren van de werkvooruitzichten voor gehandicapten en andere kansarme groepen.
Informatie: B. Vanderhaeghen, tel. 00-3222953975 (Directoraat B.4), Mevr. V. Monfils, tel. 070-3334714 (Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, Ministerie Sociale Zaken & Werkgelegenheid).
- YOUTHSTART
Doelstelling: Bevorderen van de werkvooruitzichten voor jongeren, m.n. zij zonder basisopleiding.
Informatie: J. van Baal, tel. 070-3334869 (Directie internationale Zaken, Ministerie Sociale Zaken & Werkgelegenheid).
#6. ERGO-2 (Europees Actieprogramma voor de langdurige werkloosheid) (2)
Doelstelling: Bewustmakingsacties voor beleidsmakers over de problematiek van langdurig werklozen en bestudering/aanvulling van reeds lopende acties.
Doelgroep: Beleidsmakers en maatschappelijke organisaties.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: Marie-Christine Ashby, tel. 00-3227367922 (ERGO-2).
#7. HELIOS-II (Handicapped people in the EC Living Independently in an Open Society) (2)
Doelstelling: Bevorderen van het zelfstandig leven en de sociaal-economische integratie van gehandicapten.
Doelgroep: Beleidsmakers en maatschappelijke organisaties.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: B. Wehrens, tel. 00-3222955039 (Directoraat E.3).
#8. ILE (Oprichting van kleine ondernemingen door vrouwen) (2/9)
Doelstelling: Het invoeren van maatregelen voor financiële ondersteuning bij de oprichting van bedrijven of coöperatieven door vrouwen.
Doelgroep: Vrouwelijke ondernemers.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Mevr. M. Jouffe, tel. 00-3222800054 (Directoraat B.4), Gids: CNA, Lei Grand Management, Blijde Inkomstlaan 1, B-1040 Brussel.
#9. IRIS (Netwerk van demonstratieprojecten op het gebied van de beroepsopleiding voor vrouwen) (2/5)
Doelstelling: Ontwikkeling van nieuwe methodologieën van beroepsopleiding die op de behoeften van vrouwen zijn afgestemd.
Doelgroep: Voor vrouwen bestemde beroepsopleidingen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: CREW, tel. 00-3222305158/-2962767.
#10. LEDA (Local Employment Development Action Programme) (2)
Doelstelling: Bestrijden van de werkloosheid door ondersteuning van lokale instanties en het benutten van het lokale ontwikkelingspotentieel (onderdeel van ESF).
Doelgroep: Lokale instanties.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: A. Chapman, tel. 00-3222951756 (Directoraat A.1).
#11. Acties voor Migranten (2)
Doelstelling: Verbetering van de sociaal-economische situatie en de rechtspositie van migranten.
Doelgroep: Migrantenorganisaties en organisaties die migrantenbelangen behartigen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Annette Bosscher, tel. 00-3222951052 (Directoraat D.4), Dhr. Willinghof, tel. 00-3222955152.
#12. Communautaire acties voor Ouderen (2)
Doelstelling: Bevorderen van projecten, gericht op de oplossing van sociaal-economische problemen ten gevolge van de vergrijzing: ouderen en werk, zorg, actief pensioen, gezondheid.
Doelgroep: Overheidsinstellingen, maatschappelijke organisaties, bij voorkeur uit drie of meer landen.
Werkingsduur: v.a. 1995.
Informatie: E. McInerny, tel. 00-3222990494 (Directoraat E.2).
#13.POVERTY-3 (2)
Doelstelling: Bevorderen van de sociaal-economische integratie van personen met sociale handicaps.
Doelgroep: Overheidsinstellingen, maatschappelijke organisaties.
Informatie: Dhr. Evans, tel. 00-3222965029, Dhr. Stewart, tel. 00-3222952503 (Directoraat E.2) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, DG Sociale Zekerheid, hoofddirectie Bijstand en voorzieningen, Anna van Hannoverstraat 4, Postbus 90802, 2509 LV Den Haag.
#14.Acties tegen Racisme (2)
Doelstelling: Bestrijding van racisme.
Doelgroep: Betrokken organisaties.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Dhr. Willinghof, tel. 00-3222955152.
#15.Actieprogramma op middellange termijn ter bestrijding van Uitsluiting en ter bevordering van solidariteit (2)
Doelstelling: Bevorderen van projecten voor transnationale sociale solidariteit.
Doelgroep: Overheidsinstellingen, maatschappelijke organisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Dorangela van Loo-Lucioni, tel. 00-3222992280/-92276 (Directoraat E.2); Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, DG Sociale Zekerheid, hoofddirectie Bijstand en voorzieningen, Anna van Hannoverstraat 4, Postbus 90802, 2509 LV Den Haag.
#16.Studies en technische bijstand i.v.m. communautaire initiatieven ter bestrijding van sociale Uitsluiting (2)
Doelstelling: Bestrijding van sociale uitsluiting.
Doelgroep: Organisaties en individuele adviseurs.
Werkingsduur: Doorlopend.
Informatie: Dorangela van Loo-Lucioni, tel. 00-3222992280/-92276 (Directoraat E.2).
#17. Veiligheid, hygiëne en gezondheid op het werk (2/6/12)
Doelstelling: Verbeteren door versterkende Europese acties van veiligheid, hygiëne en gezondheid op het werk.
Doelgroep: Betrokken organisaties.
Informatie: Dhr. Tiemstra, Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directoraat-Generaal Arbeid.
#18. Volksgezondheid (6/12)
Doelstelling: Bevorderen van diverse acties op het gebied van de volksgezondheid, m.n. inzake kanker, drugs, aids, alcoholisme, gezondheidsopvoeding, toxicologie, e.a.
Doelgroep: Onderzoekers, onderzoeksinstellingen, rond de genoemde thema’s.
Werkingsduur: onbepaald, jaarlijks te verlengen.
Informatie: G. Gouvras, tel. 00-352430133465 (Directoraat F.1), tel. 070-3440747 (Euromed).
a.Europa tegen kanker
Doelstelling: Realiseren van projecten ter vermindering van het aantal kankergevallen.
Doelgroep: Universiteiten, onderzoekscentra.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Tel. 00-3222950032 (Directoraat F.1), tel. 070-3440747 (Euromed).
- Europa tegen AIDS
Doelstelling: Realiseren van projecten ter preventie en controle van Aids.
Doelgroep: Universiteiten, onderzoekscentra.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: H. Martin, tel. 00-352430132738 (Directoraat F.1), tel. 070-3440747 (Euromed).
- Gezondheidsbevordering (voorgesteld).
Doelstelling: Gezondheidsbevordering, -voorlichting, -opvoeding en -opleiding.
Doelgroep: Zich op het gebied van gezondheidsbevordering bewegende instellingen en organisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: tel. 070-3440747 (Euromed).
#19. Derde actieprogramma voor Vrouwen (2)
Doelstelling: Verbeteren van de werkvooruitzichten voor vrouwen.
Doelgroep: Consultants, vrouwenorganisaties, startende ondernemingen die betaald werk voor vrouwen scheppen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Claire Mandouze, tel. 00-3222955723/-57426 of Els van Winkel, tel. 00-3222961428 (Directoraat B.4), Mevr. E. Hengeveld, tel. 020-6239369 (Netwerk voor PWI’s).
#20. Transnationale ontmoetingen tussen Werknemers en werknemersvertegenwoordigers(2)
Doelstelling: Bevorderen van transnationale ontmoetingen tussen werknemers van bedrijven die grensoverschrijdende activiteiten ontplooien binnen de EU.
Doelgroep: Diverse geledingen van ondernemingen, uit minimaal twee lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Mevr. van de Voorde, tel. 00-3222951616/-933 (Directoraat D.1).
DG VI: LANDBOUW
#1. EOGFL afd. Garantie (1)
a.Besluit Structuurverbetering Landbouwbedrijven
Doelstelling: Investeringssteun voor bedrijfsverbetering, ter bevordering van diversificatie, milieubescherming, kwaliteitsprodukten, e.d.
Doelgroep: Landbouwers.
Informatie: Dhr. Q. Kramer, tel. 070-3793709; Dhr. van der Loop, tel. 070-3793479, Directie uitvoering regelingen (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).
b.Landbouwonderwijs: Regeling ter verbetering van de vakbekwaamheid van in de landbouw werkzame personen (5)
Doelstelling: Verbetering van de vakbekwaamheid binnen het landbouwberoep, opdat integratie van personen in het modern landbouwbestel mogelijk wordt.
Doelgroep: Agrarische scholen, personen werkzaam in de landbouw.
Informatie: Inspecteur van het landbouwonderwijs in de regio.
c.Regeling Beheersovereenkomst 1993 (8)
Doelstelling: Bevorderen van verantwoorde landbouwmaatregelen in ecologisch kwetsbare gebieden.
Doelgroep: Landbouwers.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: Directie Beheer Landbouwgronden, tel. 030-858000, (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).
d.Besluit bevordering biologische landbouw
Doelstelling: Bevordering van de toepassing van biologische produktiemethoden.
Doelgroep: Hoofdberoep-landbouwers.
Informatie: Districtsbureauhouders van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
e.Stimuleringsregeling bosuitbreiding op landbouwgronden
Doelstelling: Het uit de produktie nemen van landbouwgronden gedurende 15 à 20 jaar en het verkleinen van het tekort aan bosbouwprodukten in de EU.
Doelgroep: Hoofdberoep- en nevenberoeplandbouwers, publiekrechtelijke rechtspersonen.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: Directie Natuur, Bos, Landschap en Fauna, tel. 070-3793911, (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).
f.Bescherming van het bosbestand tegen brand en luchtverontreiniging (8)
Doelstelling: Bescherming van het bosbestand tegen brand en luchtverontreiniging.
Doelgroep: Algemeen.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: C.F.W.M. von Meyenfeldt, tel. 070-3793911 (Directoraat-Generaal Landelijke gebieden en kwaliteitszorg, Directie Natuur, Bos, Landschap en Fauna (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).
g.Regeling met betrekking tot de verbetering van de structuur voor de verwerking en afzet van landbouwprodukten
Doelstelling: Verbetering van de structuur voor de verwerking en afzet van landbouwprodukten.
Doelgroep: Rechts- en natuurlijke personen werkzaam in de sfeer van de landbouwproduktie.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: drs. R.W.J.H. van den Bergh, tel. 070-3792246, Directie Industrie en Handel (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).
#2. Landbouw en Visserij (4e Kaderprogramma) Zie ook DG XII en XIV (1/10/12)
Doelstelling: Bevorderen van het onderzoek en de technologische ontwikkeling op het gebied van de landbouw en agro-industrie.
Doelgroep: In de EU gevestigde natuurlijke of rechtspersonen.
Werkingsduur: t/m 1998 (4e kaderprogramma).
Informatie: D. Dessylas, tel. 00-3222958614/-58612 (Afdeling C2); Mevr. Dumoulin, fax 00-3222963029 (studiebeurzen). Nederlands lid: Ir. W. van Vuure, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, tel. 070-3792650.
#3. LEADER-II (Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale) (1)
Doelstelling: Bevorderen van innovatieve oplossingen en netwerkvorming in het kader van plattelandsproblematiek.
Doelgroep: Doelstellingsgebieden 1 en 5b en aangrenzende zones (zie structuurfondsen).
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Ir. D.E. Oele, tel. 070-37922744 (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).
#4.Onderzoek en informatie over Tabak (1/6)
Doelstelling: Publiciteit betreffende de schadelijkheid van tabaksgebruik en oriëntatie van de tabaksteelt richting de minder schadelijke soorten.
Doelgroep: Betrokken organisaties bij tabaksteelt en tabaksgebruik.
Informatie: Dhr. Descros, tel. 00-3222953231 (Directoraat E.3).
#5. Voedselverstrekking (1/2)
Doelstelling: Verstrekking van een gedeelte van de landbouwoverschotten aan de meest hulpbehoevenden.
Doelgroep: Door de lidstaten erkende NGO’s.
Informatie: Tel. 045-238383 (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, bureau Voedselvoorziening In- en Verkoopbureau)
DG VII: VERVOER
#1. Transeuropese netwerken op het gebied van de Vervoersinfrastructuur (3/13)
Doelstelling: Bevorderen van de transeuropese vervoersinfrastructuur.
Doelgroep: Ontwikkelaars van vervoersnetwerken.
Werkingsduur: t/m 1994. In juni 1995 wordt besloten tot evt. verlenging.
Informatie: Alfonso Gonzalez Finat, tel. 00-3222968287 (Directoraat C).
#2. Programma voor de Vervoersinfrastructuur (3/13)
Doelstelling: Ontwikkelen van enkele grote specifieke projecten, zoals trajecten TGV-net, Brenner-as, verbindingen met Scandinavië, e.a.
Doelgroep: In samenwerking met nationale Ministeries.
Werkingsduur: t/m 1994. In juni 1995 wordt besloten tot evt. verlenging.
Informatie: Alfonso Gonzalez Finat, tel. 00-3222968287 (Directoraat C).
DG VIII: ONTWIKKELING
#1. Cofinancieringsprogramma’s (zie ook DG I tegen Drugs) (11)
Doelstelling: Verbeteren van de levensomstandigheden in de Derde Wereld d.m.v. acties van NGO’s.
Doelgroep: Niet-commerciële NGO’s in de EU.
Informatie: Amadeo Brusasco, tel. 00-3222992974 (Directoraat B.2).
#2. Hulp aan Daklozen en vluchtelingen in ACS-landen (zie ook DG I voor ALA-landen) (11)
Doelstelling: Ondersteuning van vluchtelingen en daklozen bij het realiseren van een minimum-niveau van zelfvoorziening ter plaatse of vergemakkelijking van sociaal-economische reïntegratie in land van herkomst.
Doelgroep: Organisaties op het gebied van landbouw, visserij, ambachten en basisinfrastructuur (water en huisvesting).
Informatie: Afdeling 6, direct verbonden aan directeur-generaal, Jean-Louis Oudard, tel. 00-3222992802.
#3. EOF (Het zevende Europees Ontwikkelings Fonds) (11)
Doelstelling: Versterken van de sociale, economische en culturele ontwikkeling van de ACS-landen, door het financieren van programma’s en projecten.
Doelgroep: Natuurlijke en rechtspersonen uit landen die het Verdrag van Lomé hebben ondertekend.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Dominique David, tel. 00-3222999852; Fernando Frutuose Melo, tel. 00-3222992585/-2589; Fabiënne Huwaert, tel. 00-3222992827; Europese Voorlichtingsdienst, tel. 070-3798933.
#4.Lorenzo Natali-prijs voor Journalistiek (4/11)
Doelstelling: Prijs voor persartikelen over ontwikkelingssamenwerking.
Doelgroep: Journalisten.
Werkingsduur: Jaarlijks uitgereikt.
Informatie: Francesca Mosca, tel. 00-3222993243/-93244.
#5. Voedselhulp (11)
Doelstelling: Voedselhulp.
Doelgroep: Bedrijven, NGO’s, internationale organisaties.
Informatie: Anton Reithinger, tel. 00-3222999860 (Directie B, Afdeling 1), R. Hynderick, Euronaid, tel. 071-159159.
DG IX: PERSONEELSZAKEN EN ALGEMEEN BEHEER
DG X: AUDIOVISUELE SECTOR, VOORLICHTING, COMMUNICATIE EN CULTUUR
#1. Instandhouding van het Architectonisch erfgoed (4)
Doelstelling: Restauratie of instandhouding van modelprojecten, zoals monumenten, historische plaatsen en ruimten, in verschillende landen van de EU.
Doelgroep: Eigenaren van historische panden.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Teodossious Mastrominas, Afdeling Culturele Actie (T-120 4/51), tel. 00-3222999234.
#2.Ariane (4/13)
Doelstelling: Programma op het gebied van boek en lezen, dat ruimere verspreiding van literatuur, vertalingen en naslagwerken wil bevorderen en de vorming van netwerken en partnerschappen terzake wil ondersteunen.
Doelgroep: Betrokken instellingen en personen.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Directoraat C.1, Bureau 4/3.9, Culturele actie, tel. 00-3222953783.
#3. Steun aan Filmfestivals en van Audiovisuele programma’s en andere manifestaties op audiovisueel gebied (4)
Doelstelling: Verbetering en verspreiding van de kennis van het Europees culturele erfgoed.
Doelgroep: Organisatoren van kwalitatief hoogstaande evenementen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Gregory Paulger, tel. 00-3222999434, Bureau van de Europese Commissie in Nederland, tel. 070-3469326.
#4.Experimentele Beroepsopleidingsacties (5)
Doelstelling: Beurzen voor de voortzetting van werk op het gebied van de instandhouding van het architectonisch erfgoed, conserveringstechnieken, restauratie van oude gebouwen, vertalingen etc.
Doelgroep: Jonge, culturele werkers in de Gemeenschap.
Informatie: Afdeling Culturele Actie, tel. 00-3222999247.
#5. Caleidoscoop 2000 (4)
Doelstelling: Bevorderen van de kennis van de verschillende culturen in de lidstaten en onderlinge bewustmaking m.b.t. het gemeenschappelijk culturele erfgoed.
Doelgroep: Geïnteresseerde publieke en private organisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Directoraat C.1, Bureau 4/3.9, Culturele actie, tel. 00-3222953783.
#6. ‘Cultuursteden van Europa’ en ‘Europese Cultuurmaand’ (4)
Doelstelling: Jaarlijkse aanwijzing van een ‘Cultuurstad van Europa’ en in het kader hiervan de organisatie van culturele en artistieke manifestaties.
Werkingsduur: Toewijzing ligt voor een aantal jaren reeds vast.
Informatie: Enrica Varese, tel. 00-3222999283.
#7.EURATHLON (2/6)
Doelstelling: Bevorderen van sport-activiteiten die een beter begrip tussen Europese burgers helpen bevorderen.
Doelgroep: Overheden, sportorganisaties, publieke of particuliere organisatoren.
Werkingsduur: v.a. 1995.
Informatie: Andrea Prentner, tel. 00-3222951640 (Directoraat B.5).
#8.Actieprogramma Jean Monnet ‘Onderwijs over de Europese integratie aan de universiteit’ (5)
Doelstelling: Bevordering van het onderwijs over en onderzoek naar de Europese integratie in de vakken recht, economie, politieke en sociale wetenschappen en geschiedenis.
Doelgroep: EU universiteiten en hogescholen.
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: Actie Jean Monnet, tel. 00-3222999267.
#9. MEDIA (Mésures pour Encourager le Développement de l’Industrie Audiovisuelle (4)
Doelstelling: Versterking van de audiovisuele industrie, filmcultuur en technologie in dit verband, op het Europese vlak. Opgebouwd uit hieronder vermelde deelfondsen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Audiovisueel Platform/Media-Desk Nederland, tel. 035-238641.
a.MBS (Media Business School) (5)
Doelstelling: Aanreiken van methoden en strategieën aan de audiovisuele sector om de mogelijkheden van de gemeenschappelijke markt te benutten.
Doelgroep: MKB, bij voorkeur onafhankelijk.
Informatie: MBS, Madrid, tel. 00-3412590247.
b.SOURCES (Stimulating OUtstanding Resources of Creative European Screenwriting) (5)
Doelstelling: Opleidingsproject voor scenarioschrijvers, ter verbetering van de produktievoorwaarden.
Doelgroep: Scenarioschrijvers.
Informatie: Audiovisueel Platform/Media-Desk Nederland, tel. 035-238641.
c.SCRIPT (European Script Fund)
Doelstelling: Leningen aan producenten en scenarioschrijvers van fictie voor film en TV.
Doelgroep: Producenten en scenarioschrijvers.
Informatie: SCRIPT, Londen, tel. 00-44712269903.
d.DOCUMENTARY
Doelstelling: Leningen voor de Documentaire-sector.
Doelgroep: Producenten die in het verleden al eens een film hebben gemaakt, die aan het buitenland is verkocht.
Informatie: DOCUMENTARY; Kopenhagen, tel. 00-4533150099.
e.CARTOON
Doelstelling: Financiële steun voor grafische research, scenario of pilotfilm van animatiefilms.
Doelgroep: Makers van animatiefilms uit minimaal drie landen.
Informatie: Cartoon, Brussel, tel. 00-3223472870.
f.MIC (Media Investment Club) (10)
Doelstelling: Steun voor audiovisuele produkties die gebruik maken van geavanceerde technieken.
Doelgroep: Producenten.
Informatie: MIC, Bry-sur-Marne, tel. 00-33149832863.
g.SCALE (Small Countries improve their Audiovisual Level in Europe)
Doelstelling: Steun voor landen met geringe audiovisuele produktie, of klein geografisch/taalkundig gebied.
Doelgroep: Audiovisuele sector in deze landen.
Informatie: SCALE, Lissabon, tel. 00-35113478644.
h.EFDO (European Film Distribution Office)
Doelstelling: Steun voor filmdistributie van films met een budget tot +,5 miljoen ECU.
Doelgroep: Distributeurs in minimaal drie landen.
Informatie: EFDO, Hamburg, tel. 00-49403909025.
i.EVE (Espace Vidéo Européen)
Doelstelling: Leningen voor het vervaardigen van videofilms.
Doelgroep: Makers van videofilms.
Informatie: EVE, Dublin, tel. 00-35316795744.
j.GRECO (GRoupement Européen pour la Circulation des Oeuvres)
Doelstelling: Leningen voor de verspreiding van films.
Doelgroep: Onafhankelijke producenten die in drie talen leveren.
Informatie: GRECO, München, tel. 00-498995083290.
k.EURO-AIM (EUROpean Association for an Audiovisual Independent Market)
Doelstelling: Steun voor promotie, marketing en distributie van onafhankelijke Europese produkties.
Doelgroep: Onafhankelijke produktie- en distributiebedrijven.
Informatie: EURO-AIM, Brussel, tel. 00-32233461500.
l.BABEL (Broadcasting Across the Barriers of European Language)
Doelstelling: Bevorderen van de verspreiding van TV-programma’s door financiële steun voor nasynchronisatie en ondertiteling, scholingsprojecten, en onderzoek ter verbetering van technieken voor meertalige produkties.
Doelgroep: Makers van programma’s in kleinere talen.
Informatie: BABEL, Grand-Saconnex (Genève), tel. 00-41227172111.
- MEDIA SALLES
Doelstelling: Steun voor organisaties die een betere vertoning van Europese films nastreven.
Doelgroep: Bioscoopexploitanten, beroepsverenigingen, (inter)nationale instellingen. Men kan lid worden.
Informatie: MEDIA SALLES, Milaan, tel. 00-3926690241.
n.MAP-TV
Doelstelling: Ondersteunen van audiovisuele archieven.
Doelgroep: Producenten, zendgemachtigden en archiefhouders die materiaal willen publiceren, uit minimaal twee landen.
Informatie: MAP-TV, Straatsburg, tel. 00-3388566847.
o.LUMIERE
Doelstelling: Financiële steun aan filmarchieven.
Doelgroep: Leden van de ACCE (Association des Cinémathèques des Pays de la Communauté Européenne) kunnen lid worden.
Informatie: LUMIERE, Lissabon, tel. 00-35113468819.
p.EMG (Euro Media Garantees)
Doelstelling: Leningen voor audiovisuele produkties (Garantiefonds voor banken, opdat deze leningen zullen verstrekken).
Doelgroep: Onafhankelijke producenten uit minimaal drie landen en financiële instituten.
Informatie: EMG, Parijs, tel. 00-33143598803.
#10.Bescherming en ontwikkeling van Minderheidstalen en -culturen (4)
Doelstelling: Bevordering en instandhouding van de minder verbreide talen en culturen.
Doelgroep: Geïnteresseerden.
Werkingsduur: doorlopend.
Informatie: Auke van der Goot, Europees Bureau voor kleine talen, St. Jooststraat 49-51, B-1040 Brussel.
DG XI: MILIEUZAKEN, NUCLEAIRE VEILIGHEID EN BURGERBESCHERMING
#1.Informatie- en bewustmakingsacties op milieugebied (8)
Doelstelling: Hulp aan bij milieuzorg betrokken actoren bij het voorkomen van milieuproblemen en het bevorderen van partnerschap tussen hen.
Doelgroep: Vakbonden, bedrijven, regionale en lokale overheden, organisaties.
Werkingsduur: van jaar tot jaar verlengd.
Informatie: Directoraat C.4, Wetstraat 200, T-174 0/77, B-1049 Brussel.
#2.LIFE (L’Instrument Financier pour l’Environnement) (8)
Doelstelling: Bijdragen tot de bestrijding van verontreiniging en de bescherming van kwetsbare gebieden.
Doelgroep: Natuurlijke en rechtspersonen, overheden.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Directoraat C.2 BU 5 05/167, Wetstraat 200, B-1049 Brussel; Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, tel. 070-3793613 (Natuurbescherming en habitats); Ir. J. Havinga, NOVEM, sector milieu, tel. 030-363412 (Overige categorieën).
#3.Milieu en duurzame ontwikkeling (8)
Doelstelling: Ondersteuning van projecten op het gebied van klimaatverandering, ozonlaag, biologische diversiteit, bescherming van bossen en de relatie bevolking en milieu.
Doelgroep: Organisaties voor onderzoek en ontwikkeling, NGO’s, (semi)-overheidsorganen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Guy Corcelle, tel. 00-3222968749/-68755 (Directoraat B.4).
DG XII: WETENSCHAP, ONDERZOEK EN ONTWIKKELING
AVierde Kaderprogramma 1994-1998 (8/10/12)
Doelgroep: Industrie, MKB, thematische netwerken uit de EU en EVA (EER + Zwitserland).
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Richard Escritt, tel. 00-3222958865.
#1. Actie 1: onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie.
Doelstelling: Bevorderen van onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie.
- Telematica (incl. ENS, DRIVE, AIM, DELTA, ORA, TIDE, LINGUISTICS, LIBRARIES)
Informatie: (DG XIII): Barry O’Shea, tel. 00-3222964260 (bestuurszaken); Jacques Lacombe, tel. 00-3222960181 (gezondheidszorg); Fotis Karamitsos, tel. 00-3222962391 (transport); Luis Rosello, tel. 00-3222962392 (onderzoek, opleiding, onderwijs); Ariane Iljon, tel. 00-352430133530 (bibliotheken); Egidio Ballabio, tel. 00-3222990248 (gehandicapten en ouderen); Wolfgang Boch, tel. 00-3222962391 (milieu); Vincent Obozinski, tel. 00-3222968398 (engineering).
- Geavanceerde Communicatietechnologieën en -diensten (incl. RACE, interactieve media, fotonentechnologie, supersnelle netwerken, mobiliteit &communicatienetwerken voor personen, intelligente netwerken & dienstentechniek, communicatiefaciliteiten, , horizontale maatregelen)
Informatie: Michaela Wright, tel. 00-3222969037 (DG XIII).
- Informatietechnologie (vh. ESPRIT)
Informatie: Gerda Colling, tel. 00-3222968388.
- Industrie- en Materiaaltechnologie (= BRITE/EURAM III ofwel IMT-II, incl. CRAFT)
Informatie: Ezio Andreta, tel. 00-3222958046 (industrieel onderzoek); Isi Saragossi, tel. 00-3222963307/-94635 (MKB-acties).
- Normalisatie, metingen en proeven (vh. BCR)
Informatie: David Gould, tel. 00-3222958072. Nederlandse leden: dr. Th.W.A. Hummelink, Ministerie van Economische zaken, DG I&D/PLI, tel. 070-3797446 en ir. R. Kaarls, Van Swinden Laboratorium BV, tel. 015-691500.
- Milieu en klimaat
Informatie: Roberto Fantechi (milieu en klimaatsverandering), Heinrich Ott (milieutechnologie), tel. 00-3222963024; Michel Paillon (ruimtelijke technieken), tel. 00-3222960588; Andrew Sors (sociaal-economische milieuaspecten), tel. 00-3222963024/-94462.
- Marine wetenschappen en technologieën (incl. MAST III
Informatie: Jean Boissonnas, tel. 00-3222963024; Dr. J. Dronkers, tel. 070-3114311 (Dienst Getijdewateren).
- Biotechnologie
Informatie: Alfredo Aguilar, tel. 00-3222955365.
- Medische biologie en gezondheid
Informatie: Alain Vanvossel, tel. 00-3222955365.
- Landbouw en visserij (vh. BEP, BAP, BRIDGE, ECLAIR, FLAIR)
Informatie: Xabier Goenaga, tel. 00-3222964322.
- Niet nucleaire energie ‘Technologieën voor een schonere en efficiëntere produktie en toepassing van energie’ (= JOULE + THERMIE)
Informatie: Michel Poireau (OTO), tel. 00-3222950656; Wiepke Folkertsma (demonstratie, DG XVII), tel. 00-3222950577.
- Vervoer (incl. EURET, gedeeltelijk THERMIE)
Informatie: Egidio Leonardi, tel. 00-3222968350 (DG VII).
- Sociaal-economisch onderzoek
Informatie: Jean Gabolde, tel. 00-3222963261.
#2. Actie 2: samenwerking met derde landen en internationale organisaties.
Doelstelling: Bevorderen van onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, in samenwerking met derde landen en internationale organisaties (COST, EUREKA, PHARE, TACIS).
Informatie: Nicholas Newman (EER, EUREKA), Michel Chapuis (COST), tel. 00-3222964289; Michaele Genovese (Centraal en Oost-Europa), tel. 00-3222961412; Louis Bellemin (niet-Europese geïndustrialiseerde landen), tel. 00-3222969824; Timothy Hall, (ontwikkelingslanden), tel. 00-3222966252.
#3. Actie 3: verspreiding en exploitatie van onderzoeksresultaten, technologische ontwikkeling en demonstratie. (= VALUE, SPRINT)
Doelstelling: Verspreiding, optimale exploitatie en een transeuropese dimensie verschaffen aan nationale of regionale initiatieven.
Informatie: Jean-Noël Durvy, tel. 00-352430134129 (DG XIII).
#4. Actie 4: opleiding en mobiliteit van onderzoekers. (= SCIENCE)
Doelstelling: Optimaal gebruik van menselijke hulpbronnen, inzake onderzoek en technologische ontwikkeling.
Informatie: Dreux de Nettancourt, tel. 00-3222956995.
BEGA-Kaderprogramma 1994-1998 (8/10/12)
#1. Nucleaire veiligheid en beveiliging
Informatie: Jaak Sinnaeve (stralingsbeveiliging), tel. 00-3222966256; Werner Balz (overige aspecten), tel. 00-3222954991).
#2. Beheerste thermonucleaire fusie
Informatie: Regis Saison, tel. 00-3222964252.
COverige programma’s
#1. Brain research (12)
Doelstelling: Stimuleren van het onderzoek op het gebied van neurobiologie, neurologie en psychiatrie.
Doelgroep: Specialisten op het gebied van hersenonderzoek bij onderzoeksinstellingen en industrie.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: André-Emmanuel Baert, tel. 00-3222958674 (Psychische en neurologische aandoeningen).
#2. COST (European COoperation in the field of Science and Technical research) (11/12)
Doelstelling: Algemene samenwerking op wetenschappelijk en technisch gebied, zodra er voldoende belangstellenden (minimaal 4 landen) zijn rond een bepaald thema.
Doelgroep: Onderzoeksteams uit de EU en 23 andere landen.
Informatie: Nicolaas Newman, tel. 00-3222955976 (COST-secretariaat, Secretariaat-Generaal van de Raad van Ministers); Voor Nederland: Ministerie van Economische Zaken, tel. 070-3797952.
#3.CRAFT (Cooperative Research Action For Technology) (9/10/12)
Doelstelling: Versterking van de mogelijkheid voor het MKB om problemen in het kader van het onderzoek op te lossen d.m.v. ‘uitbesteding’ van deze problemen. Uitgebreid in 4e kaderprogramma.
Doelgroep: Groepen kleinere bedrijven die geen uitgebreide onderzoeksfaciliteiten tot hun beschikking hebben.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Angel Perez Sainz, tel. 00-3222961596 (Directoraat C.2); tel. 00-3222955151.
#4. EC S&T FPJ (European Communities Science & Technology Fellowship Programme in Japan) (11/12)
Doelstelling: Een door de EU en Japan opgezet samenwerkingsakkoord om Europese wetenschappers te laten deelnemen aan onderzoek in Japanse onderzoekscentra.
Doelgroep: Onderzoekers uit de EU met een doctoraatsgraad of gelijkwaardige ervaring, tussen 25-35 jaar.
Werkingsduur: 17.1 besluit over verlenging tot 1999 ***
Informatie: S&T-samenwerking met niet-lidstaten, tel. 00-3222953990/-6509.
#5. EGKS-programma van technisch Staalonderzoek en proef/demonstratieprojecten voor staal (10/12)
Doelstelling: Verder werken aan onderzoek en ontwikkeling in het kader van het internationale concurrentievermogen van de staalindustrie.
Doelgroep: Alle ondernemingen en onderzoeksinstellingen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Ezio Andreta, tel. 00-3222951660/-60612 (Directoraat C.1).
#6. Uitwisseling en overdracht van Energietechnologie (10/12)
Doelstelling: Overdracht van in de EU waardevol gebleken energietechnologieën en de technologische samenwerking met derde landen bevorderen en ontwikkelen.
Doelgroep: Instellingen of ondernemingen die betrekkingen met derde landen onderhouden.
Informatie: Hubert Nacfaire, tel. 00-3222951485 (Afdeling energieplanning).
#7. HFSP (Human Frontier Science Program) (6/11/12)
Doelstelling: Bevorderen van internationale samenwerking in het kader van fundamenteel onderzoek in de biologie.
Doelgroep: wetenschappers en instellingen uit Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Zwitserland, Groot-Brittannië, Verenigde Staten en de Europese Commissie.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: (Directoraat G); HFSP Tour Europe, Straatsburg, tel. 00-3388328833; Voor Nederland: NWO-afdeling Internationale Betrekkingen, tel. 070-3440707.
#8. INTAS (INTernational ASsociation for the Promotion of Cooperation with Scientists from the Independent States of the former Soviet Union) (11/12)
Doelstelling: Bevorderen van de internationale samenwerking tussen wetenschappers uit de EU en het GOS.
Doelgroep: Wetenschappelijke onderzoekers uit de EU, het GOS en Georgië, en Oostenrijk en Zwitserland.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: INTAS, tel. 00-3225490111.
#9. PECO (Pays de l’Europe Centrale et Orientale) (11/12)
Doelstelling: Serie voorbereidende en pilot-acties die tot doel hebben de technologische en wetenschappelijke samenwerkingsmogelijkheden tussen de landen van Midden- en Oost-Europa en de EU te onderzoeken.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU en in landen in Midden- en Oost-Europa met een EU-overeenkomst op het gebied van wetenschap en technologie.
Werkingsduur: t/m 1995 (jaarlijks verlengd).
Informatie: Directoraat G.3, tel. 00-3222968392, fax 00-3222955635, Montoyerstraat 75, B-1049 Brussel.
#10. Beheer en opslag Radioactief afval (8/10/12)
Doelstelling: Bevorderen van onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van beheer en opslag radioactief afval.
Doelgroep: Openbare instellingen, privé-bedrijven (ook MKB) en universiteiten.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Dhr. Balz, tel. 00-3222954164.
#11.STA (Science and Technology Agency Fellowship Programme of Japan) (10/11/12)
Doelstelling: Beurzen toekennen aan jonge veelbelovende onderzoekers om onderzoek te verrichten aan Japanse nationale laboratoria en openbare onderzoeksinstellingen (niet aan universiteiten e.d.).
Doelgroep: Onderzoekers met doctoraatsgraad, jonger dan 35 jaar, die een uitnodiging hebben van een Japans laboratorium.
Werkingsduur: 17.1 besluit over verlenging tot 1999 ***
Informatie: S&T-samenwerking met niet-lidstaten, tel. 00-3222953990/-6509.
#12.STD-3 (Science and Technology for Development) (1/6/8/10/12)
Doelstelling: Verbeteren van de wetenschappelijke samenwerking op het gebied van de biotechnologie met de nadruk op milieubescherming t.b.v. de ontwikkelingslanden tot wederzijds voordeel.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen gevestigd in de EU of in de ontwikkelingslanden.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Sector landbouw, tel. 00-3222952808; sector gezondheid, tel. 00-3222959102; ir. W. van Vuure, Ministerie van Landbouw, tel. 070-3792650 (Landbouw), prof.dr. A.S. Muller, Universiteit van Amsterdam, tel. 020-5664665 (gezondheid).
DG XIII: TELECOMMUNICATIE, INFORMATIEMARKT EN EXPLOITATIE VAN DE ONDERZOEKSRESULTATEN
#1. ACT (Advanced Communications Technologies) (12)
Doelstelling: Bevorderen van onderzoek en ontwikkeling in communicatietechnologieën.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU van minstens twee van elkaar onafhankelijke partners in verschillende EU-lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: Ruth Nugent, ACT-bureau, tel. 00-3222963415.
#2. AIM (Advanced Informatics in Medicine) (6/10/12)
Doelstelling: Het ontwikkelen van informatie- en communicatietechnologieën om deze te gebruiken in de gezondheidszorg.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU van minstens twee van elkaar onafhankelijke partners in verschillende EU-lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: AIM, tel. 00-3222963422/-55710, Nederlands lid: dr.ir. D. van Waarde, WWO/Euromed, tel. 070-3440670.
#3. DELTA (Development of European Learning through Technological Advance) (5/10/12)
Doelstelling: Het komen tot de ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologieën voor het onderwijs: o.a. computer-ondersteunend onderwijs en afstandsonderwijs.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU van minstens twee van elkaar onafhankelijke partners in verschillende EU-lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1994.
Informatie: Mike Rogers, tel. 00-3222969052; Directoraat C.3, tel. 00-3222963505/-3416; Nederland lid: drs. L.P.H. Schoonderweerd, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen (OWB/CTD), tel. 079-532480.
#4. DRIVE (Dedicated Road Infrastructure for Vehicule Safety in Europe) (3/10/12)
Doelstelling: De ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologieën in het kader van een veilig, degelijk en milieuvriendelijk vervoer.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: DRIVE, tel. 00-3222963461; Nederlandse leden: drs. P. Taal, Ministerie van Economische Zaken, DG I&D/FZI, tel. 070-3797393 en Mr. J.L. van Leuven, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, tel. 070-3517230.
#5. ENS (European Nervous System) (12)
Doelstelling: Komen tot elektronische informatieuitwisseling tussen verschillende overheidsdiensten in de EU-lidstaten met als einddoel het tot stand komen van een transeuropees netwerk.
Doelgroep: Overheidsdiensten, natuurlijke of rechtspersonen in de EU van minstens twee van elkaar onafhankelijke partners in verschillende EU-lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1994.
Informatie: Alfred Barry O’Shea, tel. 00-3222963551; Nederlandse leden: dr. G.N. Jager, ministerie van Binnenlandse Zaken, tel. 070-3026302 en drs. A.E.C. de Meulder, Ministerie van Economische Zaken, DG I&D/DD, tel. 070-3797981.
#6. ESSI (Europees Systeem- en Software Initiatief) (10/12)
Doelstelling: Bevordering van de ontwikkeling van betere ontwerptechnologieën voor programmatuur in de industrie.
Doelgroep: Ontwikkelaars op het gebied van computerprogrammatuurtechnologie.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Mevr. N. Tracey, tel. 00-3222993575 (Directoraat A).
#7.IMPACT-II (Information Market Policy ACTions) (12)
Doelstelling: Het creëren van een interne markt voor informatiediensten, alsook het concurrentievermogen van de Europese leveranciers van informatiediensten versterken, rekening houdend met de rol van het MKB hierin.
Doelgroep: Leveranciers van informatiediensten en andere belangstellenden uit de informatiesector.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Directoraat E.2, tel. 00-352430132895/-2896; IMPACT Central Office, tel. 00-352430134981222.
#8. LIBRARIES (Telematicaprogramma voor het Bibliotheekwezen) (4/12)
Doelstelling: Toepassen van telematicasystemen van het bibliotheekwezen, waarbij de toegankelijkheid voor de gebruiker sterk verbeterd wordt.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU van minstens twee van elkaar onafhankelijke partners in verschillende EU-lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Directoraat E, JMO C.5/66, tel. 00-352430132126/-34071; NBBI, dhr. J. van der Walle, tel. 070-3607833.
#9. LINGUISTICS (Telematica op het gebied van Linguïstiek) (4/12)
Doelstelling: Het aanwenden van telematicatoepassingen op het gebied van de linguïstiek; onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de ‘Linguistic Research and Engeneering (LRE)’.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU van minstens twee van elkaar onafhankelijke partners in verschillende EU-lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Directoraat E, tel. 00-352430133423; Nederlandse leden: dr.ir. A.C. Niewind, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, tel. 079-533639 en prof.dr. H. van Riemsdijk (KUB), tel. 013-662642.
#10. ORA (Opportunities for Applications of I.T. in Rural Areas) (12)
Doelstelling: Onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de toepasbaarheid van telematicasystemen in plattelandsgebieden.
Doelgroep: Natuurlijke of rechtspersonen in de EU van minstens twee van elkaar onafhankelijke partners in verschillende EU-lidstaten.
Werkingsduur: t/m 1994.
Informatie: Alfred Barry O’Shea, tel. 00-3222963551/-63552, Nederlands lid: mevr.dr. W. Bruinsma, Ministerie van Economische Zaken, DG ES/REP, tel. 070-3796824.
#11. SPRINT (Strategic Programme for the Transnational PRomotion of INnovation and Technology Transfer) (10/12)
Doelstelling: Het stimuleren van innovatie in de economie van de EU en ervoor zorgen dat technologie snel verspreid en gebruikt kan worden.
Doelgroep: Terzake werkzame natuurlijke en rechtspersonen.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Dhr. Routier, tel. 00-352465588; Robin Miege, D. Janssens, tel. 00-352430134180 (Directoraat C.4); SPRINT Technical assistance unit, dhr. J.C. Burgers, tel. 00-352465588.
- MINT (Managing the Integration of New Technologies)
Doelstelling: Integratie van nieuwe technologieën in het MKB.
Doelgroep: Bedrijven die innovatief gericht zijn en nieuwe technologieën willen invoeren.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Dhr. Routier, tel. 00-352465588; Robin Miege, D. Janssens, tel. 00-352430134180 (Directoraat C.4); MINT Technical assistance unit, dhr. J.C. Burgers, tel. 00-352465588.
#12. Transeuropese netwerken op het gebied van Telecommunicatie (12/13)
Doelstelling: Bevorderen van ondersteunende netwerken voor de transmissie van informatie, algemene elektronische diensten en telematicatoepassingen op diverse terreinen, waarbij het soort dienstverlening wordt aangepast aan de specifieke behoefte van gebruikersgroepen.
Doelgroep: Bedrijven en instellingen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Jean-Pierre Valentin, tel. 00-3222968229 (Directoraat A.3).
#13. VALUE-II (VALeurisation et Utilisation des Résultats de la Recherche pour l’Europe) (12)
Doelstelling: Het stimuleren van de verspreiding en de toepassing van de onderzoeksresultaten van de communautaire onderzoeksprogranma’s met de bedoeling de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese industrie te versterken, met bijzondere aandacht voor de rol van het MKB hierin.
Doelgroep: MKB, onderzoekers, universiteiten, deelnemers aan projecten, consultants, etc.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Dhr. Routier, tel. 00-352465588; Albert Strub, tel. 00-352430132919; Directoraat D, tel. 00-352430133610/-519; Dhr. van den Bosch, tel. 070-3797514 of dhr. Vietsch, tel. 079-512651.
DG XIV: VISSERIJ
#1. Landbouw en Visserij (4e Kaderprogramma) Zie ook DG VI en XII (1/10/12)
Doelstelling: Bevorderen van het onderzoek en de technologische ontwikkeling op het gebied van de landbouw en agro-industrie.
Doelgroep: In de EU gevestigde natuurlijke of rechtspersonen.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Willem Brugge, tel. 00-3222955137; Studies Visserijsector (C/1): tel. 00-3222959435/-205; Mevr. Wenner, fax 00-3222952569 (studiebeurzen); Nederlands lid: W. van Vuure, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij /DWT, tel. 070-3792650.
#2. PESCA (1)
Doelstelling: Bijdragen aan de herstructurering van de visserijsector.
Doelgroep: Gebieden die sterk afhankelijk zijn van de visserijsector, en gelegen zijn in de doelstelling 1, 2 of 5b-gebieden.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Jose Almeida Serra (Directeur-Generaal), tel. 00-3222959564.
DG XV: INTERNE MARKT EN FINANCIËLE DIENSTEN
#1. Karolus (13)
Doelstelling: Stimuleren van uitwisseling tussen ambtelijke diensten van de lidstaten, van nationale ambtenaren die belast zijn met de tenuitvoerlegging van communautaire wet- en regelgeving inzake de interne markt.
Doelgroep: Betrokken ambtenaren en personeelsleden van particuliere organisaties en ambtenarenvakbonden.
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: EIPA (European Institute for Public Administration), Onze Lieve Vrouweplein 22, 6211 HE Maastricht; Rijkspsychologische Dienst, Afd. Advies, bureau internationale ambtenaren, Postbus 20013, 2500 EA Den Haag.
DG XVI: REGIONALE POLITIEK
#1. Euroleaders (9)
Doelstelling: Opzetten van een hulpprogramma met behulp van Europese ondernemings- en innovatiecentra.
Doelgroep: Jonge ondernemers die getuigen van zin voor creativiteit.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: EBN, Brussel, tel. 00-3222310747/-1016.
#2. Europartenariat (zie ook DG XXIII) (9/11/13)
Doelstelling: Bevorderen van partnerschappen tussen EU-regio’s met ontwikkelingsachterstand en andere regio’s (ook niet-EU).
Doelgroep: Ondernemingen.
Informatie: Geert Heikens, tel. 00-3222951285 (Afdeling B.2); Voor Nederland: Dhr. Ruud Geene, Mevr. Henriëtte van de Polder-Slingenbergh, tel. 070-3441577/-68.
#3. INTERREG-II (Communautair initiatief voor grensgebieden) (13)
Doelstelling: Bevorderen van samenwerking tussen regio’s aan de binnen-, buiten- en zeegrenzen van de EU, en het voltooien van een aantal energienetwerken.
Doelgroep: Grensregio’s.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Marios Camhis, tel. 00-3222357101 (Directoraat A.1); secretariaten van grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden: Eems-Dollard-regio, tel. 05972-1818; Euregio, tel. 053-615615; Regio Rijn-Waal, tel. 00-49282179300; Grensregio Rijn-Maas Noord: tel. 00-492161253114; werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg-Limburg: tel. 046-787333: Euregio Maas-Rijn: tel. 043-897491; Benelux-Middengebied: tel. 00-3232377994; Euregio Scheldemond, tel. 00-3291233811.
#4. KONVER (Reconversion des regions tributaires des industries de défense et des bases militaires) (12)
Doelstelling: Bevorderen van economische ontwikkeling en diversificatie van gebieden die extra kwetsbaar zijn geworden door de inkrimpingen van militaire installaties en industrieën.
Doelgroep: Betrokken gebieden.
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: Michel-Eric Dufeil, tel. 00-3222960490 (Directoraat A.2); Ministerie van Economische zaken, directie regionale economische politiek, tel. 070-3796175.
#5. MKB-Initiatief (9)
Doelstelling: Stimuleren van de aanpassing van MKB’s, m.n. in de regio’s van Doelstelling 1, aan de interne markt en het waarborgen van de internationale concurrentiekracht van het MKB.
Doelgroep: MKB’s.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Robert Shotton, tel. 00-3222956965 (Directoraat A.2).
#6. RECHAR (REconversion des bassins CHARbonniers) (12)
Doelstelling: De economische omschakeling van steenkoolgebieden door de ontwikkeling van nieuwe activiteiten.
Doelgroep: Gebieden van Doelstelling, 1, 2 en 5B (evt. ook andere).
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: Robert Shotton, tel. 00-3222956965 (Directoraat A.2).
#7. REGIS-II (REGions ISolées) (13)
Doelstelling: Vergemakkelijking van de integratie in de EER van zogeheten ultra-perifere gebieden.
Doelgroep: Samenwerkingsverbanden met deze gebieden (o.a. Azoren, Franse overzeese gebiedsdelen, etc.)
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Robert Shotton, tel. 00-3222956965 (Directoraat A.2).
#8.RESIDER-II (REgions SIDERurgies) (12)
Doelstelling: Economische en sociale omschakeling van gebieden met veel ijzer- en staalindustrie, door de ontwikkeling van nieuwe activiteiten.
Doelgroep: Gebieden van Doelstelling 1, 2 en 5B.
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: Robert Shotton, tel. 00-3222956965 (Directoraat A.2).
#9.RETEX (12)
Doelstelling: Bevordering van economische diversificatie in de betrokken regio’s teneinde ze minder afhankelijk te maken van de textielsector.
Doelgroep: Gebieden van Doelstelling 1, 2 en 5B, die sterk afhankelijk zijn van de kleding- en textielsector (Twente).
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: Mevr. Dr. W. Bruinsma, tel. 070-3796824 (Ministerie Economische Zaken, directie regionale economische politiek).
#10. Startfondsen (zie ook DG XXIII) (9)
Doelstelling: Trefpunt tussen de noden van oprichters van ondernemingen en beschikbare financieringsbronnen.
Doelgroep: MKB’s.
Informatie: DG XXIII, Alexandra Cas Granje, tel. 00-3222956269; ESCF, Zaventem, Michael Russell, tel. 00-3227206010.
#11.URBAN (Stedelijke Ontwikkeling) (12)
Doelstelling: Ondersteuning van ontwikkelingsprogramma’s die op en geïntegreerde wijze de economische, sociale en milieuproblemen van achtergebleven stedelijke gebieden aanpakken.
Doelgroep: Stedelijke gebieden van Doelstelling 1 en 2 met meer dan 100.000 inwoners.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Rudolf van Wensen, tel. 00-3222966230 (directoraat A.2).
DG XVII: ENERGIE
#1. EGKS-programma technisch onderzoek op het gebied van Steenkool (10/12)
Doelstelling: Bevorderen van onderzoek ter verlaging van de produktiekosten, verbetering van de veiligheid en kwaliteit, ontwikkeling van moderne cokesinstallaties en optimalisatie van mijnbeheer door verbetering en strengere selectie van de informatietechnologie.
Doelgroep: Alle bij de sector betrokken onderzoeksinstellingen.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: James Keith Wilkinson, tel. 00-3222955576/-51214 (Directoraat D.2 5/14).
#2. Regionale en stedelijke Energieplanning (12)
Doelstelling: Onderzoek met het oog op de verbetering van het energierendement, plaatselijke energiebronnen, energieproblematiek in de steden.
Doelgroep: Diverse overheidsinstanties en energiebedrijven.
Werkingsduur: Op adhoc-basis, permanent programma in ontwikkeling.
Informatie: Dhr. Furfari, tel. 00-3222957671; informatie lopende projecten; mej. Pavla Marques, tel. 00-3227715370.
#3. SAVE (Specific Actions for Vigorous Energy Efficiency) (12)
Doelstelling: Het lanceren van een programma van samenhangende en complementaire maatregelen op het gebied van energiebesparing.
Doelgroep: Universiteiten, onderzoekscentra, en diverse organisaties uit de sector.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Afdeling nieuwe en duurzame energiebronnen, tel. 00-3222311255; Dhr. A.J. van den Berg, Ministerie van Economische Zaken, hoofd afd. planning & coördinatie, directie energiebesparing en duurzame energie, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag.
#4. THERMIE II (TecHnologies EuRopéennes pour la MaîtrIse de l’Energie) (10/12)
Doelstelling: Steunverlenen aan projecten ter bevordering van de technologische ontwikkeling op energiegebied.
Doelgroep: Ondernemingen (m.n. MKB, universiteiten) en onderzoekers.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Dhr. Gowen, tel. 00-3222960436 (Directoraat D).
#5. Transeuropese netwerken op het gebied van energie (13)
Doelstelling: Verbeteren van de betrouwbaarheid en de doelmatigheid van de energievoorziening en de totstandkoming van milieuvriendelijke energiesystemen.
Doelgroep: Bedrijven en instellingen.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Nicolaas Argyris, tel. 00-3222951664 (Hoofd Afdeling Task Force communautaire integratie).
DG XVIII: KREDIET EN INVESTERINGEN
#1. Eurotech Capital (9/10/11/13)
Doelstelling: Aanmoedigen van investeringen van Europese risicokapitaalmaatschappijen in MKB, die transnationale high-tech-projecten ontwikkelen.
Doelgroep: MKB’s die terzake betrokken zijn.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: J.M. Magnette, J. Berger, tel. 00-35243016261/-6246.
#2. JOPP (JOint Venture PHARE Program) (9/11)
Doelstelling: Bevorderen van de vorming of uitbreiding van joint-ventures met Oost-Europa.
Doelgroep: Bedrijven (m.n. MKB) uit de EU met partners uit de krachtens PHARE in aanmerking komende Oost-Europese landen.
Werkingsduur: t/m 1997.
Informatie: J.M. Magnette, tel. 00-35243016261; ING-Bank, internationale divisie, Postbus 1800, 1000 BV Amsterdam; FMO, Bezuidenhoutseweg 62, 2594 AW Den Haag; Rabobank, afd. Agro-projectfinanciering, Postbus 17100, 3500 HG Utrecht.
#3. Venture Consort (9/13)
Doelstelling: Ondersteuning van transnationale, in MKB, investerende verenigingen van risicokapitaalverschaffers.
Doelgroep: Invoeren door MKB, financieren door een nieuwe transnationale vereniging van communautaire risicokapitaalverschaffers.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: J.M. Magnette, J. Berger, tel. 00-35243016261/-6246.
DG XIX: BEGROTINGEN
DG XX: FINANCIËLE CONTROLE
DG XXI: DOUANE EN INDIRECTE BELASTINGEN
#1. Mattheus (Opleidingsprogramma voor douaneambtenaren van de nationale overheden) (5/13)
Doelstelling: Op alle niveaus komen tot een intensievere samenwerking van douanebeambten, gezien de veranderingen die het tot stand komen van de interne markt ook op het gebied van de douane zal hebben.
Doelgroep: Douane-ambtenaren.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: Dhr. M. Giffoni, tel. 00-3222953612; Mr. R.H. Tieman, Ministerie van Financiën, directie P&O van de Belastingdienst, tel. 070-3428706.
DG XXII: MENSELIJKE HULPBRONNEN, ONDERWIJS, OPLEIDING EN JEUGDZAKEN
#1. Jeugd voor Europa III (2/5/11/13)
Doelstelling: Bevorderen van uitwisselingen van jongeren, buiten het kader van de school- en beroepsopleiding, om begrip bij te brengen over o.a. de cultuur van andere lidstaten en bij te dragen aan het onderwijsproces.
Doelgroep: Jongeren en jongerenorganisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: EC Youth-exchange Bureau, tel. 00-3225111510.
#2.LEONARDO DA VINCI (2/5)
Doelstelling: Bijdragen tot een samenhangende ontwikkeling van de beroepsopleiding en ondersteuning van activiteiten op dit gebied.
Doelgroep: Universiteiten, hogescholen, docenten, studenten, aanverwante organisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Tel. 00-3222955000.
#3.SOCRATES (5)
Doelstelling: Bijdragen tot de ontwikkeling van onderwijs en opleiding van hoog gehalte dat voor iedereen toegankelijk is voor het verwezenlijken van een ‘leven van studie’ en een open Europese onderwijsruimte.
Doelgroep: Universiteiten, hogescholen, docenten, studenten, aanverwante organisaties.
Werkingsduur: t/m 1999.
Informatie: Tel. 00-3222957136.
#4. TEMPUS (Trans-European Mobility Programme for University Studies) (5/11)
Doelstelling: Bevordering van de kwaliteit van het hoger onderwijs in de in aanmerking komende landen en de aanmoediging van samenwerking met partners in de EU.
Doelgroep: Instellingen voor hoger onderwijs in Midden- en Oost-Europa.
Werkingsduur: t/m 1998.
Informatie: Tempus-bureau, tel. 00-3225040711/-2987833.
#5. TES (Teachers Exchange Scheme) (5/13)
Doelstelling: Aanmoediging van banden tussen scholen uit EU-lidstaten.
Doelgroep: Docenten in het basis- en voortgezet onderwijs in alle vakken vreemde talen.
Werkingsduur: Vanaf augustus 1995 opgenomen in SOCRATES-programma.
Informatie: C.B. Zwaga, tel. 072-118502 (Nationaal Agentschap TES).
DG XXIII: ONDERNEMINGSPOLITIEK, HANDEL, TOERISME EN SOCIALE ECONOMIE
#1. AL-INVEST Onderdeel B (zie ook DG I) (11)
Doelstelling: Bevorderen van industriële samenwerking en investeringen in Latijns-Amerika.
Doelgroep: MKB en aanverwante organisaties.
Werkingsduur: tot 1995.
Informatie: Paola Tardioli, tel. 00-3222965294.
#2. BC-NET (Business Cooperation NETwork) (9/11)
Doelstelling: MKB uit de EU helpen bij het vinden van een partner voor samenwerkingsvormen op technisch, financieel en commercieel gebied.
Doelgroep: MKB.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: BC-NET-bureau, tel. 00-3222959421.
#3. BRE (Bureau voor samenwerking tussen ondernemingen) (9/11/13)
Doelstelling: Het MKB helpen bij het zoeken naar samenwerking via een netwerk in 47 landen.
Doelgroep: MKB.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: Paola Tardioli, tel. 00-3222959117.
#4. Euromanagement (9/13)
Doelstelling: Hulp bieden aan het MKB door het recruteren van verschillende MKB-consultants en -specialisten.
Doelgroep: Particulieren, ondernemingen, instellingen en andere organisaties.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: Enrique Buatas Costa, tel. 00-3222951557 (Eenheid B.3).
#5. Europartenariat (zie ook DG XVI) (9/11/13)
Doelstelling: Bevorderen van partnerschappen tussen EU-regio’s met onttwikkelingsachterstand en andere regio’s (ook niet-EU).
Doelgroep: Ondernemingen.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: Geert Heikens, tel. 00-3222951285 (Afdeling B.2); Voor Nederland: Dhr. Ruud Geene, Mevr. Henriëtte van de Polder-Slingenbergh, tel. 070-3441577/-68.
#6.INTERPRISE (Initiative to encourage partnerships among industries and/or services in Europe) (9/13)
Doelstelling: Stimuleren van diverse soorten lokale, regionale of nationale maatregelen ter aanmoediging van contacten tussen ondernemers en het tot stand brengen van eventuele samenwerking tussen leden van het MKB.
Doelgroep: MKB uit minstens drie regio’s uit drie lidstaten van de EU.
Werkingsduur: Onbepaald.
Informatie: Geert Heikens, tel. 00-3222951285 (Afdeling B.2); Voor Nederland: Dhr. Ruud Geene, tel. 070-3441577.
#7. MED-INVEST Onderdeel B (zie ook DG I) (11)
Doelstelling: Bevorderen van een gunstig ontwikkelingsklimaat voor Mediterrane bedrijven door het uitvoeren van pilot-acties ten behoeve van de ontwikkeling van het MKB.
Doelgroep: MKB en aanverwante organisaties.
Werkingsduur: tot 1995.
Informatie: Mercedes Ros-Agudo/André Haspels, tel. 00-3222951404/-66155.
#8. Programma van maatregelen op Opleidingsgebied (5/9)
Doelstelling: Trainen van managers in het MKB om hen voor te bereiden op de interne markt.
Doelgroep: MKB, vormings- en adviesinstellingen voor het bedrijfsleven.
Informatie: Henriëtte Andriessen, tel. 00-3222956092; Geert Heikens, tel. 00-3222951285.
#9. Startfondsen (Zie ook DG XVI) (9)
Doelstelling: Trefpunt tussen de noden van oprichters van ondernemingen en beschikbare financieringsbronnen.
Doelgroep: MKB’s.
Informatie: Alexandra Cas Granje, tel. 00-3222956269; ESCF, Zaventem, Michael Russell, tel. 00-3227206010.
#10. Actieprogramma voor Toerisme (4)
Doelstelling: Bijdragen tot een kwaliteitsverbetering van het toerisme in de EU, m.n. door een beter inzicht te krijgen in de cultuur en de levenspatronen van de burgers in de lidstaten.
Doelgroep: Betrokkenen bij de toeristische sector, overheden.
Werkingsduur: t/m 1996.
Informatie: Pascal Chatillon, tel. 00-3222961373.
TASK-FORCE VOOR CONSUMENTENBELEID
#1. Consumentenbeleid (7)
Doelstelling: Bevorderen van de consolidatie van de verkregen kennis op wetgevingsgebied en selectieve prioriteiten ter verbetering van de consumentenbescherming en om de consumenten meer bewust te maken van hun rechten.
Doelgroep: Consumentenorganisaties.
Werkingsduur: t/m 1995.
Informatie: Jean-Marie Courtois, tel. 00-3222951720 (Eenheid 1); K. Barlebo-Larsen, tel. 00-3222965259 (studieopdrachten).
BUREAU VOOR HUMANITAIRE HULP
#1. Noodhulp (2/11)
Doelstelling: Het verschaffen van humanitaire hulp aan noodlijdende volkeren overal ter wereld buiten de EU, ten gevolge van natuurrampen, oorlogen, etc.
Doelgroep: NGO’s, internationale organisaties, regeringen, bedrijven.
Informatie: ECHO (European Community Humanitarian Office), tel. 00-3222954400.
EUROPEES PARLEMENT
#1. ‘Robert Schumann’ studiebeurzen (5)
Doelstelling: Studieprojecten voor maximaal drie maanden bij het secretariaat van het EP.
Doelgroep: Pas afgestudeerde universitaire of HBO studenten.
Informatie: Voorlichtingsbureau EP, tel. 070-3624941.
#2. STOA (Scientific and Technological Options Assessment) (10)
Doelstelling: Evaluatie van de wetenschappelijke en technische opties om de leden van het EP en de parlementaire commissies bij te staan bij het evalueren en uitstippelen van het te voeren beleid.
Doelgroep: Deskundigen, naar gelang de actie.
Informatie: Dhr. Gerard Meehan, Schuman 6/66, 2929 Luxemburg (Directeur-Generaal Onderzoek).
OVERIGE EUROPESE ORGANISATIES
#1. European Science Foundation (11/12)
Doelstelling: Bevorderen van samenwerking tussen wetenschappelijke onderzoekers in het kader van onderzoeksonderwerpen en problemen waarvoor een gemeenschappelijke interesse aanwezig is.
Doelgroep: De leden van de ESF (EU van de 12 + nog 11 Europese landen).
Informatie: ESF, Straatsburg, tel. 00-3388767100.
#2. EUREKA (EUropean REsearch Coordination Agency) (10/11/12)
Doelstelling: Grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, m.n. in de fase juist voor de marktintroductie van produkten.
Doelgroep: Onderzoeksinstellingen en industriële partners uit de EU, EVA, Turkije, Hongarije en de Europese Commissie.
Informatie: Eureka-secretariaat, tel. 00-322292240; voor Nederland: tel. 070-3610311.
#3. EURIMAGES (4)
Doelstelling: Bevordering van de audiovisuele produktie, in aanvulling op het MEDIA-programma.
Doelgroep: Makers van films, documentaires, onafhankelijke producenten en distributeurs uit minimaal twee of drie landen.
Informatie: EURIMAGES, Raad van Europa, Straatsburg, tel. 00-3388412640.
#4. Teledetectie (1/12)
Doelstelling: Projecten realiseren in het kader van teledetectiegegevens voor de landbouw.
Doelgroep: Onderzoekers.
Informatie: R.D. Crandon, Ispra, tel. 00-3933278911.
3.3De Ondersteuningsfondsen geordend naar beleidsterrein
- Landbouw & Visserij:DG VI: #1-5
DG XII: #C-12
DG XIV: #1-2
Overige: #4
- Sociaal beleid & Maatschappelijk welzijn:DG V: #1-2, 4-17, 19-20
DG VI: #5
DG X: #7
DG XXII: #1-2
Humanitair: #1
- Transport:DG VII: #1-2
DG XIII: #4
- Cultuur:SG: #2-3
DG VIII: #4
DG X: #1-3, 5-6, 9-10
DG XIII: #8-9
DG XXIII: #10
Overige: #3
- Onderwijs:SG: #1, 4
DG V: #9
DG VI: #1b
DG X: #4, 8, 9a-b
DG XIII: #3
DG XXI: #1
DG XXII: #1-5
DG XXIII: #8
EP: #1
- Volksgezondheid:DG V: #2, 17-18
DG VI: #4
DG X: #7
DG XII: #C-7, C-12
DG XIII: #2
- Consumenten:Consumenten: #1
- Milieu:DG VI: #1c, 1f
DG XI: #1-3
DG XII: #A, B, C-10, C-12
- Midden- en kleinbedrijf:DG I: #7c
DG V: #8
DG XII: #C-3
DG XVI: #1-2, 5, 10
DG XVIII: #1-3
DG XXIII: #2-6, 8-9
- Technologie:DG III: #1
DG V: #3
DG VI: #2
DG X: #9f
DG XII: #A, B, C-3, C-5-6, C-10-12
DG XIII: #2-4, 6, 11
DG XIV: #1
DG XVII: #1, 4
DG XVIII: #1
EP: #2
Overige: #2
- Externe regelingen:SG: #2, 7
DG I: #1-9
DG II: #1
DG VIII: #1-5
DG XII: #C-2, C-4, C-7-9, C-11
DG XVI: #2
DG XVIII: #1-2
DG XXII: #1, 4
DG XXIII: #1-3, 5, 7
Humanitair: #1
Overige: #1-2
- Onderzoek en Ontwikkeling:DG III: #1
DG V: #2-4, 17-18
DG VI: #2
DG XII: #A, B, C
DG XIII: #1-13
DG XIV: #1
DG XVI: #4, 6, 8-9, 11
DG XVII: #1-4
Overige: #1-2, 4
- Transeuropese netwerken:SG: #5-6
DG VII: #1-2
DG X: #2
DG XIII: #12
DG XV: #1
DG XVI: #2-3, 7
DG XVII: #5
DG XVIII: #1, 3
DG XXI: #1
DG XXII: #1, 5
DG XXIII: #3-6
III OMGAAN MET EUROPESE SUBSIDIEFONDSEN
1.ACHTERGRONDEN
1.1De filosofie
De begroting van de EU wordt in de eerste plaats beheerst door de landbouwuitgaven. In de tweede plaats worden sociaal en regionaal beleid steeds belangrijker. De uitgaven van de EU beliepen in 1994 1,24% van het totale BBP van de twaalf lidstaten. Het geld van de belastingbetaler dient voor de financiering van de doelstellingen van de Europese integratie, en de meeste ontvangsten worden herverdeeld in de gehele EU. Ondanks de vele werktalen die de EU kent, bedraagt het totale aandeel van de administratieve uitgaven slechts 4,8%.
De doelstellingen van de Europese Unie, zoals beschreven in Hoofdstuk II, moeten worden bereikt door een vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, geflankeerd door een mededingingsbeleid dat er op moet toezien dat bedrijven zich concurrerend gedragen en dat de belangen van consumenten beschermt. Voor het tot stand brengen van deze markt zijn echter gerichte en structurele maatregelen nodig. Solidariteit is niet mogelijk zonder versterking van de economische en sociale samenhang.
1.2De Structuurfondsen nader belicht
Op 20 juli 1993 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan de zes verordeningen waarbij de werking van de Structuurfondsen van de Gemeenschap voor de periode 1994-1999 wordt geregeld. Tijdens deze zesjarige periode wordt 141 miljard ecu (één derde van de totale begroting van de Gemeenschap) ter beschikking gesteld voor de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen, die hiermee het bevoorrechte instrument vormen van de realisering van een op economische en sociale cohesie gericht beleid, waarin de solidariteit binnen de Gemeenschap tot uitdrukking komt. Hoe effectief die bijstandsverlening uit de Fondsen zal zijn, zal dan ook voornamelijk afhangen van de kwaliteit en de doelmatigheid van de gefinancierde maatregelen en van de mate waarin de lidstaten, de regio’s en de andere potentiële begunstigden erin slagen om die maatregelen ten uitvoer te leggen.
In vergelijking met de fundamentele hervorming van de Structuurfondsen van 1988, lijken de wijzigingen die nu bij de nieuw vastgestelde verordeningen in de voorschriften betreffende de Fondsen zijn aangebracht, veel minder ingrijpend. De in 1988 vastgelegde grote beginselen – concentratie, partnerschap, programmering en additionaliteit – worden gehandhaafd of verruimd. Toch mag het belang van de wijzigingen bij de herziening van de verordeningen niet worden onderschat. Zo is de lijst van voor bijstand in aanmerking komende regio’s uitgebreid, zijn de procedures in het kader van de programmering bijgesteld en kunnen nieuwe maatregelen door de Gemeenschap worden gecofinancierd.
Het Verdrag van de Europese Unie, dat op 1 november 1993 in werking is getreden, bevestigt de voorrang voor het economisch en sociaal beleid. Het zou de ontwikkelingsverschillen moeten verminderen en de regio’s in staat stellen meer voordeel uit de eenheidsmarkt en, op langere termijn, de eenheidsmunt te halen. De onmisbare solidariteit wordt vertaald in de uitvoering van een ambitieus regionaal beleid, waarbij in de eerste plaats de minst ontwikkelde regio’s geholpen worden bij het wegwerken van hun achterstanden, hun reconversie of het behoud van hun levenskader. Nederland voerde een succesvol diplomatiek offensief voor de toekenning van de Doelstelling 1-status aan Flevoland. Zo hoopt men zoveel mogelijk van de eigen bijdrage aan de structuurfondsen terug te ontvangen, en zoveel mogelijk te voorkomen dat men een netto-betaler aan de EU wordt.
Wanneer we het welvaartspeil van de inwoners van de Europese regio’s vergelijken, blijkt dat de rijkste regio’s, Hamburg en Ile-de-France, vier maal rijker zijn dan de armste regio’s, die vooral in Griekenland, Spanje, Portugal en Ierland gesitueerd zijn. Het is duidelijk dat het voortduren van dergelijke verschillen de toekomst van de Unie ernstig zou hypothekeren. Het levenspeil van de armste regio’s moet verhoogd worden zodat hun inwoners ook toegang krijgen tot de produkten van de meest ontwikkelde regio’s. De structuurfondsen vormen de belangrijkste bijdrage van de Unie tot de vermindering van de regionale verschillen. Voor deze doelstelling wordt meer dan 25% van het budget uitgetrokken. Hoewel de structuurfondsen slechts 0,3% van het Bruto Nationaal Produkt van alle lidstaten uitmaken, vormen ze samen met de andere interventiemiddelen 3 tot 4% van het BNP van sommige landen, wat een niet te verwaarlozen bijdrage tot hun economische ontwikkeling en de verbetering van de levensstandaard van hun inwoners betekent.
Een probleem bij de subsidieregelingen is fraude. De Commissie heeft inmiddels enkele maatregelen tegen fraude genomen, zoals het instellen van een ‘kliklijn’, vergroting van het aantal controleurs, en men is voornemens een zwarte lijst van overtreders op te stellen. Bij de Commissie wordt een raadgevend comité coördinatie fraudebestrijding ingesteld. Het fraude-circuit groeit het sterkst in de hulp aan arme lidstaten en regio’s in Europa. Dit houdt verband met de toename van diverse structuurfondsen. In 1988 werd 18,5 procent van het Eurobudget aan de fondsen besteed, vorig jaar was dat al 31,7 procent. En deze sector blijft groeien. Dit jaar is ruim 50 miljard gulden uitgetrokken voor deze structuurfondsen, terwijl dit in 1999 circa 70 miljard zal zijn.
2.OMGAAN MET SUBSIDIES IN DE PRAKTIJK
Teneinde de ervaringen met het aanvragen van Europese subsidies van bedrijven en instellingen uit diverse beleidsterreinen in kaart te brengen, is een vragenlijst opgesteld, die naar een honderdtal organisaties is verstuurd. Bijna de helft respondeerde. Bij het samenstellen van de verzendlijst is gelet op een evenwichtige verspreiding over de verschillende beleidsterreinen. Naar aanleiding van de respons is een aantal conclusies te trekken.
Van de respondenten had 77% ervaring met het aanvragen van Europese subsidies. Van deze groep vond 31% dat er te weinig informatie werd verschaft voor het doen van aanvragen. Van de respondenten die nog nooit een aanvraag hebben ingediend, zegt 73% ook over te weinig informatie te beschikken. Het blijkt, dat er een opvallend verband bestaat tussen het gebrek aan informatie en het falen van een subsidie-aanvraag. Bij 97% van de respondenten die zeiden te weinig informatie te hebben, maar desondanks een aanvraag indienden, werd de aanvraag dan ook afgewezen. De beschikbaarheid van accurate informatie blijkt dus cruciaal te zijn voor het slagen van een aanvraag.
Naar aanleiding van de vragenlijst werden een aantal opmerkingen vaak gemaakt. Een van de meest gehoorde bevindingen betrof de onduidelijkheid van de procedures, het taalgebruik in de formulieren en de opzet van de subsidieprogramma’s. Deze bevindingen werden door de Europese Commissie in zekere zin bevestigd, naar aanleiding van schriftelijke vragen (E-3123/93, Publikatieblad nr. C 300/35, 27 oktober 1994), die Europarlementariër Dieter Rogalla aan de Commissie stelde betreffende de duidelijkheid van formulieren en subsidieregelingen. Onder andere constateerde hij dat in bijna alle lidstaten hierover geklaagd werd. Hij wilde weten welke actie de Commissie zou willen ondernemen teneinde een en ander te verbeteren. Commissievoorzitter Delors antwoordde dat de Commissie zich bewust was van het probleem, en maatregelen ter vereenvoudiging had ingeleid en ondersteunde. Voorlopig lijkt het doen van een ondersteuningsaanvraag echter nog een gecompliceerde aangelegenheid te blijven.
Daarnaast moet men rekening houden met doorgaans langdurige, bureaucratische procedures en een omvangrijke administratie, zo kan uit de antwoorden in de enquête geconcludeerd worden. Beoordeling van een project blijkt veel tijd te vergen, terwijl van de aanvrager verwacht wordt dat hij in betrekkelijk korte tijd zijn projectbeschrijving opstelt en aanvragen indient. Het doen van subsidieaanvragen blijkt erg arbeidsintensief te zijn.
Naar aanleiding hiervan lijken de belangrijkste twee vragen voor potentiële aanvragers van subsidies te zijn:
- Hoe kom ik aan de benodigde informatie?
- Hoe ga ik vervolgens te werk, wanneer ik besluit een aanvraag te doen?
2.1Stap voor stap
2.1.1Ontwikkeling van een project-idee
Elk jaar opnieuw blijft geld dat voor het verlenen van subsidies is uitgetrokken liggen. Dit feit valt onder meer te verklaren door een zekere nonchalance bij bedrijven en instellingen, een soort gebrek aan ‘subsidiebewustzijn’. Er zijn drie manieren om project-ideeën te ontwikkelen:
* Men ontwerpt een project, en onderzoekt daarna of er subsidiemogelijkheden zijn.
* Men is op de hoogte van subsidiemogelijkheden, en ontwerpt een daarin passend project.
* Tussenweg: men ontwerpt een plan, en past dit vervolgens aan om het overeen te laten komen met subsidiëringscriteria.
Als men overweegt eventueel gebruik te maken van Europese gelden, is het verstandig om bij het opstellen van een plan in ieder geval met een aantal ‘vaste criteria’ rekening te houden, die bijna altijd blijken terug te komen. Een project moet een ‘Europese dimensie’ hebben. Dit kan betekenen dat een project een algemeen-Europese doelstelling (bijvoorbeeld: milieubescherming, anti-racisme, etc.) dient, of een internationaal samenwerkingsverband behelst. Het is daarom van belang transnationale partners te zoeken. Dit is ofwel verplicht, ofwel dit vergroot de kans op succes aanzienlijk. Eén partner mag niet meer dan 40% van de totale kosten voor zijn rekening nemen. Een tweede punt: zoek cofinanciers of eigen gelden. De EU dekt vrijwel nooit meer dan 50% van de kosten van een project. Probeer liquiditeitsproblemen te voorkomen. Bovendien kan het zo zijn dat het budget van een bepaald programma ‘op’ is. Informeer U hier bijtijds goed over.
2.1.2Informatie verzamelen
Het feit dat er zoveel verschillende, vaak ingewikkelde subsidiemogelijkheden bestaan, leidt er vaak toe dat bedrijven en instellingen door de bomen het bos niet meer zien. Bovendien zijn aanvraag- en toekenningsprocedures vaak lang en ingewikkeld en verschillen zij onderling sterk. Dit betekent echter niet dat de ondernemer dus maar bij de pakken neer moet gaan zitten. Met enige inspanning valt wel degelijk te achterhalen of er iets ‘in het vat zit’. Er bestaan vele mogelijkheden om achter de benodigde informatie te komen, maar enig eigen initiatief is dan wel noodzakelijk.
De volgende uitgaven kunnen in ieder geval worden geraadpleegd:
* Publikatieblad van de EG (serie C, mededelingen en voorbereidende besluiten; serie L, wetgeving; serie S, supplement).
Hierin kan men onder andere besluiten betreffende EU-programma’s terugvinden (L), en de uitnodigingen voor het indienen van voorstellen, de zgn. calls for proposals (C en S). Houd de calls for proposals in de gaten: Er is vaak niet veel tijd om de aanvraag te formuleren. Te laat op de hoogte van een mogelijkheid heeft haastwerk tot gevolg, hetgeen meestal leidt tot afwijzing. In de Publikatiebladen vindt men tevens informatie over extra acties, die dienen om budgetten van de DG’s vol te krijgen. (Bijv. 21.10.94 acties door gemeentelijke org. 2957101 DG XVI A.1).
Men kan hierop een abonnement nemen: Officieel Publikatiebureau, 2, Rue Mercier, L-2985, Luxemburg, tel. 00-352499281; of in Nederland: SDU, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. 070-3789887. Het Officieel Publikatiebureau beschikt tevens over een elektronisch informatiesysteem, genaamd TED (Tenders Electronic Daily). Hiermee kan men inzage krijgen in de lopende aanbestedingen. Toegang tot TED en andere relevante gegevensbanken, zoals PABLI (specifieke ontwikkelingsprojecten) kan men krijgen via ECHO (European Commission Host Organisation). ECHO-klantendienst, 177, route d’Esch, L-1471 Luxemburg, tel. 00-352488041.
* Europa in Beweging.
Dit blad is gratis verkrijgbaar bij het Bureau Nederland van de Europese Commissie, en geeft kort de meest recente initiatieven inzake EU-beleid weer.
* Europa Bulletin.
Dit blad wordt uitgegeven door de VNG en het IPO. Hun leden krijgen het gratis toegestuurd. Er bestaat tevens de mogelijkheid een abonnement te nemen: Informatiepunt Europa, p/a Vereniging Nederlandse Gemeenten t.a.v. mw.drs. R.M. Visser, Postbus 30435, 2500 GK Den Haag.
* In de literatuuropgave aan het eind van deze brochure vindt men nog enkele relevante uitgaven.
Naast deze schriftelijke bronnen, kan de hulp worden ingeroepen van een aantal instanties.
* Bureaus van de betreffende fondsen.
* Alvorens ‘Brussel’ te benaderen, is het verstandig om contact op te nemen met de relevante Ministeries, die vaak belast zijn met de coördinatie van projecten, en daarom het eerste aanspreekpunt moeten zijn.
* Ook de Kamers van Koophandel, Innovatiecentra en de RBA’s in Uw regio zijn vaak goed op de hoogte van de mogelijkheden, en coördineren vaak het aanvragen van ondersteuningen voor een bepaalde branche.
* Een andere instantie, die wat minder bekendheid geniet, is de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU. De Permanente Vertegenwoordiging (PV) is een soort onderhandelaar, uitkijkpost en behartiger van de Nederlandse (overheids)belangen. De PV zet zich echter ook in voor het Nederlandse bedrijfsleven. Wat heeft dat tot nu toe betekend? In de jaren tachtig was het financiële volume van alle projecten en programma’s van de Europese Gemeenschap zo’n 3 miljard gulden per jaar. Nederland droeg daaraan toen 7,5% bij; het bedrijfsleven kreeg van alle opdrachten ongeveer 3,5%. De helft van wat er werd betaald kwam terug in opdrachten. De Nederlandse regering heeft toen besloten om via de bron van informatie waar de PV op zit, het bedrijfsleven te gaan ondersteunen. Sinds de jaren tachtig is in de eerste plaats het volume van die markt toegenomen tot 45 miljard per jaar. Nederland betaalt nu zo’n 5,6% en de score van het bedrijfsleven in programma’s waar dat gemeten kan worden en bij ontwikkelingshulp is nu ongeveer 8 à 9%.
Wat doet de PV daarvoor? De PV is altijd bij alle vergaderingen en beslist mee met de Europese Commissie hoe al het geld moet worden gebruikt. Dat betekent dat zij op een gigantische bron van informatie zit. Die informatie stuurt zij via haar ‘early warning system’ naar bedrijven, die zich bij de PV kunnen inschrijven. Deze bedrijven kunnen hun geografische en hun sectorale belangstelling meedelen. Als er dan iets dreigt aan te komen in hun richting, dan worden zij door de PV getipt. De PV vraagt aan haar computer wie daarin geïnteresseerd zou kunnen zijn. Dan rolt er een aantal namen uit en die bedrijven krijgen van het PV een fax met een bericht over wat er staat te gebeuren. Daarmee worden de Nederlandse bedrijven op een informatievoorsprong gezet. Bij die informatievoorziening houdt de taak van de PV op. Voor het verwerven van de opdrachten moeten de bedrijven zich eigen inspanningen getroosten.
Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU
Hermann Debrouxlaan 48
B-1160 Brussel
Tel. 00-32226791511
Fax 00-32226791775
* EG-Liaison (EGL): EGL heeft tot taak om de deelname vanuit Nederland aan de EG-Technologie-programma’s te bevorderen. De kernactiviteiten van EGL zijn:
– informatieverstrekking door het geven van voorlichtingsbijeenkomsten en door middel van het blad ‘Technieuws Europa’;
– advisering bij het indienen van een Europese subsidie-aanvraag voor Uw project;
– hulp bij het zoeken naar Europese samenwerkingspartners. EGL is een onafhankelijke stichting en werkt samen met de EVD.
EG-Liaison
Grote Marktstraat 43
Postbus 13766
2501 Den Haag
Tel. 070-3467200
Fax 070-3562811
* Een volgende mogelijkheid is de inschakeling van een adviesbureau of gespecialiseerde consultant om de mogelijkheden te onderzoeken en de aanvragen te verzorgen. Hou hierbij echter rekening met het feit dat zelfs experts niet altijd een voldoende goed beeld van de mogelijkheden hebben. In veel gevallen werken bureaus bovendien niet (uitsluitend) op provisiebasis (vaak wordt een percentage van de toegekende subsidie gevraagd), maar gaan ze een inspannings-, géén resultaatverplichting aan. Men zou dan hoe dan ook geld kwijt zijn aan de ingeschakelde expert, zonder op de voorhand te weten of de ingekochte inspanningen ook resultaten op zullen leveren. Het verdient daarom aanbeveling om eerst zelf de mogelijkheden in grote lijnen te onderzoeken.
2.1.3Het aanvraagformulier
Verplaats U in de positie van de EU: waarom is dit fonds in het leven geroepen? Is dit onduidelijk, probeer daar dan achter te komen. Formuleer projecten zodanig, dat ze in deze filosofie passen. Het is verstandig zich op de hoogte te stellen van de basisgedachten achter subsidieregelingen. Met andere woorden: het valt makkelijker te achterhalen of één of meerdere van de eigen activiteiten voor subsidiëring in aanmerking komen, als men weet wat subsidieverleners motiveert bij het in het leven roepen van subsidies. Hierbij moet in het achterhoofd gehouden worden dat een subsidie sterk vereenvoudigd te kenschetsen is als een ‘beloning voor goed gedrag’. Goed gedrag moet hierbij geïnterpreteerd worden als gedrag overeenkomend met de beleidsdoelstellingen van de subsidieverlener.
Formulieren blijken vaak ingewikkeld te zijn. Van U wordt echter duidelijkheid verwacht, zowel betreffende de inhoud als de samenwerkingsvorm. Geef de financiële verhoudingen tussen de partners aan. Streef nauwkeurigheid na, en vermijd vaagheden. Wat U invult, en te Brussel presenteert, moet U waar kunnen maken. Wanneer een project wordt gewijzigd, kan ook het ondersteuningsbedrag gewijzigd worden, of zelfs worden ingetrokken.
Wees, na inzending van de aanvraag, voorbereid op een langdurige procedure. Neem dus geen risico’s met betrekking tot de financiering: zorg voor voorfinanciering.
2.1.4Uitvoering en rapportage van het project
Als Uw aanvraag wordt toegekend, betekent dit nog altijd dat betalingen achteraf komen, soms erg laat en soms niet (als het aan de uitvoering van het project schort). Ook hier is het belang van voorfinanciering duidelijk. Wordt Uw aanvraag afgekeurd, vraag dan om de motivatie. Deze wordt niet automatisch gegeven, en kan nuttig zijn bij het doen van toekomstige aanvragen.
Volg het project in de uitvoering volgens de aanvraag op de letter. Wijzigingen in de uitvoering kunnen grote gevolgen hebben voor de subsidiëring. Uit de enquête is gebleken dat enkele organisaties dit is overkomen. Zij zijn daardoor in financiële moeilijkheden geraakt. Als het noodzakelijk is van het plan af te wijken, dan is overleg met de betrokken ondersteuningsinstantie cruciaal. Achteraf heeft dit geen zin meer.
Na uitvoering van het project, moet een rapportage van het project opgestuurd worden. Dit moet zoals gezegd overeenstemmen met de aanvraag, maar moet bovenal waarheidsgetrouw zijn. Controle op fraude wordt tegenwoordig steeds uitgebreider. Wanneer besloten wordt tot niet-uitbetaling, is het verstandig naar de motivatie te vragen. Ook dit kan leerzaam zijn bij toekomstige aanvragen: hij wordt niet automatisch gegeven.
3.OMGAAN MET DE ‘EUROPESE DIMENSIE’: Uw project in relatie met andere initiatieven
Teneinde optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die Europese subsidiefondsen te bieden hebben, is het van belang verder te kijken dan alleen de in Hoofdstuk II opgesomde lijst. Door op een verstandige manier partnerschappen te zoeken en projecten te combineren met die van andere organisaties in één strategie kunnen mogelijkheden ontstaan waar men in eerste instantie niet aan zou denken. Daarom is het van belang de omgeving te kennen van de eigen mogelijkheden, zowel in beleidsmatige als geografische zin. Men moet zich niet blind staren op alleen het eigen project-concept of de eigen vestigingsplaats. Er zijn mogelijkheden om op een meer creatieve manier om te gaan met Europese subsidiefondsen. Dit hoofdstuk is hiervoor niet een handleiding. Wel worden enkele invalshoeken genoemd, die de moeite waard kunnen zijn om kennis van te nemen.
We geven hier enkele overzichten, die van belang kunnen zijn bij het zoeken van effectieve partnerschappen:
- De gebieden in Nederland die aangewezen zijn als doelstellingsgebied, met daarbij de doelstellingsgebieden in België en Duitsland, voor zover zij aan Nederland grenzen.
- Gebieden die aangewezen zijn als INTERREG-zone, zowel in Nederland als de aangrenzende gebieden in België en Duitsland, voor zover ze nog niet hierboven genoemd waren.
- Tenslotte geven we de adressen van de grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden. Deze kunnen ook een rol spelen bij de inventarisatie van ondersteuningsmogelijkheden.
Het Europartenariat-initiatief is speciaal bedoeld om te helpen bij het vinden van partnerschappen. Informatie hierover kan bijvoorbeeld ingewonnen worden bij de Kamers van Koophandel.
3.1Doelstellingsgebieden
DOELSTELLING 1: Bevordering van de ontwikkeling en structurele aanpassing van regio’s met een ontwikkelingsachterstand.
Gebieden Nederland:
Provincie Flevoland:
Gehele regio.
DOELSTELLING 2: Omschakeling van industriegebieden met afnemende economische activiteit.
Gebieden Nederland:
Oost-Groningen:
Appingedam, Bellingwedde, Delfzijl, Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Loppersum, Menterwolde, Pekela, Reiderland, Scheemda, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde, Winschoten.
Zuidoost-Drenthe:
Coevorden, Dalen, Emmen, Hoogeveen, Odoorn, Oosterhesselen, Schoonebeek, Sleen, Zweeloo.
Twente:
Almelo, Ambt Delden, Borne, Diepenheim, Enschede, Goor, Haaksbergen, Den Ham, Hengelo, Losser, Markelo, Oldenzaal, Stad Delden, Tubbergen, Vriezenveen, Weerselo, Wierden.
Regio Arnhem-Nijmegen:
Arnhem, Bemmel, Beuningen, Duiven, Elst, Heteren, Huissen, Nijmegen, Valburg, Westervoort, Wijchen, Zevenaar.
Zuidoost-Noord-Brabant:
Aarle-Rixtel, Asten, Bakel en Milheeze, Beek en Donk, Bergeijk, Best, Bladel en Netersel, Budel, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop, Gemert, Heeze, Helmond, Hoogeloon c.a., Leende, Lieshout, Luyksgestel, Maarheeze, Mierlo, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel, Riethoven, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Vessem c.a., Waalre, Westerhoven.
Zuid-Limburg:
Beek, Born, Brunssum, Geleen, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Schinnen, Sittard, Stein.
Gebieden Belgie:
Provincie Luik:
Regio’s: Luik (Gehele regio), Verviers (Pépinster, Verviers, Dison).
Provincie Limburg:
Regio’s: Hasselt (Gehele regio, behalve Gingelom, Halen, Herk-de-Stad, Zutendaal), Maaseik (Dilsen-Stokkem, Houthalen-Helchteren, Lommel, Overpelt), Tongeren (Maasmechelen).
Provincie Antwerpen:
Regio’s: Turnhout( Balen, Geel, Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Kasterlee, Laakdal, Meerhout, Mol, Olen, Turnhout, Westerloo).
Gebieden Duitsland:
Niedersachsen:
Kreise: Emden (Gehele regio, behalve gedeelten van Emden), Grafschaft Bentheim (Nordhorn, Engden, Isterberg, Quendorf, SchÜttorf),
Nordrhein-Westfalen:
Kreise: Bochum (gedeeltelijk), Bottrop (gedeeltelijk), Dortmund (gedeelten), Duisburg, Ennepe-Ruhr-Kreis (Wetter a/d Ruhr, Hattingen, gedeelte van Witten), Essen (gedeelten), Gelsenkirchen, Hamm (gedeeltelijk), Heinsberg (Hückelhoven, Heinsberg, Wassenberg, Geilenkirchen, Erkelenz, Übach-Palenberg), Herne, Krefeld (gedeelten van Krefeld, Uerdingen-Markt, Linn, Gellep-Stratum deel Stratum), Oberhausen, Recklinghausen (Gehele regio, behalve Haltern, gedeelten van Recklinghausen, gedeelten van Marl), Warendorf, Wesel (Dinslaken, Hünxe, Kamp-Lintfort, gedeelten van Moers, Neukirchen-Vluyn, Rheinberg, Voerde).
DOELSTELLING 5B: Bevorderen van de ontwikkeling van het platteland.
Gebieden Nederland:
West en Zuidoost-Friesland:
Achtkarspelen, Boarnsterhim, Bolsward, Gaasterland-Sleat, Leeuwarden, Lemsterland, Nijland, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland (gedeelte), Sneek, Skarsterlan, Tietjerksteradeel, Weststellingwerf (gedeelte), Wonseradeel, Wymbritseradeel.
Groningen:
Bedum, Ten Boer, Grootegast, Leek, Marum, Ulrum, Winsum, Zuidhorn.
Zuidwest-Drenthe:
Beilen, Diever, Dwingeloo, Havelte, Meppel, Nijeveen, Ruinen, Ruinerwold, Vledder, Westerbork, De Wijk, Zuidwolde.
Noordwest-Overijssel/Vechtstreek:
Brederwiede, Dalfsen, Hardenberg (gedeelte), Ommen, Steenwijk, IJsselham, Zwartsluis.
Zeeuws-Vlaanderen:
Axel, Hontenisse, Hulst, Oostburg, Sluis-Aardenburg.
Noord- en Midden-Limburg:
Grubbenvorst, Helden, Heythuysen, Horst, Maasbree, Meijel, Nederweert, Roggel, Sevenum, Venray (gedeelte).
Gebieden Belgie:
Provincie Oost-Vlaanderen:
Arrondissement: Eeklo (Zelzate).
Gebieden Duitsland:
Niedersachsen:
Kreise: Nienburg (behalve Nienburg Stadt), Cuxhaven (behalve gedeelten van Cuxhaven-Stadt), Uelsen (behalve Stadt Uelsen), Aurich (behalve Stadt Aurich, Stadt Norden), Cloppenburg (behalve Stadt Cloppenburg), Emsland (behalve Lingen, Meppen, Papenburg), Friesland (behalve Varel), Grafschaft Bentheim (behalve Engden, Isterberg, Nordhorn, Ohne, Quendorf, Samern, Schüttorf, Suddendorf), Leer (behalve Stadt Leer), Oldenburg (behalve Ganderkesee), Vechta (behalve Lohne, Vechta).
Nordrhein-Westfalen:
Kreise: Aachen (Monschau, Röttgen, Simmerath), Düren (Heimbach, Hürtgenwald, Kreuzau, Nideggen, Vettweiß), Euskirchen (behalve Stadt Euskirchen, Mechernich, Weilerswist, Stadt Zülpich).
3.2Overige INTERREG-Zones
Gebieden Nederland:
Achterhoek
Midden-Noord-Brabant
Overig Zeeland
Gebieden Belgie:
Antwerpen, Brugge, Gent, Sint-Niklaas.
Gebieden Duitsland:
Aachen (Kreisfreie Stadt), Borken, Kleve, Viersen.
3.3Grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden
Eems-Dollard-Regio.
Werkgebied: Groningen en Drenthe (NL) en Ostfriesland en Emsland (D).
Adres: Postbus 43, 9693 ZG Nieuweschans, tel. 05972-1818, fax: 05972-2511.
Euregio.
Werkgebied: Gebied tussen Rijn, Ems en IJssel (NL-D).
Adres: Enschederstraße 362, D-4432 Gronau, tel. 00-49256227020; of: Postbus 6008, 7503 GA Enschede, tel. 053-615615.
Regio Rijn-Waal.
Werkgebied: Tussen de steden Arnhem/Nijmegen (NL) en Goch, Kleve, Wesel en Emmerich (D).
Adres: Haus Schmidthausen, Emmerichstraße 24, D-47533 Kleve, tel. 00-49282179300, fax: 00-49282184419.
Grensregio Rijn-Maas Noord.
Werkgebied: Noord- en Midden-Limburg (NL) en het aangrenzende gebied (D).
Adres: Stadt Mönchengladbach, D-41050, Mönchengladbach, tel. 00-492161253114.
Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg-Limburg.
Werkgebied: Streekgewest westelijke Mijnstreek, Gewest Midden-Limburg, Streekgewest Oostelijk-Zuid-Limburg (NL) en Kreis Heinsberg (D).
Adres: Geleenbeeklaan 2, Postbus 99, 6160 AB Geleen, tel. 046-787333.
Euregio Maas-Rijn.
Werkgebied: Provincie Limburg, Luik (B), Zuidelijk Limburg (NL) en regio Aken (D).
Adres: Limburglaan 10, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht, tel. 043-897491.
Benelux Middengebied.
Werkgebied: Noord-Brabant, Limburg (NL) en Provincie Limburg, Antwerpen (B).
Adres: Lange Lozanostraat 223, B-2018 Antwerpen, tel. 00-3232377994.
Euregio Scheldemond.
Werkgebied: Zeeland (NL), Oost- en West-Vlaanderen (B).
Adres: Gouvernementstraat 1, B-9000 Gent, tel. 00-3291233811.
Verdere informatie: Europese Commissie, DG XVI Regionaal beleid, Directoraat A.1. Bepaling van regionaal beleid en richtsnoeren, Pater de Dekenstraat, gebouw Cour St. Michel, B-1040 Brussel.
4.VOORBEELDPROJECTEN
Om de gehele gang van zaken te illustreren vindt U hierbij een voorbeeldproject. Het project heeft betrekking op het programma LEADER.
4.1LEADER-project
Dit voorbeeldproject is overgenomen uit het LEADER Dossier: De diagnose van het gebied en het opstellen van een ontwikkelingsproject, uitgegeven door: LEADER-Stimulancel, AEIDL, Sint-Pieterssteenweg 260, B-1040 Brussel.
Situatieschets:
Dit voorbeeld speelt zich af in een semi-plattelandsgebied in het westen van Engeland, aan de grens van Wales. De activiteiten steunden tot voor kort op de exploitatie van kleine steenkoolmijnen en op industrie die deze energiebron gebruikte. De teloorgang van deze sector dwong de regio ertoe om een nieuwe economische bestemming te vinden. De 75.000 inwoners wonen voor het grootste deel in industriedorpjes en vier kleine steden.
Project:
Tussen januari en mei 1994 is een ‘strategie voor plattelandsontwikkeling’ opgesteld voor deze streek. Deze strategie moet een voorbereidingskader bieden voor een jaarlijks ‘plan de campagne’, dat de projecten en de taken van de verschillende organen en structuren nauwkeurig omschrijft. Deze strategie werd goedgekeurd door een comité van de staat, de lokale overheid en de socio-economische verantwoordelijken van de streek.
De uitwerking van de strategie vond plaats in twee etappes: twee maanden voor het maken van een diagnose en daarna twee maanden voor het definiëren en aannemen van de belangrijkste doelstellingen en de prioriteiten. Een specialist in plattelandsontwikkeling nam deel aan het vormen van een diagnose en het uitwerken van een strategie. Zijn specifieke aanbevelingen werden gedaan in nauw overleg met een ‘Strategisch comité’, dat actief meewerkte aan de analyse van de situatie.
De belangrijkste informatiebronnen voor de diagnose waren de volgende:
-Reeds bestaande kaarten en studies (gebruik van de ruimte, economie, transport, huisvesting etc.);
-statistische gegevens, in het bijzonder de volkstelling van 1991;
-resultaten van een telefonische enquete van een twintigtal ‘sleutelfiguren’, die men vroeg wat volgens hun de belangrijkste problemen in de regio waren;
-zeven ‘gemeente-evaluaties’ of lokale studies die in verschillende dorpen uitgevoerd werden door de lokale betrokkenen gedurende de afgelopen vijf jaar;
-een seminar waarin ongeveer dertig lokale leiders de sterke en de zwakke punten, de mogelijkheden en de risico’s van het gebied aanduidden.
Een ‘ontwerpstrategie’ werd vervolgens voorbereid en besproken:
-tijdens vijf vergaderingen waaraan telkens vijftien tot twintig personen deelnamen;
-door het Strategisch comité.
Het document over de uiteindelijke strategie bevat de volgende elementen:
-beschrijving van de kenmerken van het gebied – bevolking, lokale economie, arbeidsmarkt, transport, toegankelijkheid van de diensten, huisvesting, infrastructuur en bodemgebruik;
-inventaris van bronnen en mogelijkheden;
-inventaris van zwakke punten en risico;
-definiëring van de belangrijkste doelgroepen;
-definiëring van de doelstellingen;
-presentatie van de belangrijkste interventies.
De strategie kreeg een termijn van ongeveer tien jaar, maar elke drie jaar zal er een evaluatie en bijstelling plaatsvinden. In de herfst van 1994 ging een nieuwe fase in, namelijk het opstellen van een nauwkeurige lijst van projecten en taken die tot een goed einde gebracht moeten worden in 1995. Deze lijst zal de toegekende budgetten voor elk project en elke taak bevatten.
Opmerkingen:
Drie punten moeten hier onderstreept worden:
-de ‘eerste’ benadering betrof een zo groot mogelijk aantal mensen, zowel ‘leiders’ als ‘gewone mensen’, met het oog op twee doelstellingen: de gekozen strategie moest overeenstemmen met de lokale verwachtingen en de bevolking moest zich deze strategie daadwerkelijk eigen maken om actief mee te kunnen werken aan de uitvoering;
-de diagnose steunde vooral op de analyse van de sterke en de zwakke punten, de mogelijkheden en de risico’s, en minder op statistische evoluties. Als men aan de verschillende groepen van lokale betrokkenen vroeg wat hun invulling van deze vier elementen was, dan vroegen ze zich automatisch af wat voor hen de prioriteiten waren… en kwamen tot de vaststelling dat het grootste deel van de problemen alleen aangepakt kon worden door een samenwerking van verschillende organen;
-het is belangrijk om zo duidelijk mogelijk de doelgroepen, doelstellingen en prioriteiten te definiëren. Als deze duidelijk vastliggen, kunnen de vrantwoordelijken voor de keuze tussen verschillende projecten vermijden dat individuele projecten geaccepteerd of afgewezen worden op een willekeurige manier.
LITERATUURLIJST
Informatie betreffende subsidieprogramma’s:
‘De diagnose van het gebied en het opstellen van een ontwikkelingsproject’, LEADER Dossier, LEADER-Stimulanscel, AEIDL, Brussel 1994.
‘Dictionary of acronyms for European Community programs and action plans’, Europese Commissie, Luxemburg 1993.
FASOL, P.W.H.:
‘Europese subsidiefondsen op het werkterrein van de Nederlandse Taalunie’, Nederlandse Taalunie, ‘s-Gravenhage 1993.
‘Gids van de programma’s en acties van de Europese Gemeenschap op het gebied van Onderwijs, Opleiding en Jeugdzaken’, Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen, Luxemburg 1994, ISBN 92-823-0583-X.
KLUYTMANS, Drs. H.B.M. en Lic. G. VANOVERSCHELDE:
‘Europese subsidies 1994-1995’, Kluwer Financiële Jaargidsen, Deventer 1994, ISSN 09-27-4197.
‘De structuurfondsen van de Gemeenschap 1994-1999, verordeningen en commentaar’, Europese Commissie, Luxemburg 1993, ISBN 92-826-6275-6..
Informatie betreffende gemeenschapsbeleid:
CORVER, Koen:
‘Permanente Vertegenwoordiging: uitkijkpost en lobby voor de BV Nederland’, Staatscourant 159, 22.8.1994.
‘De begroting van de Europese Unie’, Europese Commissie, Luxemburg 1994.
DONKER, Birgit:
‘Brussel stelt ‘kliklijn’ in voor fraude EU-geld’, NRC Handelsblad, 12.11.1994.
‘Economisch en sociaal beleid mogen elkaar niet voor de voeten lopen’, in: Europa van Morgen, 9.11.1994, p. 219.
EPPINK, Derk-Jan:
‘Letland zond EU schepen terug; ‘subsidiewedloop’ in EU leidt tot verspilling en fraude’, NRC Handelsblad, 19.11.1994.
‘De Europese Gemeenschap 1992 en daarna’, Europese Commissie, Luxemburg 1991.
‘De financiering van de toekomst van Europa’, Europese Investeringsbank, Luxemburg 1992.
‘Europa in een wereld in verandering; de externe betrekkingen van de Europese Gemeenschap’, Europese Commissie, Luxemburg 1993.
‘Europees sociaal beleid: toekomstige acties voor de Unie; een witboek’, Europese Commissie, Luxemburg 1994.
‘Groenboek Europees sociaal beleid: opties voor de Unie’, Europese Commissie, Luxemburg 1994.
HAMERSLAG, Peter:
‘Hoe kom je aan subsidies?’, in: Limburg Management, nr. 7/94, p. 22-25.
‘Helping Europe’s regions’, Europese Commissie, Luxemburg 1992.
KNAAP, Peter van der:
‘Achterhoedegevechten om Euromiljoenen; Nederlands beleid inzake Europese structuurfondsen faalt’, in: Binnenlands Bestuur, nr. 42, 21.10.1994.
‘Parlement probeert greep op begroting te versterken’, in: Europa van Morgen, 9.11.1994, p. 215-216.
Schriftelijke vraag E-3123/93 van Dieter Rogalla (PSE) aan de Commissie (19 november 1993) (94/C 300/66), in: Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr. C 300/35, 27.10.1994.
‘De sociale uitdaging’, Europese Commissie, Luxemburg 1991.
‘De strijd tegen de werkloosheid: het Europees groei-initiatief’, Europese Commissie, Luxemburg 1993.
‘De toekomst van onze landbouw’, Europese Commissie, Luxemburg 1993.
UTENHOVE, Gerda van:
‘Ook varkenshouders komen nu voor steun uit Brussel in aanmerking’, Staatscourant, 25.10.1994.
‘Vlaanderen en Brussel in de Europese Unie’, Europese Commissie, Luxemburg 1994.
Informatie betreffende de Europese Instellingen:
‘Het ABC van het gemeenschapsrecht’, Europese Commissie, Luxemburg 1990.
‘Het Europees Parlement, Europese Commissie, Luxemburg 1993.
‘De Europese Unie’, Europese Commissie, Luxemburg 1992.
FONTAINE, Pascal:
‘Tien lessen over Europa’, Europese Commissie, Luxemburg 1992.
‘Het Europa van de burgers’, Europese Commissie, Luxemburg 1993.
‘De Instellingen van de Europese Gemeenschap’, Europese Commissie, Luxemburg 1993.
NOËL, Emile:
‘De Instellingen van de Europese Gemeenschap’, Europese Commissie, Luxemburg 1994.
‘Politiek Memo ’92, editie Europese Gemeenschappen’, Kluwer, Deventer 1992.
‘De uitbreiding van de Europese Unie’, Europese Commissie, Luxemburg 1994.
YSEBAERT, Clair:
‘Politicograaf; Politiek zakboekje 1992’, Kluwer Editorial, Zaventem 1992.
Overige bronnen:
GROENENDIJK, J.N.A., G.A.Th. HAZEKAMP, J. MASTENBROEK:
‘Public relations & Voorlichting: beleid, organisatie en uitvoering’, Samsom, Alphen aan den Rijn/Zaventem 1992.
Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.
Geef een reactie