De in juni gehouden Europese Top van Amsterdam kostte de belastingbetaler ƒ 40 miljoen. Europese tops vinden nu plaats bij toerbeurt in de Europese hoofdsteden. Er kan volgens ingewijden ongeveer ƒ 100 miljoen per jaar bespaard worden door de tops gewoon in Brussel te houden, waar de Raad van Ministers over een uitstekend geschikt gebouw beschikt. Verspilling hoort onlosmakelijk bij Europa. Bij vrijwel elke activiteit van de Europese instellingen valt achteraf wel te bepalen hoe het goedkoper had gekund.
De Europese begroting omvat 196 miljard gulden. Opvallend genoeg is die begroting iets kleiner dan de Nederlandse. Een verschil met de nationale begrotingen is, dat de EU niet méér geld mag uitgeven dan er binnenkomt. Overschotten gaan terug naar de lidstaten. De EU haalt het meeste geld binnen met de BTW. Het geld wordt vervolgens voor het merendeel besteed aan subsidies: ƒ 181 miljard.
De ondoelmatigheid in de Europese bestedingen is echter in verhouding tot Nederland enorm veel groter. De rapporten van de Europese Rekenkamer en rapporten die de Europese Commissie uitbrengt geven een vaak ontluisterend overzicht van de problematiek.
EUROPESE REKENKAMER
De jaarverslagen van de Europese Rekenkamer geven traditiegetrouw een overzicht van wat men in dat jaar tegenkwam aan problemen en knelpunten met betrekking tot de financiën van de Europese Unie. Aan de hand van concrete voorbeelden worden de problemen beschreven en geanalyseerd. De rapporten verschijnen steeds bijna een jaar na het boekjaar waarop het stuk betrekking heeft. Wij halen hier enkele voorbeelden van ondoelmatigheden uit het meest recente jaarverslag (over 1995) aan.
In het jaarverslag over 1995 van de Europese Rekenkamer, waarin de betrouwbaarheid van de financiële staat van de Europese Unie wordt belicht, kwamen weer de (bijna traditionele) schokkende feiten over de omvang van de chaos en fraude binnen de EU naar voren. De kritiek richtte zich deze keer met name op de fouten in de onderlinge verrichtingen bij de betalingen (uitgaven). De Europese Rekenkamer constateerde zoveel fouten, dat zij geen positieve verklaring over de wettigheid en regelmatigheid ervan kon afgeven. Het “meest waarschijnlijke gecumuleerde bedrag van de zeer talrijke materiële fouten”, waarvan de bedragen ten onrechte ten laste van de begroting kwamen, bedroeg circa ƒ 8,8 miljard, ofwel 5,9% van alle in 1995 betaalde subsidies. Een jaar eerder was dit nog 4%, een ernstige verslechtering dus van de situatie en een bewijs dat verbetering van de controle hard nodig is. Minister Zalm riep bij het verschijnen van het rapport in november 1996 op, om naar aanleiding van deze conclusies de bedragen terug te vorderen. Volgens hem is de verspilling bij het Europese ontwikkelingsgeld voor de arme regio’s in de EU (structuurfondsen) het grootst. Hij vond dat de Europese Commissie te weinig doet tegen de talloze missers. Zalm kreeg echter weinig steun van de andere lidstaten.
De Europese Rekenkamer uitte onder andere haar ongenoegen over het feit dat de waarde van de materiële vaste activa op de balansen van de EU-instellingen niet nauwkeurig kon worden bepaald bij gebreke van deugdelijke inventarisadministraties. Ook dit is een oud probleem. In 1994 bleek al dat circa 83.000 goederen ter waarde van ƒ 91,5 miljoen niet fysiek terug te vinden waren wegens de gebrekkige informatie. 68 leunstoelen bleken toen voor een bedrag van ƒ 43,1 miljoen in de begroting te zijn opgenomen. Deze problemen doen zich dus een jaar na dato nog altijd voor.
Met het geld van het Sociaal Fonds werd ook al bijzonder onzorgvuldig omgesprongen. De regel is dat subsidies binnen drie maanden besteed moeten worden aan degenen voor wie het geld bestemd is. Deze termijn werd massaal niet nageleefd, hetgeen in de buurt van fraude komt: de gelden moeten aan het voorgeschreven doel besteed worden. Zo bleef in Frankrijk een bedrag van ƒ 35 miljoen gedurende zes maanden liggen. In Noordrijn-Westfalen werd slechts 50% van de toegekende steun daadwerkelijk uitbetaald, en nog te laat ook. Samenvattend moest de Rekenkamer vaststellen dat het effect van het Sociaal Fonds, als het gaat om gecreëerde of behouden arbeidsplaatsen, niet te meten was.
BREEDBEELDTELEVISIE
De Europese Unie kent een actieprogramma voor de invoering van geavanceerde televisiediensten in Europa. De Rekenkamer vond dat overwogen moest worden om de steun voor de produktie van programma’s voor breedbeeld-TV te staken, omdat het veel te weinig opleverde. Een klein voorbeeld: in het kader van steun voor de produktie van TV-programma’s ontving een Nederlandse onafhankelijke producent een voorschot van ƒ 276.800,-. Toen de Commissie merkte dat de produktie nooit op gang zou kunnen komen, heeft zij – tevergeefs – getracht het voorschot terug te vorderen. De Commissie had verzuimd een bankgarantie te verlangen.
In zijn algemeenheid is het breedbeeldtelevisie-project niet uit de verf gekomen en zijn er vele miljoenen mee verspild: voor vier jaar was er een budget van ƒ 0,5 miljard voor uitgetrokken. Het ‘actieplan voor de invoering van geavanceerde televisiediensten in Europa’ werd opgesteld in 1993. Beoogd wordt de invoering van breedbeeldtelevisie op 16:9 formaat. Het percentage 16:9 apparatuur steeg in totaal van 0,5% in 1993 tot 1,0% in 1995. Het aanbod van verkochte breedbeeldtoestellen in Europa was echter grotendeels van Koreaanse of Japanse makelij, waardoor het programma wat dat betreft als mislukt kan worden beschouwd.
In Spanje is een produktiemaatschappij opgericht met als enige doel zoveel mogelijk subsidies voor HDTV in de wacht te slepen. De maatschappij, die over een eigen vermogen van slechts ƒ 13.200,- beschikte, ontving een steun van meer dan ƒ 1,5 miljoen, hoewel er geen co-financiering was. Nadat de programma’s waren voltooid, bleek dat de beelden vaak van slechte kwaliteit waren, waarna de steun tot ƒ 660.000,- werd teruggebracht.
LANDBOUW
Een ander heet hangijzer, waarover de Europese Rekenkamer zich al jarenlang beklaagt, is de steun voor de tabaksteelt, die in Griekenland, Spanje en Italië wordt geteeld. Deze tabak is van dermate slechte kwaliteit, dat hij alleen verkocht kan worden in landen als de Oekraïne. Tegelijkertijd ondersteunt de EU een programma om het roken tegen te gaan. Dit vond de Rekenkamer nogal tegenstrijdig. Nadat de Rekenkamer zich ook vorig jaar hierover beklaagd had, is dit jaar een duizelingwekkend compromis gesloten: meer geld voor verbetering van de kwaliteit van de tabak, èn meer geld voor de anti-rook campagne.
In het Europees landbouwbeleid gaat jaarlijks ƒ 90,9 miljard om. Uit de controle op de subsidies van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) bleek dat vaak niet-subsidiabele elementen in de uitgaven werden opgenomen of dat de verantwoording gebrekkig was. De Rekenkamer concludeerde dat er geen zorgvuldig toezicht was op de declaratie van uitgaven voor regelingen waaraan de EU geld bijdraagt. Dit verzuim heeft de communautaire begroting minstens ƒ 36,5 miljoen gekost.
Een project van het LEADER-programma in Spanje, dat beoogt het ‘plattelandstoerisme’ te bevorderen, had onder meer betrekking op de verbouwing en meubilering van een huis. In feite diende dit huis echter uitsluitend als weekend- en vakantiehuis voor de eigenaar, die elders woonde. De steun van ƒ 57.200,- was derhalve ten onrechte verleend; de reeds betaalde bedragen moeten worden teruggevorderd: dit was nog niet gebeurd. Overigens bleek dat niet minder dan een vijfde deel van alle landbouwsubsidies voor Spanje besteed werd aan slechts 127 grootgrondbezitters. Zo ontving de hertogin van Alva (inderdaad, familie van…) in de jaren ‘90 ongeveer ƒ 10 miljoen voor een paar onteigeningen, zonder dat haar totale areaal hierdoor noemenswaardig werd verkleind. In Spanje worden grote gebieden ingezaaid alleen maar om subsidies te kunnen opstrijken. Het oogsten wordt verder achterwege gelaten.
Verder constateerde de Rekenkamer dat de vier jaar geleden verplicht gestelde controle op de olijventeelt door de producerende landen vrijwel niet wordt nageleefd. Ook controle op de visserijsector blijft haperen. Landen als Frankrijk en Italië streken honderdduizenden guldens op voor proefprojecten, die vervolgens slechts gedeeltelijk werden uitgevoerd.
Ook in Nederland vallen wanklanken over landbouwsubsidies. De vereniging Milieudefensie beschuldigde de overheid van gesjoemel met subsidies voor milieuvriendelijke stallen. De overheid zou de boeren bewust onwetend gehouden hebben van de subsidievoorwaarde dat de veestapel moest worden verkleind, om daarmee het Nederlands economisch belang niet te schaden. Veel boeren zouden subsidie hebben gekregen terwijl hun stallen tevens werden uitgebreid.
FRAUDE
Begin dit jaar werden twee ambtenaren van de Europese Commissie gearresteerd op verdenking van fraude. Het ging om het hoofd van de afdeling toerisme (Griek) en een naaste medewerker (Fransman). Zij werden ervan beschuldigd steekpenningen te hebben ontvangen in ruil voor het verstrekken van opdrachten of het toekennen van subsidies aan instellingen.
In het jaarlijks verschijnende rapport van de Europese Commissie over fraude in de Europese Unie werd geconcludeerd dat de Europese Unie in 1996 ongeveer 2,8 miljard gulden misliep door allerlei vormen van fraude. Naast de al jaren bestaande fraude bij de landbouwsubsidies wordt de laatste jaren de fraude door criminelen steeds belangrijker. Volgens Europees commissaris Fraudebestrijding Gradin gaat het hierbij om bendes die ook bij allerlei andere vormen van misdaad betrokken zijn, zoals mensenhandel, autodiefstal drugssmokkel en dergelijke. Alleen al met de douanegelden en landbouwheffingen werd voor 1,6 miljard gulden gefraudeerd, bijna 6% van de EU-inkomsten op dit terrein. De landbouwfraude omvatte ƒ 700 miljoen. Het aantal ontdekte fraudegevallen nam toe met maar liefst 15%.
De inning van invoerrechten en BTW, alsook de besteding van subsidies is de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de lokale overheden waar de subsidie besteed moet worden. Het is voor de Europese Commissie daarom niet mogelijk hier afdoende controle op te houden. Niettemin werd enige tijd geleden de afdeling voor fraudebestrijding van de Europese Commissie (UCLAF) nog uitgebreid. Het blijkt echter vrijwel onmogelijk om subsidies waarmee gefraudeerd werd terug te vorderen. Van al het gefraudeerde subsidiegeld moet nog altijd maar liefst 95% worden teruggevorderd. Sommige zaken gaan terug tot het jaar 1970. Zelfs onze eigen Nederlandse overheid heeft van het gerapporteerde fraudebedrag over 1992-1994, zijnde ƒ 19 miljoen, nog niet meer dan ƒ 255.000,- teruggevorderd. Hier lijkt toch sprake te zijn van een mentaliteitsprobleem. Ook het geld van een subsidiefraude van ƒ 1,3 miljoen met suikerexport is nog niet teruggevorderd, maar dat komt omdat de verdachte in Spanje is ondergedoken. De fraudeurs hadden subsidie ontvangen om suiker naar Marokko te exporteren, maar in plaats daarvan verkochten ze de door de subsidie erg goedkope suiker in Spanje.
EUROPEES PARLEMENT
Het Europees Parlement organiseerde in april 1996 een interparlementaire conferentie (met vertegenwoordigers van de nationale parlementen) om het fraudeprobleem te onderzoeken. De conferentie deed enkele aanbevelingen om het probleem beheersbaar te maken. Zo vond men dat de Europese regels om te beginnen veel eenvoudiger moesten worden, om gegoochel minder eenvoudig te maken. Ook moet de opsporing van fraude verbeterd worden en moesten subsidiebetalingen onmiddellijk worden gestaakt, zodra de verdenking van fraude zich zou voordoen. Kennelijk is dit niet de gangbare praktijk!
Overigens blaast het Europees Parlement zelf ook een aardig partijtje mee als het gaat om verspilling van belastinggeld. Allereerst zijn daar de gebouwen van het parlement. Zowel in Brussel als in Straatsburg, de twee vergadersteden van het parlement, zijn gloednieuwe gebouwen verrezen. In de nieuwe gebouwen is plaats voor 1000 parlementariërs. De oude gebouwen waren slechts geschikt voor 626 parlementariërs. Dit jaar is de tienjarige huurkoop ingegaan, die goed is voor ƒ 280 miljoen per jaar (exclusief inrichting , beveiliging en onderhoud), een toename van 120% ten opzichte van 1996. Hiervoor was echter geen geld beschikbaar. De begroting van 1996 was al met ƒ 60 miljoen opgehoogd om de inrichting te kunnen betalen. In 1997 zal het parlement in totaal ƒ 2 miljard gulden besteden aan al haar activiteiten, een stijging van 16% ten opzichte van 1996. De huurkoop uitsmeren over een nog langere periode is echter ook niet verstandig, want dat zou per saldo nog veel meer kosten. De bouw was strikt genomen zelfs illegaal, omdat het contract met het aannemersconsortium werd ondertekend zonder dat de financieel controleur van het parlement dit al had goedgekeurd.
Het verhuiscircus van het parlement tussen Brussel en Straatsburg is op zichzelf al een enorme verspilling. Elke maand vergadert het parlement gedurende één week in Straatsburg. Voor iedere Brusselse kantoordeur staat op vrijdag een grote metalen kist klaar, waar de duizenden ambtenaren hun papieren en spullen voor de komende week in kunnen doen. Op maandagochtend in Straatsburg vinden ze diezelfde kist terug voor de deur van hun kamer. De volgende vrijdag herhaalt dit tafereel zich in omgekeerde volgorde. Het behoeft geen nadere uitleg om in te zien dat dit maandelijks miljoenen kost. En het levert niets op, behalve dat de Franse regering kan blijven beweren dat Straatsburg de hoofdstad van Europa is.
Een documentaire van de BBC, liet door middel van opnamen gemaakt met de verborgen camera zien, hoe sommige europarlementariërs sjoemelden met het declareren van hun dagvergoedingen. Bij zittingen van het Europees Parlement moeten de europarlementariërs hun handtekening zetten voor hun aanwezigheid bij de zitting. Wat liet de documentaire zien? Een flink aantal europarlementariërs, die op de laatste zittingsdag hun handtekening zetten, om vervolgens onmiddellijk naar het vliegveld te vertrekken om naar huis te gaan. De dagvergoeding van ƒ 473,- is dan wel erg gemakkelijk verdiend. De Brit John Tomlinson, nota bene lid van de commissie voor fraudebestrijding, vertrok 19 minuten nadat hij getekend had. De Nederlander Leen van der Waal was onmiddellijk vertrokken. Overigens betaalde deze naar aanleiding van de documentaire zijn vergoeding terug. Nog vijf andere leden werden zo gefilmd. Bij een stemming op de bewuste dag waren van de 200 leden die zich voor die dag hadden ingeschreven slechts 55 aanwezig.
Vele jaren duurde ook de discussie over de reidskostenvergoeding van de parlementariërs. Die werden altijd automatisch business class vergoed, of de reis nu daadwerkelijk was gemaakt of niet. Op 15 juli jl. werd bekend dat europarlementariërs voortaan bewijzen moeten overleggen van hun gemaakte dienstreizen door middel van treinkaartjes en dergelijke, willen zij er een vergoeding voor krijgen. Hopelijk is dit het begin van een drastische aanpassing van de vergoedingen die de leden momenteel ontvangen.
Tot slot nog een kras voorbeeld van verspilling door een europarlementariër. Enige maanden geleden, zo rond komkommertijd, bereikte een schokkend nieuwsfeit de vaderlandse media. Strandjutters in Schotland en in Nederland hadden ontdekt dat er op de Nederlandse kust significant meer linkerschoenen aanspoelden en op de Schotse Shetland-eilanden meer rechterschoenen. Opmerkelijk. Wetenschappers gaven de zeestroming als verklaring van dit verschijnsel. De vorm van een voorwerp in de zee kan daarbij van doorslaggevende betekenis zijn voor de plek waar het voorwerp uiteindelijk zal aanspoelen. Zodoende de verdeling van linker- en rechterschoenen aan de Nederlandse en Schotse kusten.
Europarlementariër Wijsenbeek was er echter niet gerust op. Hij stelde een vijftal schriftelijke vragen aan de Europese Commissie. “Is het de Commissie bekend dat op het Nederlandse eiland Texel in één winter 68 linker- en 39 rechterschoenen zijn aangespoeld en op de Shetland-eilanden 63 linker- en 93 rechterschoenen?” “Acht de Commissie dit een rechtvaardige verdeling?” “Is de Commissie bereid in de jaarlijkse toewijzing van visquota ook schoenen naar paren en lidstaten evenredig te verdelen? En is de Commissie bereid een uitwisseling ter completering van schoenen per paar te organiseren? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?”
Gevoel voor humor kan deze volksvertegenwoordiger niet worden ontzegd. Maar vindt u deze grap nog steeds leuk als u weet wat het prijskaartje voor de belastingbetaler was? Volgens de regels van de parlementaire praktijk moesten ook deze vragen in het Publikatieblad worden gepubliceerd, alvorens in de elf talen van de EU te zijn vertaald. De totale kosten van de beantwoording van de vragen liggen rond de ƒ 8.000,- tot ƒ 10.000,-.
Dit artikel verscheen in ‘De Belastingbetaler’, 4e jaargang nr. 4, september 1997.
Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.
Geef een reactie