Op 1 augustus 1914 – de dag dat Duitsland Luxemburg bezet – mobiliseert Nederland zijn strijdkrachten, om zijn neutraliteit te verdedigen. Als kleine bijdrage aan geschiedschrijving over de verschrikkelijke, in Nederland te weinig bekende Eerste Wereldoorlog, enkele foto’s uit mijn familiearchief van de mobilisatie rond Valkenswaard.
Het Nederlandse veldleger was 59.000 man sterk. In totaal brengt Nederland 200.000 man op de been, voor grensbewaking, het opvangen van vluchtelingen uit België en handhaving van de openbare orde.
Op de foto’s zien we steeds mijn oudoom Frans Fasol (1887-1970) als gemobiliseerd militair, die op dat moment 27 jaar was. Hij was geboren in Valkenswaard, vlak aan de grens met België.
- 23 september 1914: links: Frans Fasol (1887-1970). Mobilisatie 1914.
- 1914: tweede van links: Frans Fasol (1887-1970). Mobilisatie 1914.
- Ca. 1914: Frans Fasol (1887-1970), tweede van links.
- 1914: Frans Fasol (1887-1970).
- 1914: derde van rechts, staande: Frans Fasol (1887-1970). Mobilisatie 1914.
- 1914: tweede van links: Frans Fasol (1887-1970). Mobilisatie 1914.
- Mobilisatie 1914. Derde van rechts: Frans Fasol.
Een aardige bron over de mobilisatie rond Valkenswaard is het dagboek van de Friese soldaat Rienk Pierzoon Prins, geboren op 14 april 1895 in het buurtschap Sybrandahuis in Dantumadeel (overleden 17 mei 1984). Rienk Prins bezoekt tijdens de mobilisatie verschillende Brabantse plaatsen, waaronder Valkenswaard:
De 19de januari 1916 vertrokken we uit Waalwijk des morgens om 9 uur, terwijl we die vorige avond afscheid namen van ons meerdere vrienden. We troffen de 1ste dag goed weer. De marsch ging over Den Bosch naar Boxtel waar we des middags om 4 uur aankwamen.
Daar werd ik met een tamboer voor een nacht ingekwartierd bij een winkelier die zelf ook in dienst was geweest, dus wel wetende onze behoeften hadden we ’t daar opperbest zoo als ik het in de hele mobilisatie nog nooit heb gehad en misschien ook nooit meer zal krijgen. De volgende dag van 9 tot 2 uur loopen van Boxtel naar Woensel, een dorp grenzend aan Eindhoven. Ook daar kreeg ik een beste inkwartiering.
De volgende morgen om 7 ½ uur weer afmarcheren naar ’t station te Eindhoven, daar op de trein tot Valkenswaard en vandaar loopen tot de grens. Het regende toen telkens door en we moesten nog wel 3 uren loopen met model ransel en de dekens er bij. Deze loop viel ons erg zwaar.
In de nacht aangekomen konden we ons niet drogen omdat er geen kolen waren voor de kachel, we konden daar op de ruimte geen brood noch water krijgen zoodat we dadelijk naar ’t bureau telegrafeerden om ’t nodige wat we ook dienzelfden middag nog kregen. Overigens was de wacht daar best en daar de electrische draadversperring* dicht bij was hadden we in ’t geheel geen last van smokkelaars.
De volgende dag om 2 uur werden we afgelost en liepen we met de volle lading bij ons naar Leende waar we 2 maal rust voor namen omdat het bijna nog 2 uur loopen was. Doodmoe kwamen we in Leende aan waar ik ingekwartierd werd met nog 6 anderen bij een klein boertje genaamd C. Smets. Gelukkig was er een klein tehuisje in Leende waar we al spoedig weer onze gezelligheid zochten. Hier moesten we om de drie dagen op grenswacht.
Den 4de februari 1916 vertrokken we naar Valkenswaard waar ik ingekwartierd werd bij de weduwe Smits. Ook daar hadden wij ’t goed. Des anderen morgens ging ik met verlof van 5 tot 9 februari.
Des morgens eerst ruim 2 uur loopen naar Eindhoven, 4 uur afmarsch en des middags om 4 uur was ik thuis. Ditmaal weer een prachtig verlof gehad. Ook trof ik ’t juist dat het avondmaal was waar ik heel blij om was. Van ’t verlof teruggekeerd moest ik dadelijk op wacht, den volgende dag weer, maar die heb ik maar verkocht. Hoewel Valkenswaard een zeer vuil dorp was, konden wij ons toch nog verblijden in een gezellig tehuis.
Den 17de februari 1916 verhuisden we naar Vucht waar we 2 dagen over hebben geloopen, zoodoende 1 nacht in ’t dorpje Best geslapen. In Vucht werden we ingekwartierd, ditmaal bij mijne vrienden bij een werkman genaamd v Aspert. We kregen daar een klein doch gezellig huiselijk kamertje.
* De elektrische draadversperring waar Prins over spreekt, is ‘De Draad’, die de Duitsers in 1915 langs de grens aanlegden. De Draad was een elektrische hoogspanningsversperring van ongeveer 200 km lang en 2 meter hoog over weilanden, langs dorpen en de Maas, van de Belgische kust tot aan het Drielandenpunt bij Vaals. De Draad was aangelegd om spionnen, vluchtelingen, soldaten en smokkelaars tegen te houden. De kloostergemeenschap van de Achelse Kluis, op de grens van Nederland en België bij Valkenswaard, werd door de versperring letterlijk in tweeën gedeeld.
Ga naar: Beschouwing naar aanleiding van het boek Oorlog en Terpentijn van Stefan Hertmans
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je deze website in stand houden. Steun fasol.nl met een donatie op NL87ASNB8821079104 t.n.v. Antiquariaat Fasol, onder vermelding van ‘Donatie fasol.nl’.