Toen notaris Peeter Fasol overleed in september 1711 had Bree er een paar zware jaren op zitten. Strenge winters en inkwartieringen hadden de stad verarmd en hongersnood veroorzaakt. Ook in 1711 ondervond Bree onverminderd de gevolgen van de Spaanse Successieoorlog. Zo trok van november 1711 tot april 1712 een regiment Pruisische dragonders door de streek.

Dit is het derde deel van de familiegeschiedenis van de familie Fasol:

De familie Fasol bestond op dat moment uit de 32-jarige Jacob Fasol (geboren 1678), zoon van de in juli 1710 overleden gerechtsbode Claes Fasol en zijn zes jaar jongere zuster Maria Fasol (geboren 1684), die nog ongehuwd was. Jacob was op 25 oktober 1710 (drie maanden na zijn vaders overlijden) getrouwd met Gertrudis Cuypers, dochter van Wouter Cuypers en Emerens Pingen.

Uit het gezin van Peeter Fasol was de oudste de 19-jarige Lijsbet Fasol (1692), en verder waren er Jacobus Henricus Fasol (1693), Margaretha Fasol (1695), Christina Fasol (1697), Maria Catharina Fasol (1698) en Anthoen Fasol (1700).



Capture

Jacob Fasol (*1678)

Jacob Fasol was dus in 1711 in feite het hoofd van de familie, samen met zijn tante Gertrudis Jacobs; hij was beduidend ouder dan zijn neef Jacobus Henricus die maar net 18 was. In 1709 komen we Jacob al tegen als peetouder: Op 12 juni 1709 is hij peter van Felicitas Finckel alias Finquel of Denmetser, dochter van Joannis en van Catharina Libens. Meter is Elisabeth Houben. Op 2 december 1709 is hij peter van Nicolaus Houben, zoon van Joannis Houben en van Anna Symons. Meter is Agatha Symons. Op 24 november 1711 is hij peter van Petrus Kuijpers, zoon van Joannis Kuijpers en Elisabeth Haex. Meter was Joanna Haex.

Vrede van Utrecht
In 1713 maakte de Vrede van Utrecht een eind aan de oorlog. De prinsbisschop werd in 1714 in zijn macht hersteld, beloofde neutraliteit en terugkeer in de Westfaalse kreits. De Zuidelijke Nederlanden komen onder Oostenrijks bewind. Voor Bree brak toen een periode van vrede aan, die tot 1740 zou duren. Op 22 november 1713 wordt het enige kind van Jacob Fasol geboren: Maria Elisabeth. Haar meter was haar nichtje Lijsbet Fasol. Peter was Joannis Cuypers.

Het leven van Jacobs zuster Maria neemt een dramatische wending. Op 20 april 1715 bevalt zij van een dochter Getrudis, en het heeft er alle schijn van dat dit een onwettig kind is. In de doopregisters staat de vader wel vermeld: Carlo Smets uit Beringen. We vinden geen huwelijk van de twee in Bree of in Beringen. De peetouders van het kind worden Jacob Fasol en zijn vrouw Gertrudis Cuypers. Nog geen jaar later, op 17 januari 1716 overlijdt Maria. Maria Fasols dochter Gertrudis groeide waarschijnlijk verder op het gezin van Jacob Fasol en Gertrudis Cuypers, wiens moeder Emerens Pingen slechts drie dagen daarvoor was overleden.

Op 1 juni 1717 overlijdt Gertrudis Jacobs, de weduwe van notaris Peeter Fasol. Op 5 juli 1717 nam haar zoon Jacobus Henricus, mede namens zijn broer en zusters, alle goederen over waar hun moeder Geertruyd Jacobs als vruchtgebruikster uit gestorven was [SB Bree, nr.41-fol.126]. Hij erfde al eerder op 3 februari 1717 van zijn oom Hendrik Jacobs [Laatbank Hulshof Bree, nr.3]. In 1717, 24 jaar oud, begint Jacobus Henricus dus ook een eigen kapitaal op te bouwen.

Op 10 oktober 1717 maakte Gertrudis Cuypers haar testament op bij notaris Stals [Bron: Hof Vanderhallen Bree, nr.6 (akte onvindbaar)]. Mogelijk doet zij dit omdat haar vader Wouter Cuypers was overleden: de exacte datum van zijn overlijden weten we niet. Maar op 13 augustus 1718 sluiten Jan Metten x Maria Cuypers enerzijds en Wouter Cuypers en Jacob Fasoll, gehuwd met Gertrudis Cuypers anderzijds een akkoord over de erfenis van (schoon)ouders Wouter Cuypers en Emerens Pingen [Hof Vanderhallen Bree, nr.13-fol.740].

In de enkele jaren die volgden wordt Jacob Fasol nog een paar maal vermeld. In 1719 vinden we zijn naam als Jacob Fasoll, gehuwd met Gertruyt Cuypers [Hof Vanderhallen nr.5-fol.125]. Op 5 augustus 1722 wordt hij vermeld als zwager van Joanna Cuypers, vrouw van Peter van Stratum. Zij verkoopt haar erfdeel [Hof Vanderhallen nr.5-fol.312]. Jacob Fasol overlijdt op slechts 45-jarige leeftijd begin april 1678; zijn begrafenis is 7 april 1724. Zijn weduwe Gertrudis Cuypers blijft met dochter Maria Elisabeth van 10 jaar en haar nichtje Gertrudis Fasol van 9 jaar achter.

Jacobus Henricus Fasol (*1693)

De 25-jarige Jacobus Henricus Fasol trouwde intussen in september 1718 met de 19-jarige Erlindis Smeets. Een uitstekende partij: Erlindis is de jongste dochter van burgemeester Michael Smeets en Anna Marie Boels. Michael Smeets was sinds 1699 eigenaar van de boerderij Kuyskenshof te Bree. Deze boerderij werd gepacht door Filip Cillen alias Kuyskens. (bron: Maes & Dreesen: De geschiedenis van Bree, dl. II pag. 257.) In 1716, na de dood van hun ouders, verkopen de kinderen Smeets de boerderij Kuyskenshof aan Laurens Neuyens voor de last die er sedert 1685 op stond, nl. 1900 gulden à 4% bij de paters Augustijnen [bron: Maes & Dreesen: De geschiedenis van Bree, dl. II pag. 257]. De Kuyskenshof was een van de oudste boerderijen rond Bree. In de 14e eeuw behoorde zij aan Christ. Kuyskens. Achtereenvolgens kwam de boerderij daarna in handen van de families Van Mewen en de Borman. In 1631 werd burgemeester Wouter Smeets eigenaar, grootvader van Erlindis.

Jacob Henricus wil in 1719 een akte laten registreren, maar meer dan de aanzet is niet gebeurd: het blad bleef blanco [Hof Vanderhallen Bree, nr. 5-fol.5]. Op 8 oktober 1719 wordt zijn eerste kind gedoopt, Anna Maria. Op 8 januari 1722 volgde de doop van een zoon: Petrus Melchior Fasol (vast op Driekoningen geboren, gezien de naam). Meter was Lijsbet Fasol, peter was Petrus Bruyns. Op 1 januari 1723 volgt opnieuw de geboorte van een zoon van Jacobus Henricus en Erlindis: Johannes. Doopgetuigen waren Joannis Jacobs en Margaretha Boels.

Lange periode van vrede
Sinds 1713 kende Bree een ongekend lange periode van vrede, die tot 1740 zou duren. Gedurende de regering van prinsbisschop George II Lodewijk van Bergen (1724-1743) werd geen enkele belasting geheven. In 1724 werd Georges-Louis de Berghes gekozen tot prinsbisschop van Luik, wiens bewind in grote rust verliep (hij overleed in 1743). Jacobus Henricus krijgt weer een zoon, Michael, gedoopt op 5 april 1725. Zijn oom Anthoen en Helwigis Smets zijn peetouders. Een tragische gebeurtenis die in het stadje indruk moet hebben gemaakt, was een hevige onweersbui in 1726 tijdens het koningschieten van de schutterij, waarbij een moeder en kind overleden en velen gewond raakten [Maes II, 144].

Op 24 september 1727 krijgt Jacobus Henricus opnieuw een dochter, Gertrudis Elisabeth Fasol. Haar tante Lijsbet wordt meter, peter was Joannis Franciscus Smeets. Op 24 oktober 1730 was Margaretha Fasol meter van haar nicht Maria Margaretha Fasol, dochter van Jacobus Henricus en Erlindis Smeets. Peter was Jacobus Dreesen. Jacobus Michael Fasol, gedoopt te Bree op maandag 1 juni 1733 (getuigen: Jacobus Smeets en Maria Jacobs, vermeld als Marie Agnes Jacobs). Catharina Elisabeth Fasol, gedoopt te Bree op zaterdag 2 juni 1736, is het voorlaatste kind van Jacobus Henricus Fasol. Petrus Joannes (Peeter) Fasol, gedoopt te Bree op donderdag 12 maart 1739, zal het gezin compleet maken.

Zicht op Bree in 1740 - Remacle le Loup (1694-1746)

Zicht op Bree rond 1738 – Remacle le Loup (1694-1746). De tekening en de gravure van Remacle Le Loup (circa 1738), tonen de stad vanuit het zuiden, vanop de Bolenberg, met op de voorgrond de bron van de Boneputterbeek en de schietboom van de Oude en Jonge Schutterij.

De zusters van Jacobus Henricus Fasol

Helaas weten we niet wat het beroep van de in 1724 overleden Jacob Fasol was, noch wat Jacobus Henricus voor de kost deed. Kennelijk was zijn aanzien in ieder geval wel voldoende om een burgemeestersdochter te kunnen trouwen. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat hij net als zijn vader, grootvader en oom in het juridische metier zat.

Van zijn oudste zuster Lijsbet weten we het beroep wel: herbergierster. In 1719 was Elisabeth huurster van (herberg?) ‘Het Gouden Cruys’, Markt nr.13, eigendom van Jan Vandermeulen alias Cluyts [Maes & Dreesen [1984]: ‘De geschiedenis van Bree’, Dl.II, p.212]. Op 10 maart 1729 kocht Elisabeth Fasoll een hypotheek, staand op het huis van Jacob Fasoll in de Nieuwstadtstraat [Hof Vanderhallen Bree, nr.14, fol.86-vs]. De vraag is natuurlijk welk huis dit is. Aannemelijk is dit het huis dat haar grootvader Jacob Fasol in 1658 kocht. Met ‘Jacob Fasoll’ is dan waarschijnlijk haar overleden neef Jacob Fasol bedoeld. Door de hypotheek over te nemen maakte ze het misschien mogelijk dat Gertrudis Cuypers en haar gezin in het huis konden blijven wonen. Als dit klopt weten we daarmee ook dat Jacobs vader, gerechtsbode Claes Fasol, als oudste zoon het huis in 1675 erfde van zijn vader. Het lijkt er op dat Lijsbet financieel in goeden doen was. Op 12 januari 1730 kocht zij grond aan Berloo onder Cobben (Bree) voor f.292,- [SB Bree nr.42, fol.72-vs]. Op 8 september 1735 was zij meter van Maria Elisabeth Meukens, dochter van Joannis Meukens en Catharina Metten. Peter was Joannis Kriekenbergh.

Adrianus van den Eede in Reet (bij Antwerpen)
Het inwonertal van Bree was in 1736 gedaald tot 1132 zielen vanwege allerlei besmettelijke ziekten [Maes & Dreesen, ‘De geschiedenis van Bree, pag. 196]. In dat jaar zal Christina Fasol, de derde zuster van Jacobus Henricus, Bree verlaten. op 28 april 1736 trouwt zij in Reet (bij Antwerpen) met de weduwnaar Adrianus van den Eede (Van Elderen), schoolmeester, overleden voor 1751. Adrianus van den Eede was een vooraanstaand figuur in Reet, die jarenlang proces voerde voor zijn ambt van schoolmeester tegen zijn halfbroer Jacobus Vinck. In 1736 kochten Christina en haar man een huis in het centrum van Reet. Reet was destijds een bescheiden dorp ten zuiden van Antwerpen, met één bijzonder bouwwerk: de kasteelboerderij het Laarhof, die kort voor aankomst van Christina was uitgebreid met heuse praalbogen naar klassiek Romeins voorbeeld (de 21-jarige Cornelis van den Branden uit Reet reisde, als kind van zijn tijd, in 1713 achttien maanden lang door Frankrijk, Italië, Zwitserland en Duitsland. De triomfbogen uit de Oudheid, die hij in Rome bewonderde, en de triomfboog in opbouw die hij in Parijs zag, inspireerden Cornelis voor de bouw van de grote en de kleine praalboog, in 1729, op het kasteeldomein. Een voor die tijd unieke realisatie in de Nederlanden [cf: Het Nieuwsblad, 25 maart 2011]).

Praalboog bij kasteel Laarhof.

Praalboog bij kasteel Laarhof.

Op 22 februari 1737 werd Christina’s dochter Maria Elisabeth van den Eede gedoopt in te Reet : meter was haar tante Lijsbet Fasol. Christina’s andere zuster Margaretha was meter van haar zoon Jan Antoon van den Eede, gedoopt te Reet op 11 december 1738. Peter was Christina’s broer Anthoen Fasol, die afwezig was. Op 28 januari 1739 werd Christina’s zoon Jan Antoon van de Eede gedoopt in Reet. Deze zoon overleed zeer jong en werd in Reet in de kerk begraven. Christina’s volgende kind, Petrus Corneel van den Eede, werd gedoopt te Reet op 9 april 1740: meter was zijn tante Margaretha Fasol. Christina Fasol krijgt in 1741 haar laatste kind: Guilielmus Benedictus van den Eede, wordt gedoopt te Reet op 13 juli 1741, Dit keer zijn er geen doopgetuigen met de naam Fasol.

De tijd van de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748)

In 1740 volgde Maria-Theresia haar vader Karel VI op als keizerin. Dit was de aanzet tot de Oostenrijkse Successieoorlog. Keizerin Maria-Theresia verdedigt met steun van Engeland en Nederland haar rechten op de troon. Er begon weer een periode van inkwartieringen en opgelegde schattingen. De opvolging in Luik werd daardoor ook een politieke kwestie. Beieren slaagde erin om Johan Theodoor van Beieren, een broer van Karel VII op de Luikse troon te zetten en daarmee Maria Theresia de voet dwars te zetten. Met de verzoening tussen Beieren en Oostenrijk in 1745 losten de problemen op. Johan Theodoor overleed in 1763. Charles d’Oultremont werd gekozen als opvolger. (Schöffer, pag. 418-419).

Winter van 1740
Samen met 1709 is de winter van 1740 één van de koudste van deze eeuw. Het begint al op 26 oktober te vriezen en de kou zal voortduren tot juni. Bovendien is de zomer de koudste van deze eeuw. De eerste vorstperiode begon al begin oktober 1739 en duurde tot eind november. Vanaf 5 januari vroor het bij een harde wind 10 tot 20 graden. Troepen wolven trokken in rond en vormden een gevaar voor mens en dier. Rivieren bevroren. Pas halverwege maart kwam er een einde aan de langdurige vorstperiode. Ook met de lente wilde het niet echt vlotten. De lente van 1740 is met een gemiddelde van 5°C de koudste lente uit de gehele weergeschiedenis waarvan metingen bekend zijn. Als gevolg van de lage temperaturen verschenen plaatselijk pas eind mei de eerste bladeren aan de bomen. De gewassen die na de vorst waren opgeschoten bleven in dezelfde stand zonder te groeien, maar ook zonder te verdorren. De zomer van 1740 was die naam niet waard. De koudste van de hele 18e eeuw met maximumtemperaturen van net boven de 20°C. Door de lage temperaturen smolt de sneeuw in de Duitse Middelgebergten pas in de herfst waardoor men pas in het najaar te maken kreeg met wateroverlast. De oogsten mislukten en het duurde jaren voordat men dit catastrofale jaar te boven was.

De runderpestepidemie van 1740 zorgde in heel Europa voor zo’n drie miljoen slachtoffers. Door het hele land klonken op zondag de gebeden door de kerken. Ook meer aardse middeltjes werden gebruikt. De ene dag kregen de zieke dieren bijvoorbeeld rabarbervocht, de volgende raapolie en de dag daarna een mengsel van wijn, olie en honing. Pas in 1756 ebde de epidemie even weg; om na een paar jaar weer even onbarmhartig toe te slaan.

Gertrudis Fasol, de dochter van Maria Fasol die in 1715 werd geboren, overlijdt: ze wordt begraven te Bree op 10 maart 1741, 26 jaar oud. Op 10 september 1741 moest Bree hooi, stro en haver leveren voor een Frans leger dat in Chênée lag. Ook iIn 1741 wordt de steenweg van ‘s-Hertogenbosch naar Eindhoven door Boxtel aangelegd, teneinde een rechtstreekse verbinding van Holland naar Luik te creëren die de Oostenrijkse Nederlanden vermijdt.

Inkwartieringen
Maart 1743 werden zeven bataljons Hannoverse soldaten ingekwartierd in Bree. De prinsbisschop gaf toestemming om gedurende de vasten eenmaal per dag vlees te eten, behalve op vrijdag en zaterdag. Op zondag mocht men tweemaal vlees eten, zolang de troepen niet weg waren. Keizerin Maria Theresia wordt in 1744 ingehuldigd als Landsvrouwe van de Oostenrijkse Nederlanden. Om de kosten van de inkwartiering te dekken, werden in 1745 schattingen geheven. Van 1745 tot 1747 werd Bree herhaaldelijk bezocht door Oostenrijkse en Hollandse troepen, die strijd leverden tegen de Fransen: op 2 april 1745 een compagnie van 75 man, op 15 april 3 compagnieën van 45 Hollanders, 9 mei het Hollands regiment van de prins van Waldeck, 10 compagnieën van in totaal 780 man. Van 31 oktober tot 2 november weer zo’n 100 man Hollandse troepen. Met kerst keerden 580 man van de prins van Waldeck weer terug.

Maria Theresia, geschilderd door Martin van Meytens in 1744.

Maria Theresia, geschilderd door Martin van Meytens in 1744.

Anthoen Fasol
Anthoen Fasol, de jongste broer van Jacobus Henricus Fasol, trouwt te Bree op 23 mei 1741, op 40-jarige leeftijd met Elisabeth Colpenus (ook geschreven als Colpin, Cospain). Anthoen was op 13 november 1734 peter van Joannis Jeremia Gielaer. Meter was Elisabeth van Can. En op 12 maart 1739 was hij peter van zijn neef Petrus Joannis Fasol, zoon van Jacobus Henricus en Erlindis Smeets. Meter was Marie Picken. Elisabeth Colpenus verheft op 12 april 1742 goederen onder laatbank, vermaakt bij testament door tante Elisabeth Fasoll [Hof Vanderhallen (laatbank) Bree, nr.14-fol.245 -vs]. Zijn dochter Gertrudis Catharina (Gertruyt) Fasol wordt gedoopt te Bree op vrijdag 23 april 1745. Op 7 juli 1745 was Anthoen peter van Marie Catharina Morren, dochter van Simon Morren en Agnes van Genabeeck. Meter was Marie Catharina Imkot. Jacob Fasoll en jonge dochter Margaretha Fasoll, gemachtigd door hun zusters en zwager (Marie Elisabeth Fasoll, Christina Fasoll x Adrianus van den Eede) verkopen aan Anthoen Fasol op 13 januari 1746 hun huis op de Merckt ‘De Wintmoelen’, alsmede een moeshof tussen Gerdingen en de Nieuwstadtspoort buiten Bree aan de vesten en enkele percelen grond [Hof Vanderhallen Bree, nr.14-fol.273 -vs].

Maria Elisabeth Fasol (geboren 1713) was op 31 juli 1738 meter van Anna Elisabeth Metten, dochter van Leonardus Metten en Catharina Cupen. Peter was Nicolaus Houben. Op 23 december 1741 was zij meter van Joannis Cupers, zoon van Petrus Cupers en Gertrudis Baeten. Peter was Joannis Baeten. Op 21 maart 1748 was zij meter van Joannis Mathias Houben, zoon van Nicolaus Houben en van Christina Goijens. Peter was Joannis Simons.

Op 29 januari 1745 was Lijsbet Fasol (geboren 1692) meter van Suzanna Catharina Vrancken, dochter van Gerardus Vrancken en Petronella Stals. Peter was Joannis Vaesen (die in 1751 lid van de Tweede Kamer van het stadsbestuur was [cf. Maes]). Gertrudis Cuypers overlijdt in 1746: zij wordt begraven te Bree op zaterdag 5 februari 1746.

Opnieuw inkwartieringen
Op 25 januari 1746 overnachtten 200 man van de Republiek in Bree, op 16 maart 60 man keizerlijke infanterie, op 20 maart 3 compagnieën keizerlijke infanterie, ca. 350 man, die 19 paarden opeisten om de ‘bagasie’ weg te voeren naar Peer. Op 7 april overnachtten zo’n 340 man ‘Pandoeren’ (Servokroaten). Op 8 augustus 1746 verkoopt Jan Vroom twee stukken grond buiten de Itterpoort gelegen, aan Jacobus Fasol [zie: http://sites.google.com/site/vroomhistory/home/3-de-vroomgeschiedenis].

In juni 1747 was er het regiment van Maltha. Als die inkwartieringen kostten enorm veel geld, waarvoor het stadsbestuur zware leningen aanging. Besmettelijke ziektes onder het vee maakten het er in 1745 en 1747-1748 niet beter op [Maes II, 43-44]. Op 2 juli 1747 is de Slag bij Lafelt (Riemst) tussen Frankrijk en de Oostenrijkse Nederlanden. Langs de Romeinse heirbaan tussen Tongeren en Maastricht, rond het gehucht Lafelt (tegenwoordig een gehucht van Riemst), treffen de legers (in totaal 150.000 man) elkaar. De legers o.l.v. Cumberland en Waldeck lijden een nederlaag. De tol die deze bloedigste veldslag uit de geschiedenis van Belgisch-Limburg eist, is bijzonder zwaar: 10.971 gesneuvelden aan Franse zijde, 6707 slachtoffers bij de geallieerden en 3112 afgeslachte paarden. Andere bronnen spreken over ongeveer 5000 gesneuvelden en 10.000 gewonden.

Bataille Lawfelt

Vanaf de Vrede van Aken (1748)

In 1748 kwam de oorlog ten einde met de Vrede van Aken, die een toename van de machtspositie van Pruisen en Rusland in Europa betekende. Maria-Theresia regeerde tot 1780 over de Oostenrijkse Nederlanden, zonder dat er een schot viel. Dat gaf de gelegenheid om de nodige herstelwerkzaamheden te doen. In 1754 werd het stadhuis herbouwd en werden de poorten hersteld en verbeterd en de stadsmuren werden hersteld.

Christina Fasol (geboren 1697) wordt in 1751 weduwe. Zij verkoopt het huis in Reet voor 1260 gulden aan Cornelis van den Eede en gaat met haar drie kinderen (Maria Elisabeth, Petrus Corneel, Guilielmus Benedictus) terug naar haar geboorteplaats Bree. Het sterfhuis vermeldde o.a. 2 spinnewielen, 2 wiegen, 2 mosterdpotten, 2 schilderijen, 24 tinnen talloren en 26 schotels, kleerkast, enz.

Anna Maria Fasol (geboren 1719) krijgt een onwettig kind: Petrus Fasol, gedoopt te Bree op woensdag 7 juni 1752 (getuigen: zijn oom Petrus Joannes (Peeter) Fasol en zijn tante Gertrudis Elisabeth Fasol). Gertrudis Elisabeth Fasol was getrouwd met Christ Hendrikx. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend, en ook de trouwdatum hebben we niet teruggevonden.

Jacobus Henricus (Jacob) Fasol procedeert op 15 juli 1754 voor de schepenbank van Bree inzake de gerechtigheid van een huis [Gemeentearchief Roermond: 5025 / Archief van de familie Waegemans, nr. 373]. In 1754 werd het stadhuis van Bree volledig verbouwd, de Gerdingerpoort werd vernieuwd en verbreed, de andere poorten hersteld; ook de verwaarloosde stadsmuren werden hersteld.

Aardbeving
Op 26 december 1755 om 16.00u was er in Düren een zware aardbeving die ook in Limburg goed is gevoeld. In Maastricht “vele huizen uijt malkander gescheurt”. Op 18 februari opnieuw een aardbeving om 07.45u in Düren, magnitude 6. Dit was de hoofdschok, en vele naschokken volgden tot 23-08-1759, toen er ook weer een aardbeving met de magnitude 6 was, die allemaal in Limburg werden gevoeld [http://www.historieroermond.nl/aardbeving/aardbeving.htm].

In 1758 verliest Jacobus Henricus twee zusters. Lijsbet Fasol wordt begraven te Bree op donderdag 2 februari 1758, en Margaretha Fasol wordt begraven te Bree op dinsdag 21 maart 1758. Maes & Dreesen (‘De geschiedenis van Bree’, dl.I, p.88), vermelden een Jan Antonius Fasol (*1700) als minderbroeder in 1758 (jaartal waarschijnlijk onjuist, want Anthoen was in 1747 reeds overleden).

Naar Melsele
Anna Maria Fasol, de oudste dochter van Jacobus Henricus Fasol, trouwde in ieder geval voor 1758 met Peter Philip Fassaert, zoon van Balduines Fassaert en Elisabeth Durincx, gedoopt te Melsele op woensdag 1 mei 1720. Anna Maria gaat na haar huwelijk met haar man in Melsele wonen, ten westen van Antwerpen in het Land van Waas. Melsele was een van de oudste bewoonde plaatsen in het land van Waas. De Onze-Lieve-Vrouwekerk is een laat gotisch gebouw uit de 15e eeuw, en is later vergroot. De kerk bezit een fraai barokmeubilair. Het bedevaartsoord O.L. Vrouw van Gaverland behoort ook tot het grondgebied van Melsele, dit bedevaartsoord is reeds bekend in de 16 eeuw. Hun eerste kind, Anna Caroline Fassaert, wordt geboren te Melsele op donderdag 20 juli 1758. Hun tweede kind, Amelberga Dorothea Fassaert, wordt geboren te Melsele circa 1760.

Jacobus Henricus Fasol en Erlindis Smeedts verkopen op 10 maart 1760 eenzesde bunder land: vijf parten behoorden aan zwager “uxorio nomine” Francis Grouls [Hof Vanderhallen Bree, nr.15, fol.10 -vs]. Gertruyt Fasol (geboren 1745) verkoopt op 25 juli 1761 een hypotheek die zij had op een huis in de Nieuwstadtstraat [Hof Vanderhallen (laatbank) Bree, nr.15-fol.21-vs].

Jacobus Henricus Fasol overlijdt in 1764: hij wordt begraven te Bree op maandag 17 december 1764.

Zo gaat de familie Fasol het eind van de 18e eeuw tegemoet:

  • Maria Catharina Fasol (1698), ongehuwd, familieoudste en laatste overlevende uit het gezin van notaris Peeter Fasol (1651-1711);
  • Maria Elisabeth Fasol (1713), ongehuwd en dochter van Jacob Fasol (1678-1724), laatste van haar tak van de familie;
  • Gertruyt Fasol (1745), religieuse, dochter van Anthoen Fasol (1700-1747);
  • Uit het gezin van Jacobus Henricus Fasol (1693-1764): Anna Maria (1719), Gertruyt Elisabeth (1727), Maria Margaretha (1730), Catharina Elisabeth (1736), Peter Joannes (1739), stamhouder van de familie.

In een volgende aflevering zal ik hun levens en dat van hun nazaten beschrijven.

 

Het gezin van Jacobus (Jacob) FASOL

Het gezin van Maria FASOL

Het gezin van Jacobus Henricus FASOL

Het gezin van Christina FASOL

Het gezin van Joannes Antonius (Anthoen) FASOL

 

Dit is het derde deel van de familiegeschiedenis van de familie Fasol:

Ga naar: Familiegeschiedenis Fasol

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.